|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
Madeleine Albright, Amerika's minister van
Buitenlandse Zaken:
'Je herkent iemand aan zijn vijanden en ik heb de goeie'
Madeleine Korbel Albright (63) is nog niet aan het inpakken. Over een week treedt ze af als 64ste minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten, maar in haar werkkamer op de zevende etage van het State Department in Was- hington heerst grote bedrijvigheid. Albright zit geconcentreerd aan de telefoon achter haar bureau, terwijl in de deuropening vier medewerkers rusteloos haar bewegingen volgen. Daar omheen zwermt een cameraploeg van de Oprah Winfrey Show. Albrights agenda blijft mudvol: bezoeken van buitenlandse ministers, gesprekken met Midden-Oosten-gezanten en de overdracht aan haar opvolger generaal Colin Powell, die straks langskomt voor de lunch. Als haar telefoongesprek voorbij is, komt Albright de aangrenzende ontvangstsuite voor buitenlandse leiders binnen, omringd door haar hofhoudinkje. Ze blijft een open en spontane verschijning. Net zo ongedwongen - geamuseerd en soms geprikkeld - praat ze over haar stijl als Secretary of State: "Mensen zijn verrast als ik recht voor z'n raap spreek, als ik iets botweg zeg. Maar ik kan het met veel mensen goed vinden."Met zevenmijlslaarzen snellen we door het diplomatieke landschap dat ze achterlaat - van Kosovo tot Irak, van het Midden-Oosten tot Amerika's leiderschap - en door haar levensverhaal. Geboren als Tsjechoslowaakse, gevlucht met haar ouders voor Hitler en vervolgens Stalin, en gevormd in Amerika: hoogleraar internationale betrekkingen, adviseur van Democratische presidentskandidaten en ambassadeur bij de Verenigde Naties. Met begin 1997 een late ontdekking: Albright, gescheiden moeder van drie kinderen, stelt vast dat haar ouders hun joodse afkomst tegenover haar hebben verzwegen - in haar ogen om haar en zichzelf te beschermen. Albright vloog de afgelopen vier jaar bijna een miljoen mijl en bezocht 95 landen. Ze had bij velen de populariteit van een rockster, met haar cowboyhoed, opvallende broches of boude uitspraken. Dat bij critici in Washington haar ster is verbleekt, wegens vermeend gebrek aan succes, deert haar niet. "Ik vind het prachtig dat ik de eerste vrouwelijke minister van Buitenlandse Zaken van de VS was. De geschiedenis zal uitwijzen wat mijn rol is geweest. Ik ben heel tevreden", zegt ze in haar stoel naast de zacht knetterende open haard. Het interieur verraadt de macht die ze vertegenwoordigt: kapitaal antiek, foto's met Bill en Hillary Clinton en vlaggen van de VS en haar ministerie. Op haar zwarte deux-pièce blinkt een gouden broche met grote leeuwenkop.
U heeft de diplomatie geleerd op schoot bij uw [in 1977 overleden] vader, Josef Korbel, die diplomaat was en later hoogleraar internationale betrekkingen. Als hij u als minister kon beoordelen, wat zou hij dan zeggen? "Ik mag hopen dat ik in zijn ogen de beginselen heb hooggehouden die ik van hem heb geleerd. Passie voor democratie. Het inzicht dat landen beter af zijn als hun volkeren hun gedachten kunnen uitspreken. Agressie is ontoelaatbaar, wat tegenwoordig ook betekent dat etnische zuiveringen - binnenlandse agressie - ontoelaatbaar zijn. En Amerikaanse betrokkenheid heeft een gunstig effect. Deze beginselen heb ik gebruikt als raamwerk voor het buitenlands beleid." Heeft hij ooit voorspeld dat u de machtigste vrouw in de geschiedenis van Amerika en in de wereld van vandaag zou worden?
Lachend: "Beslist niet. Hij verwachtte dat ik universitair docent zou worden, zoals ik ook begonnen ben. Hij zou heel erg verbaasd zijn."
Toen u in 1997 uw joodse afkomst ontdekte [via The Washington Post], hoorde dat uw grootouders en familieleden waren omgekomen in de holocaust, en hun namen zag op de muur van de Pinkas-synagoge in Praag, zei u: 'Dit nieuwe stuk van mijn identiteit voegt iets sterkers, droevigers en rijkers toe aan mijn leven.' Wat?
