|
|
|
NIEUWSSELECTIE Ministerie van Binnenlandse Zaken Groot-Brittannië
|
'Politiek voetbal' na moord Damilola
PECKHAM, 20 DEC. Een brontosaurus neemt een hap uit een balkon. Puin dondert neer. De grijper leunt op een dak en twee verdiepingen verdwijnen in een wolk van stof. Een paar kilometer noordelijker blikkeren staal en glas in de laatste winterzon: de banken en musea van Blairopolis-aan-de-Theems. Dit is Peckham-Noord, Zuid-Londen, een betonnen labyrint van flats uit de maakbare samenleving van de late jaren zestig dat zijn uiterste houdbaarheidsdatum heeft bereikt. Daarom gaat het stukje bij beetje tegen de vlakte. Veel ramen zijn stuk of afgetimmerd, voordeuren staan open. Erachter: natte enveloppen van het postorderbedrijf, waaiende vitrage, gebroken wc-potten, een elektriciteitsmeter die gifgroen knipoogt. In een enkele gevel brandt zes-hoog nog een lichtje. Langs de flat nadert een jongen. Hij is zwart, zijn schoenen zijn gepoetst en hij draagt een schooltas op zijn rug. Tien is hij, elf misschien. Hij luistert beleefd. Dan zegt hij: "I am sorry, ik mag niet met vreemden praten". Damilola Taylor (10) mocht ook niet met vreemden praten. In augustus was hij uit Nigeria aangekomen met zijn moeder en oudere broer Beme, die aan epilepsie lijdt en in Londen gratis kon worden behandeld. Zijn moeder werkte in Lagos op een bank. Zijn vader, een personeelschef op het ministerie van Defensie, die al tien jaar in Londen had gewoond, bleef achter. Op 27 november liep Damilola hier, exact om deze tijd. Op weg van school naar huis. Hij was slim en vrolijk, zeggen zijn klasgenoten en zijn ouders. Om tien voor vijf werd hij gevonden in het trappenhuis van de flat, met een doorgesneden slagader in zijn lies. Als hij nog honderd meter verder had kunnen kruipen, had hij het huis van zijn tante bereikt, die op hem zat te wachten. De ambulance was te laat. Zijn moordenaars - vermoedelijk drie zwarte tieners - zijn nog steeds spoorloos. Over Damilola, zoals hij sindsdien kortweg heet, ontstond deze week een politieke veldslag. Oppositieleider William Hague zegt dat zijn dood te maken heeft met "de atmosfeer van politieke correctheid" in de Londense politie. Uit angst te worden aangezien voor racistisch durven agenten te weinig zwarte jongeren op te pakken. Die zijn de hoofdoorzaak van de toegenomen straatmisdaad waar Nigerianen, Ghanezen en Jamaicanen de grootste minderheid vormen. Bovendien zíjn er niet eens genoeg agenten, omdat er meer de dienst verlaten dan er bijkomen. Volgens premier Blair speelt Hague met de verkiezingen in het vizier "desperaat de rassenkaart". Minister Straw van Binnenlandse Zaken moest maandag toegeven dat de politie van Peckham onderbemand is, maar weet Damilola's dood aan burgers die de andere kant opkijken. Zijn ouders lieten via een advocaat weten dat het gebruik van hun dode zoon als 'politieke voetbal' hun veel verdriet deed. Maar Ali Balli, de voorzitter van een wijkcomité, viel Hague juist bij. "Hier wonen verandert ons in tweedeklas burgers, geconditioneerd door geweld en vuil." De politici zeggen het niet, maar Damilola's dood richt de schijnwerper op een wijder probleem: wat te doen met onverbeterlijke probleemwijken als Peckham? De miljoenen waarmee achtereenvolgende regeringen hebben geprobeerd leegstand, werkloosheid, misdaad en drugsgebruik tegen te gaan, hebben niet geholpen. Wie kon vertrekken deed het. De achterblijvers en de nieuwkomers, vaak uit de hoeken van het oude Empire, proberen alleen hun hoofd boven water te houden. Het verval bleek niet te keren. Veel Britse steden kiezen daarom nu radicaal voor de slopersbal. "Mijn nieuwe huis is bijna af", zegt een schichtige Ghanese vrouw die twee kinderen in een buggy duwt. "Maar de regering heeft het hier eerst een ruïne laten worden." Vóór het beter wordt, wordt het