T I T E L : |
Vengo |
R E G I E : |
Tony Gatlif |
M E T : |
Antonio Canales, Orestes Villason Rodriguez |
In: 7 theaters
Vluchten in het ritme van de flamenco
Door DANA LINSSEN
Vengo is een hartverscheurend
mooie film over de door Zuid-Spaanse zigeuners gezongen en gespeelde
flamenco. De flamenco zingt over gevoelens van wanhoop en ontheemding,
over liefde die het hart uiteenrijt, trouw en strijd.
Dat zijn genoeg emoties om meerdere speelfilms mee te vullen, maar uitgerold tot de
verhaallijn van de meest recente film van de in Algerije geboren
zigeuner Tony Gatlif (Gadjo dilo) doet het allemaal wat magertjes
aan. Niets clichématigers dan twee rivaliserende
zigeunerfamilies die met elkaar in een bloederige vendetta verwikkeld
zijn. De ontroering van Vengo ligt dan ook niet in het verhaal
van vader Caco die nog steeds om zijn gestorven dochter rouwt en als
remedie tegen het verdriet samen met zijn neefje Diego de ene
Andalusische flamencobar na de andere bezoekt. Vengo laat je als
toeschouwer vooral voelen hoe aanlokkelijk het kan zijn om je gevoelens
in muziek te verdrinken. Gevoelens die op spaarzame akkoorden en
uitgeschreeuwde zanglijnen golven worden die je op hun beurt weer
overspoelen en zo begint alles weer van voren af aan. Vengo gaat
over het destructieve verlangen om te vluchten.
Gatlif bracht daarvoor een uiteenlopend gezelschap van muzikanten,
zangers en dansers bijeen. In de openingsbeelden laat hij een muzikaal
duel uitvechten door zigeuners uit Oost-Europa, Spanje en Noord-Afrika.
Trommels roffelen tegen de maat, violen spelen tegen de toon. Op zulke
momenten leunt Vengo dicht tegen een documentaire aan. De
gezongen gevoelens van de zangers laten zich trouwens ook slecht
spelen. De flamenco kan alleen gezongen en begrepen worden door hem ook
echt te voelen.