"Ik ben tot de conclusie gekomen dat mijn ouders - die mij dit niet hadden verteld - toch indirect iets hebben gedaan om mij ervan te doordringen dat ik moest opkomen voor mensen die door het kwaad zijn vermorzeld. Daarom hoefde er niets fundamenteels te veranderen aan mijn leven of opvattingen, maar het heeft de zin ervan wel verrijkt."
U zei toen in Praag over uw tijd als vluchteling: 'Mijn ouders hebben mij van een zekere dood gered en mij een tweede leven gegeven.' Kunt u zich hierdoor sterker inleven in slachtoffers van repressie en etnisch geweld? "Absoluut. Als ik vluchtelingenkampen bezocht, zag ik mijzelf als een mogelijk slachtoffer, als iemand wie dit ook had kunnen overkomen. Ik heb speciaal begrip voor mensen die gedwongen worden hun geboortestreek te verlaten, voor hun ontwrichting. Dit raakt mij heel sterk."
Diplomaten worden niet geacht emotioneel te zijn.
"Ja, maar soms krijgen ze iets niet voor elkaar. Door passie en vastberadenheid heb ik een heleboel dingen kunnen veranderen, en daar ben ik heel trots op."
U heeft altijd heel sterk Amerikaanse willen zijn. Waarom? "In Amerika aankomen was fantastisch. Ik was elf jaar en een oorlogskind geweest, had tijdens de oorlog in Engeland gewoond en tijdens de bombardementen op Londen in de schuilkelders gezeten. Daarna was ik in Joegoslavië, en toen de communisten aan de macht kwamen in Tsjechoslowakije, gingen wij naar de VS. De generositeit waarmee dit land zich openstelt voor vluchtelingen, is heel bijzonder. Een van de verbazende dingen die de Amerikanen maar bleven vragen, was: wanneer word je nu Amerikaans staatsburger? Ik heb het altijd geweldig gevonden om Amerikaanse te zijn, iedere seconde." Toen u minister werd, noemde u zichzelf een 'activiste': 'Mijn gedachtegoed wordt bepaald door München' [waar de Britse premier Chamberlain in 1938 Tsjechoslowakije aan Hitler opofferde]. Was u als minister een activiste?
Gedecideerd: "Ja, ik ben een activiste geweest, en daar ben ik heel blij om. Sommigen denken dat ik mij vooral heb beziggehouden met Europa. Maar ik heb aandacht geschonken aan het Midden-Oosten, binnen dit halfrond geheel nieuwe betrekkingen tot stand gebracht, Afrika mee op de kaart gezet, ben naar Midden-Azië geweest en heb nieuwe thema's in het buitenlands beleid aangesneden. Zoals drugs, aids, vrouwenkwesties, mensenhandel en klimaatverandering. Het is essentieel dat het Amerikaanse buitenlandse beleid activistisch is." Wat zijn uw voornaamste prestaties? "De uitbreiding van de NAVO [met Polen, Tsjechië en Hongarije] en de Balkan. Gisteren had ik de Joegoslavische minister van Buitenlandse Zaken op bezoek, dat vormde een aardige afronding. Dan de tribunalen voor oorlogsmisdaden, ook die in Rwanda. De nieuwe thema's en dat het ministerie is gereorganiseerd voor de 21ste eeuw."
Wat zijn uw grootste teleurstellingen? "Dat ik geen verandering heb gezien in Cuba. Het zou mooi zijn geweest als dat land de rest was gevolgd. Dat het ons niet lukt om bepaalde ontwikkelingen met Noord-Korea verder door te voeren. En dat het Congres [door toedoen van de Republikeinen] het kernstopverdrag niet heeft geratificeerd."
En geen vredesakkoord in het Midden-Oosten? "Het is nog niet voorbij. De onderhandelingen in het Midden-Oosten hebben meer ups and downs gekend dan wat dan ook. De onderhandelingen in Camp David vorige zomer waren een keerpunt: daar is gesproken over zaken waarover eerder niet gesproken was. Mijn Europese collega's en de gematigde Arabieren hebben mij gezegd dat wij erg veel hadden bereikt. Mijn rol is praten met de Arabische leiders en de onderhandelaars. Ik loop te porren om het proces gaande te houden."
