T I T E L : |
Tri brata (Drie broers) |
R E G I E : |
Serik Aprimov |
M E T : |
Kasim Zjakibajev, Sjakir Viljoemov, BoelatMazjagalov |
In: Rialto, Amsterdam (Engels ondertiteld)
Stoomtrein en straaljager in Kazachstan
Door DANA LINSSEN
Er is een leeftijd waarop
jongens, geen mannen nog, erg ontvankelijk zijn voor de verhalen van
vaders, broers, ooms of desnoods dorpsidioten die vertellen over verre
werelden waar het echte leven is.
De drie broers uit Serik Aprimovs (1960) vierde speelfilm Tri brata luisteren samen met hun
vriendjes uit het afgelegen Kazachstaanse dorpje waar ze wonen graag
naar de mythische fantasieën van Klein, de oude stationschef. Zijn
oudemannenverhalen over jonge vrouwen in de kracht van hun leven
prikkelen de ontluikende seksuele dromen van de jongens.
Tri brata is uit kleine episodes opgebouwd, waarin de jongens op
molshopen plassen, een vrijend paartje bespieden of watermeloenen
oogsten. Veel tijd brengen ze door op het rangeerterrein rondom Kleins
huisje, waar verroeste locomotieven als versteende dinosauriërs in
de rails zijn vastgelopen. Tegenover die antieke stoomtreinen staan de
straaljagers van de naburige militaire basis, waar de jongens
kennismaken met een moderne tijd die even fascinerend is en net zo ver
van hen afstaat als Kleins getuigenissen uit een voorbije eeuw. Aprimov
zal ze wreed laten botsen.
Al die kleine tafereeltjes zijn op een naïeve, observerende manier
gefilmd. Maar terwijl Aprimov de toeschouwer zo deelgenoot maakt van de
nog onbedorven blik van de jongens gunt hij hem ook veelvuldig zicht op
hun gezichten. Het levert een intrigerend perspectief op, van waaruit
de toeschouwer mét de jeugdige hoofdpersonen zijn onschuld
verliest.
Voor de Westerse kijker krijgt dat misschien nog wel een extra waarde,
omdat hij in veel gevallen voor het eerst het Kazachstaanse landschap
(verfilmd) zal zien. Maar door Aprimovs meerduidige stijl wordt hij
nergens verleid om het louter met de 'oh's' en 'ah's' van een toerist
te bekijken, terwijl hij het, ondanks het demasqué van de film,
toch mooi mag blijven vinden. En door de existentiële eenzaamheid
die de film oproept, komt het voor diezelfde Westerse toeschouwer juist
weer erg dichtbij.