T I T E L : |
À la verticale de l'été |
R E G I E : |
Tran Anh Hung |
M E T : |
Tran Nu Yn-Kh, Nguyen, Nhu Quynh, L Khanh, Ngô Quang Hai, Chu Ngoc Hung |
In: Cinecenter, Amsterdam; Lantaren/Venster, Rotterdam; Haags Filmhuis; Poelestraat, Groningen
Zorgen en zuchten boven Vietnamese
afwasteiltjes
Door DANA LINSSEN
Een cinema van de plastic
afwasteiltjes, de deurposten en al die andere zaken die zich gewoonlijk
aan de rand van je blikveld bevinden, zo laten de films van de in
Frankrijk opgegroeide Vietnamees Tran Anh Hung zich nog het beste
omschrijven.
In zijn twee eerdere speelfilms L'odeur de la papaye verte (1993) en Cyclo (1995) verhief hij het filmen door
sluiergordijnen en smeedijzeren hekwerkjes zelfs tot kunst. Waardoor
alles wat hij wilde vertellen zich toch nog altijd achter iets anders
bevond.
Indirect gefilmd en verbeeld is ook zijn derde lange film À la
verticale de l'été. Het gangstergeweld onder
fietstaxichauffeurs in Ho Tsjiminh Stad uit Cyclo heeft weer
plaatsgemaakt voor het poëtische impressionisme van zijn eerste
geheel in een Franse studio opgenomen film, met dat verschil dat er voor
À la verticale wél op locatie in Hanoi werd
gedraaid. Het werd een soort Drie zusters in Vietnam, waarin de
drie vrouwelijke hoofdpersonen roddelen, zorgen en zuchten, terwijl zij
eten bereiden, afwassen en al die dagelijkse dingen doen die hun
aandacht van de onderliggende (huwelijks)drama's van hun leven afleiden.
Die ingetogen stijl vloeit ook voort uit het thema van de film, dat
suggereert dat problemen alleen in harmonie op te lossen zijn. Dat
daardoor de indruk wordt gewekt dat de film ook cyclische
geschiedenissen van onbegrip en langs elkaar heen leven vertelt, komt
misschien alleen voor rekening van de westerse toeschouwer. Mij bleef
het allemaal te onuitgesproken, wat Tran snel op een verwijt van
mooifilmerij kan komen te staan. Maar daarvoor is de rust in zijn film
weer net iets te weldadig en blijven de beelden te indringend en scherp
gefocust.