Hoe ziet u het aflopen? "Dat valt nu niet te zeggen. Het gaat om de verschillende visies van de partijen op onze randvoorwaarden. De afgelopen dagen is het rustiger geweest, maar het geweld is het grootste probleem. Het is een zeer ingewikkelde kwestie, waaraan wij al het mogelijke hebben gedaan."
U heeft moeite gehad om uw strenge opvattingen over dictators en etnisch geweld in beleid omgezet te krijgen. Niet iedereen in de Amerikaanse regering of bij de Europeanen was het eens met uw 'haviksopvattingen' over de aanpak van Slobodan Milosevic en Saddam Hussein, uw grootste tegenstanders. "Ik ben het niet met u eens wat betreft Milosevic. Wij hebben ongelooflijk samengewerkt met de Europeanen, vooral ook met uw minister van Buitenlandse Zaken. Men zag Milosevic als de oorzaak van de problemen op de Balkan." In maart 1998 was er bij het uitbreken van het conflict in Kosovo verschil van mening binnen de Amerikaanse regering over hoe en òf er geweld moest worden gebruikt.
"Oké, dat was een probleem, er waren mensen in onze regering die andere ideeën hadden, maar dat is goed afgelopen. President Clinton besloot tot een beperkte inzet van geweld in Kosovo. En dat heeft gewerkt." Volgens regeringsfunctionarissen werd in 1998 uw contact met de president een probleem, slonk uw invloed, vocht hij voor zijn politieke overleving tijdens de Lewinsky-affaire, kon hij daardoor Kosovo en Irak niet goed aanpakken en verschilde u van mening met hem over het gebruik van geweld in beide conflicten.
Albrights gezicht betrekt: "Dat is niet waar. De president en ik hebben altijd een heel goede verstandhouding gehad, en dat is nog steeds zo. We verschilden van mening...eh...[Ze begint opnieuw:] Hij en ik verschilden absoluut niet van mening over Kosovo."
En ook niet over Irak? "Er is even sprake van geweest dat wij in Irak misschien geweld zouden moeten gebruiken, maar dat is weer overgegaan. Laat ik dit zeggen: er zijn verschillen van mening binnen onze regering, die zijn er in iedere regering. Het is altijd leuk om te praten over wie er nu sterker staat en wie zwakker." Of uit beeld is.
"Ik heb nooit die indruk gehad, en uiteindelijk zal blijken dat ik als minister zeer veel invloed heb gehad." Wat zegt u van de verhalen dat de president meer luisterde naar de nationale veiligheidsadviseur Sandy Berger dan naar u? "Sandy Berger zit op één meter van de president, en loopt elke vijf minuten bij hem binnen. De veiligheidsadviseur is de belangrijkste stafmedewerker van de president voor het buitenlands beleid. Maar een president die graag aan het buitenlands beleid werkt, is de beste vriend van een activistische minister van Buitenlandse Zaken. Sandy Berger coördineert buitenlands-beleidszaken, en wij hebben heel goed samengewerkt. En een van de grootste triomfen van deze regering was Kosovo."
Tijdens de Lewinsky-affaire in 1998 heeft u het als eerste lid van het kabinet in het openbaar voor president Clinton opgenomen. U heeft later gezegd dat 'hij fout zat' en dat 'zijn verklaringen het Amerikaanse volk en het kabinet hadden misleid'. Voelde u zich door hem verraden? "Ik heb gezegd dat ik de president geloofde. Later vond ik het een heel moeilijke en onaangename periode. Maar president Clintons bekwaamheid in het buitenlands beleid is er nooit door aangetast."
1998 was een verloren jaar, zei men in het Witte Huis.
"Het was géén verloren jaar. Ik heb de president talloze malen ontmoet, wij bleven zaken aanpakken. Het buitenlands beleid heeft er geen gevolgen van ondervonden. De meeste buitenlanders met wie ik te maken had, dachten dat wij gek waren geworden. Waar ging dit nou eigenlijk om?"
De vraag was of u zich door de president verraden voelde. "Nee, ik voelde mij niet verraden. Het was niet goed wat hij gedaan had, maar ik vind hem een geweldige president."
Op 5 oktober vorig jaar bracht het Joegoslavische volk Milosevic in één dag een beslissende slag toe, wat de Europeanen en de Amerikanen in tien jaar tijd niet lukte.
