T I T E L : |
Dagen van duisternis |
|
de cinema van Aleksandr Sokoerov |
Retrospectief in Filmmuseum, Amsterdam, tot en met 10 januari
Aleksandr Sokoerov: onnavolgbaar hypnotiseur
Door HANS BEEREKAMP
Negen lange films van Aleksandr
Sokoerov (provincie Irkoetsk, 1951) werden in de afgelopen tien jaar in
Nederland uitgebracht. De enige filmregisseur die dat aantal overtreft
is Woody Allen, en toch is de naam van Sokoerov zelfs onder cinefielen
niet heel bekend.
Bijna alles van Sokoerov werd ondanks de geringe belangstelling voor zijn werk naar Nederland gehaald door een inmiddels
verdwenen distributeur, die de kopieën aan het Filmmuseum naliet.
Dat is dan ook de aanleiding tot het omvangrijke retrospectief op het
werk van de onnavolgbare Russische filmer, waarin opgenomen de
Nederlandse premières van recente videodocumentaires als
Dolce (over de Japanse schrijver Toshio Shimao) en The
Knot (over Aleksandr Solzjenitsyn).
Het woord 'documentaire' is nauwelijks van toepassing op Sokoerovs trage
en schimmige beelden, begeleid door impressionistische
geluidscomposities. In Dolce valt pas na een tijdje op dat de
Russische en de Japanse stemmen geen dialoog met elkaar voeren, maar dat
de Russische stem ongeveer vertaalt wat er in het Japans gezegd wordt.
De nog min of meer verhalende stijl van Sokoerovs speelfilms Dagen
van duisternis (Dnie zatmenia, 1988) en Madame Bovary
(Spasi i sochrani, 1990) heeft allengs plaatsgemaakt voor een
permanente hypnose, die meer op prijs wordt gesteld door
videoprogrammeurs van musea voor beeldende kunst dan door de filmwereld.
Met zijn leermeester Tarkovski heeft Sokoerov niet veel meer gemeen, of
het zou de dominantie van spirituele waarden moeten zijn. Sokoerov zei
eens dat de enige functie van kunst is om de ziel voor te bereiden op de
dood.
Ondanks het festivalsucces van zijn recente films Mother and Son
(Mat i syn, 1997) en Moloch (1999) is Sokoerov in de marge
van de filmkunst terechtgekomen, zoals grootmeesters van de
experimentele film als Stan Brakhage of Michael Snow. Hij zorgt niet
meer voor controverse, zoals aan het einde van de jaren tachtig, toen
Sokoerov strijd moest leveren met de naweeën van de Sovjet-censuur.
Sokoerov is geaccepteerd als een metafysische hemelbestormer, die zijn
eigen plaats heeft in de canon, maar die je als filmliefhebber net zo
goed links kunt laten liggen. Het siert het Filmmuseum nog eens een
poging te wagen om zijn films als samenhangend oeuvre te presenteren aan
een breder publiek, maar het is tegen de klippen van de tijdgeest op.