erger. Peckham bouwt voor 260 miljoen pond (bijna een miljard gulden) een kilometer verderop zo'n 2.000 sociale woningen. Daarvan zijn er nu ruim 400 klaar. Voor veel inwoners van de noordelijke flats gaat het te langzaam. Hun buren zijn al vertrokken, of tijdelijk elders ondergebracht. Ze weten dat de sloper komt, maar niet wanneer. Ze weten ook niet wie die jongens zijn die even verder op de galerij zijn komen wonen. De misdaadcijfers in Zuid-Londen dalen, maar het aantal geweldsdelicten stijgt er. In oktober waren het er 850, van roof tot moord. Is het gek dat ze in Peckham-Noord na vijven de deur niet open doen? Het afbraak-en-nieuwbouw-project heeft bijgedragen aan de ellende, denkt ook het bewonerscomité van het estate dat vorige week tijdelijk het overleg opgezegd met Partnership Housing, het semi- overheidsorgaan dat verantwoordelijk is voor de 'regeneratie' van de wijk. "Wij hadden veel problemen zelf al opgelost", zei Mike Rahman van het comité. "Het project heeft [Peckham] weer in een oorlogszone veranderd." Daar moet een korrel zout bij, vindt Andoh (39) die zeven jaar geleden uit Ghana naar Peckham verhuisde en nu in een gerenoveerd woonerf zijn rode Toyota staat te poetsen. "Dit deed ik een paar jaar geleden niet", zegt hij, "want er werd om de haverklap in je auto ingebroken. Dat is nu afgelopen. Kijk om je heen: geen trappenhuizen en gaanderijen meer, no place to hide voor de boeven." Maar kennelijk wel voor de moordenaars van Damilola. Bij de Oliver Goldsmith Primary School, net over de 'groene lijn' van Peckham, liggen honderden boeketten achter het hek. Met de verplichte teddyberen. 'Damilola, sleep with Angels', zegt een briefje. Een helgeel politiebord roept getuigen op om de kliklijn te bellen. Je kunt de route volgen die hij in het laatste uur van zijn leven heeft afgelegd. Van de school, de zebra over, langs de Afro-Caraïbische schoonheidssalons, de pandjesbazen en de Chinese take-aways naar de bibliotheek van Peckham, een hypermodern gebouw dat kortgeleden de hoogste Britse architectuurprijs heeft gekregen en de wijk een infuus moest geven. De surveillance-camera's deden het al eerder: op de vrijgegeven beelden zie je hem het plein oplopen in zijn zilverkleurige, bolle ski-jack. Hij springt over de lijn van tegels, zoals jongens van tien doen, en gaat de schuifdeuren binnen. In de hal ligt het condoléance-register bij zijn foto. "Ik heb je nooit ontmoet, maar mijn dochter Saffron-Zoë zegt dat je een glimlach hebt die heel Peckham verlicht", staat er. Hier nam Damilola de lift naar de tweede verdieping, waar ze computerles geven. Op het laatste tv-beeld staat hij te grijnzen naast een man met een boeket bloemen. Na de bibliotheek liep hij door het park naar het noorden, langs de pub en de shoarma-winkel zijn estate in. Langs de donkere gevels, langs de getraliede containerwoningen met een artsenpraktijk, langs de hekken en bulldozers. Tot in Blake Road waar hij woonde. En ten slotte dat smerige trappenhuis waar hij stierf. Een motief is er niet. Hij werd gepest op school, zei zijn moeder, maar een verband is niet gevonden. Net zomin als racistisch geweld van Caraïbische zwarten tegen Afrikanen, waarop sociale wetenschappers hebben gespeculeerd. William (15) gelooft zelfs dat de jongens Damilola helemaal niet wilden doden. "Dit was het werk van een van de gangs die in de lege huizen wonen", zegt hij. Hij draagt een schooluniform, een tas en loopt alleen door een donkere galerij op weg naar een vriend, want zijn Mom bleek niet thuis. "Ze zeggen: geef je geld! En als je het niet snel genoeg doet, steken ze. Maar niet om te doden." Zes jaar geleden is hij uit Ghana gekomen. Hij had Damilola kunnen zijn. Maar hij is niet bang. Nou ja, sóms, zegt hij.
|
NRC Webpagina's 20 DECEMBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|