"Het Joegoslavische volk had dit nooit voor elkaar gekregen als wij niet duidelijk hadden gemaakt dat hij onaanvaardbaar was, Joegoslavië in een isolement had gebracht en dat wij geen etnische zuiveringen zouden accepteren. Ook zou het nooit zover gekomen zijn zonder de steun van de Europeanen en ons aan de democratische oppositie. Zij heeft voortgebouwd op wat wij en de Europeanen hadden gedaan."
De balans van tien jaar Amerikaans en vooral Europees geweifel over de aanpak van Milosevic is: meer dan 250.000 doden, voor onbepaalde tijd militaire en civiele protectoraten in Bosnië en Kosovo met 60.000 NAVO-militairen en VN-bestuur, een economisch infuus van het Westen, een geruïneerd Servië, oorlogsmisdadigers die vrij rondlopen, een uitgehold idee van multi-etniciteit, een verdeeld Bosnië en voor Kosovo nu geen geloofwaardige politieke oplossing.
"Maar kijk er eens naar van de andere kant. Milosevic begint in 1989 met zijn nationalistische optreden in Kosovo. De Duitsers erkennen Kroatië dat zich afsplitst. De vorige Amerikaanse regering heeft dit heel slecht aangepakt. Zij zeiden: laat de Europeanen het maar opknappen. Toen kwam Bosnië. Als VN-ambassadeur heb ik altijd gevonden dat wij ons daarin eerder hadden moeten mengen. Toen ik minister werd, hebben wij dit veel krachtiger aangepakt. [De Amerikaanse gezant] Dick Holbrooke en ik hebben ons als één man ingezet om de kwestie op te lossen. Zonder ons optreden zouden meer mensen zijn omgekomen, zou Bosnië geen onafhankelijke staat zijn en Kosovo niet de bestuursinstellingen hebben, die het nu heeft. Er zou geen democratische regering zijn in Belgrado of in Kroatië. Alles duurt wel langer dan je zou willen, maar wij kregen een puinhoop overgedragen, en die hebben wij heel goed aangepakt." U werd 'doodziek' van de verdeeldheid in de Contactgroep van vijf Westerse landen en Rusland, zei onlangs uw oud-woordvoerder en vertrouweling Jamie Rubin. Toen hij u voorstelde tijdens een vergadering in Londen in maart 1998 een verklaring over sancties tegen Milosevic te verzachten, riep u: 'Waar denk je dat we zijn? München?' "Dat zei ik, ja. Had ik gewild dat alles sneller was gegaan? Ja. Dat gevoel heb ik elke dag. Maar het gaat nu eenmaal niet zonder consistent optreden, vastberadenheid, doorzettingsvermogen, zonder dat mensen kwaad op jou worden, en jij op hen."
Volgens Rubin was er in het voorjaar van 1998 ook een vergadering van de Amerikaanse regering, waarin een van uw collega's explodeerde en uitriep: 'Wat is dat toch met jullie op het State Department! Altijd maar willen dreigen met geweld en bombarderen. Dat is niet altijd de oplossing.' Was dat minister van Defensie William Cohen of veiligheidsadviseur Sandy Berger? Ze schrikt even en zegt dan met een glimlach: "Daar ga ik niet op in. Wacht maar op mijn boek." Maar heeft iemand dit gezegd? Na aandringen: "Ja, dat ontken ik niet. Ik vind dat in het huidige tijdsgewricht een beperkt gebruik van geweld een mogelijkheid móét zijn. Ik wou dat onze bombardementen niet nodig waren geweest, maar omdat Milosevic niet toegaf, hebben wij het gedaan, en het werkte."
In maart 1998 zei u: 'Wij zullen niet werkeloos toezien wanneer de Servische autoriteiten in Kosovo doen wat zij in Bosnië niet meer ongestraft kunnen doen.' Maar de VS konden niet verhinderen dat volgens de schattingen zeker tienduizend mensen zijn gedood en dat de hele provincie... Fel: "Oké, maar we hebben heel duidelijk gemaakt dat honderdduizenden mensen níét zijn omgekomen, dankzij het optreden van de VS en de NAVO-landen. En honderdduizenden vluchtelingen hebben de kans gekregen om naar hun woonplaats terug te keren. Of ik wil dat wij dat eerder hadden kunnen doen? Reken maar! Maar ik ben niet de enige persoon in de Amerikaanse regering en ik ben niet het ministerie van Defensie. De Fransen ben ik ook niet, of de Duitsers of wie dan ook. Ik ben blijven pushen." U bent afgeschilderd als schietgraag.
