|
|
|
In: Filmcentrum Poelestraat, Groningen (vanaf 1 nov.); De Melkweg en Maison Descartes, Amsterdam (2 nov.); Haags Filmhuis (2 nov.); Cinerama en Lantaren/Venster, Rotterdam (5 nov.). Inl: www.cinepremieres.nl Opwindende talenten uit Frankrijk
Door HANS BEEREKAMP
De indruk bestaat dat de afkeer van het filmbedrijf en misschien ook van het filmpubliek van alles wat Frans is zijn langste tijd gehad heeft. Terwijl het aantal in Nederland uitgebrachte lange films al zo'n twintig jaar omstreeks de 250 schommelt, nam het aantal Franse films sterk af. Omdat Frankrijk een sterke traditie heeft in het coproduceren van films uit bij voorbeeld Oost- en Zuid-Europa en Afrika, en er ook Franse films zijn die door hun Engelse dialogen niet meer als zodanig herkend worden, moet je eigenlijk kijken naar het aantal overwegend Frans gesproken films, met inbegrip van Belgische, Zwitserse en Canadese producties. Een telling leert dat het diepste dal voorbij is, maar dat het aantal in de jaren negentig constant laag is gebleven. Interessant is vooral dat er onder filmliefhebbers weinig gemopper meer valt te horen over een bepaald type Franse praatfilms. Wie de moeite neemt ernaar te kijken, kan ontdekken dat steriel relatiegeneuzel of bloemrijke dialoogkunst niet meer het beeld bepalen. Frankrijk beschikt van oudsher over een vitale filmcultuur, die in economisch opzicht het offensief van de Engelstalige film aardig heeft weten te pareren. Er zijn weinig filmculturen die zo veel debutanten en vrouwelijke regisseurs een kans bieden. Bovendien zijn die films vaak met zorg gestileerd, en gaan ze ergens over. Generaliserend zou je kunnen zeggen dat veel Franse films niet realistisch van vorm zijn, maar wel naar een zeer herkenbare werkelijkheid verwijzen. Een van de korte films in het programma heet La douche, geregisseerd door de Libanees Michel Kammoun. Het is een knappe designers-horrorfilm, over een man die het water in zijn douchecel tot de lippen ziet stijgen. In een Amerikaanse film zou hij miraculeus weten te ontsnappen, in een Franse film ben je daar niet zo zeker van. 1999 Madeleine van Laurent Bouhnik, van huis uit striptekenaar, is een spannend vormgegeven portret van een alleenstaande huisvrouw met O-benen die een contactadvertentie zet. Bouhnik houdt van close-ups van voeten en monden, en laat steeds onverwachte kanten zien van alledaagse eenzaamheid. Zelfs het werk van Franse grootmeesters als André Téchiné en Léos Carax haalt buiten een festival de bioscoop niet meer. Zowel Carax' omstreden Pola X als Téchiné's Alice et Martin zijn enerverende films waar je niet snel op uitgekeken raakt en die een eigen filmtaal spreken. Tegenover elke verzorgde, maar bleke prestigeproductie in het programma staat werk van een opwindend talent, zoals Erick Zonca (Le petit voleur) of het duo Olivier Ducastel en Jacques Martineau (Drôle de Félix). Het is een beetje merkwaardig dat recente Franse films hier op dezelfde manier, via een landenfestival, geïntroduceerd moeten worden als films uit Israël of Zuid- Afrika, want die behoren toch echt tot een andere divisie.
|
NRC Webpagina's 25 OKTOBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|