"Dat klopt niet. Wij hebben een strijdmacht die samenwerkt met onze diplomatie. Soms moet je de diplomatie steunen met geweld, en tijdens de oorlog in Kosovo hebben wij het geweld ondersteund met diplomatie." U heeft ook gepleit voor grondtroepen [die president Clinton maandenlang had uitgesloten].
"Wij hadden de inzet van grondtroepen niet moeten uitsluiten, het was niet juist om iets uit te sluiten."
Wat vond u van de kritiek dat u Milosevic verkeerd had beoordeeld: dat hij niet na een paar dagen toegaf? "Ik heb nooit gedacht dat hij in één dag door de knieën zou gaan. Het kostte 78 dagen, maar het heeft gewerkt. Milosevíc is weg." Dan die andere heer in Bagdad...
Lichte grijns: "Hij mag mij niet. Je herkent iemand aan zijn vijanden, en ik heb de goeie."
Saddam Hussein overleeft na Thatcher en Bush ook u.
"Maar hij zit in zijn kooi. En wij hebben er alles aan gedaan om hem daar te houden en te beteugelen." Maar de Amerikaans-Britse luchtaanvallen van december 1998 hebben feitelijk UNSCOM, het VN-wapeninspectieteam in Irak, om zeep geholpen [omdat Irak UNSCOM niet meer binnenliet]. "Dat hoeft niet. Het is vervelend dat UNSCOM daar nu niet is en ik hoop dat UNMOVIC, het nieuwe VN- team, er toegang zal krijgen. Saddam Hussein moet goed begrijpen dat hij maar op één manier uit zijn kooi kan komen: hij moet de resolutie naleven, en de inspecties horen daarbij." De militaire aanpak heeft geen succes gehad, en de andere manier, steun aan de oppositie, evenmin.
"Dat ligt voor een belangrijk deel aan de Iraakse bevolking. Zij moet hierin een rol spelen."
Mensen zeggen dat u een erg dunne huid hebt. Een kleine test. Peter Krogh, oud-hoofd van de Georgetown University's School of Foreign Service in Washington en voorheen uw baas en bewonderaar, zei in 1999: 'Ik kan mij niet heugen dat ons buitenlands beleid ooit in minder bekwame handen is geweest.' Bits: "Ik zie er dikker uit, omdat ik een dikkere huid heb gekregen." Stilte.
Maar...
"Laat de mensen zeggen wat ze willen. Ik kan alleen maar zeggen dat minister van Buitenlandse Zaken van de VS de mooiste baan van de wereld is, en veel moeilijker dan het eruitziet. Het is heel gemakkelijk om kritiek te geven als je zelf niet aan het besluitvormingsproces deelneemt." Ook uw oud-chef Zbigniew Brzezinski [tijdens de regering-Carter veiligheidsadviseur met Albright als een van zijn stafleden] heeft u bekritiseerd: 'Ik merk niet dat deze regering een duidelijk buitenlands beleid heeft, maar haar beleidsmakers zullen dat zelf ongetwijfeld wél vinden.' "Ik heb voor Brzezinski gewerkt, en ik weet hoe hij reageerde wanneer mensen kritiek op hém hadden. Het is niet zwak of verkeerd als iemand niet van kritiek houdt. Niemand krijgt graag kritiek."
Maar was de kritiek onterecht? "Het was tijdens Kosovo geen gemakkelijke tijd, en geen pretje om te horen praten over 'Madeleine's oorlog' toen het misliep. Wat voor mij het meest betekende was dat [haar Duitse collega] Joschka Fischer in Keulen als eerste zei: 'Madeleine's oorlog, Madeleine's overwinning.' Uiteindelijk was het net zo min mijn oorlog als mijn overwinning: iedereen deed mee. Ben ik overgevoelig? Dat is minder geworden. Ik heb leren leven met kritiek. En straks ga ik kritiek op anderen leveren."
De voornaamste kritiek was dat u beter was in het verkopen van beleid dan in het maken van beleid. Is dat onzin? "Dat is onzin, want ik maak het beleid. Ik verkoop dat heel behoorlijk. [Bijna baldadig:] Ik maak de onzin en ik verkoop de onzin. Een van de spelletjes waaraan iedereen meedoet, is het afkraken van de mensen die de banen hebben. Als mensen niet de regeringsbanen hebben die ze willen, geven ze af op de mensen die de banen wèl hebben. Zo is het leven."
Is er een Albright-doctrine? "Nee. Ik geloof niet dat je een leer ontwikkelt. Misschien dat als ooit iemand een boek schrijft..."
Waardoor wordt het Amerikaans buitenlands beleid dan gedreven? Door pragmatisme? "Nee, je kunt de dingen geen etiketten van doctrines opplakken. Ik ben geleid door wat ik eerder heb genoemd: de overtuiging dat de toekomst aan de democratie is, dat landen dat maar beter kunnen accepteren, dat agressie niet ongestraft mag blijven en dat Amerika gewicht in de schaal legt. Dat wij als supermogendheid een verantwoordelijkheid hebben, dat het in ons nationale belang is om iets te doen aan humanitaire rampen, dat het Amerikaanse nationale belang niet alleen afhangt van wat je doet op strategische brandpunten of in geopolitiek verband, en dat het onjuist is om te stellen dat je ofwel een volgeling van Woodrow Wilson ofwel een realist bent. Ik heb getracht een beleid te ontwikkelen in een tijdperk van grotere overgang en verandering dan de wereldgeschiedenis ooit gekend heeft."
Maar Amerika moet niet de politieagent van de wereld zijn? "Dat is iets anders dan dat Amerika als enige supermogendheid een verantwoordelijkheid heeft. Wij zijn het rijkste en machtigste land ter wereld. Door het beleid dat wij hebben gevoerd, is Amerika veiliger en welvarender geworden, en zijn onze waarden sterker." In 1994 zei u als VN-ambassadeur tegen deze krant tijdens Bosnië: 'Europa moet zijn verantwoordelijkheid nemen.' Gebeurt dat nu? "Europa heeft daar nu een begin mee gemaakt. Daarom steunen wij de Europese Veiligheids- en Defensiepolitiek."
En de vorming van een Europese snellereactiemacht.
"Ja, maar het moet worden gecoördineerd met de NAVO, het moet daar deel van uitmaken. Betrokkenheid van de VS bij Europa blijft van essentieel belang. Ik zal dat straks tijdens mijn lunch met generaal Powell nog eens duidelijk maken."
U zei onlangs dat u er als minister van profiteert dat u een vrouw bent: 'Ik flirt een beetje.' "Ik heb zeer goede betrekkingen weten op te bouwen met mijn buitenlandse collega's. Ik kan misschien dingen doen op grond van mijn sekse, ik kan hard zijn en tegelijkertijd menslievend. Wanneer ik in een land een aidsbaby oppak, of kinderen ontmoet bij wie ledematen zijn afgehakt, dan is dat een kant van mij die menselijk is. Het is heel natuurlijk voor een vrouw om zo te zijn." Bent u een rolmodel geweest? U heeft veel vrouwen benoemd. Resoluut: "Zeker. Ik ben een rolmodel. Veel vrouwen waardeerden dat. Ik heb veel fans overal ter wereld."
Uw vader houdt na uw vertrek invloed op het buitenlands beleid. Hij was immers ook docent van de nieuwe nationale veiligheidsadviseur Condaleezza Rice.
"Hij was dol op haar. Toen ik aan de presidentscampagne voor Michael Dukakis in 1988 werkte, belde ik haar op om te zien of zij mij wilde helpen. Zij zei: 'Madeleine, ik weet niet hoe ik je dit moet vertellen, maar ik ben een Republikein.' En ik zei: 'Condy, hoe kun jij nou een Republikein zijn, wij hebben dezelfde vader...'." Albrights medewerkers gebaren voor de vierde keer dat de tijd om is: haar lunch met opvolger Colin Powell had tien minuten geleden al moeten beginnen. Wat gaat ze nu doen behalve een boek schrijven, is de vraag bij het afscheid. Terwijl Albright zich naar haar werkkamer spoedt, schatert ze: "Oma zijn voor mijn vijf kleinkinderen!"
|
NRC Webpagina's 13 JANUARI 2001
|
Bovenkant pagina |
|