T V V O O R A F :
Helden van de Sovjet-ruimte
BRAM POLS
Een sportvliegtuig dat
ongestoord op het Rode Plein kan landen, de voor onmogelijk gehouden
'melt down' van een kernreactor, een door toedoen van de maffia
stagnerende afzet van volstrekt obsolete Lada's, een president die in
wodka waadt en 118 man in een gezonken onderzeeër. Het land is de
afgelopen twintig jaar slechts weinig beschamends onthouden en voor de
jeugd moet het onbegrijpelijk zijn dat dit ooit onze grootste en meest
gevreesde vijand was.
De documentaire The Red Stuff van Leo de Boer laat een ander
beeld van de Russen zien, maar moet daarvoor wel terug naar de jaren
vijftig en zestig toen spoetniks het respect van de westerse wereld
afdwongen.
Met veel gevoel voor theater verhaalt een voormalige kosmonaut over dat
ijzingwekkende moment waarop de nabije grijze, van de aarde afgewende
hemel doorboord zou worden "door de penis van een Sovjet-raket". Met op
de achtergrond natuurlijk een koor van waardige baritons dat een
glorieus socialistisch lied zingt.
Volgens de vorsingen van de cineast was het hele Russische hoogstandje
op het gebied van ruimtevaart te danken aan één man, wiens
naam aan het eind van de jaren vijftig uiterst geheim werd gehouden,
Koroljov. Hij bestond officieel niet eens en als hij al door de
autoriteiten werd aangeduid dan heette hij 'de hoofdconstructeur'. Twee
maal ging de Nobelprijs aan zijn neus voorbij door tussenkomst van de
apparatsjiks.
Op 4 oktober 1957 verbaasden de Russen de wereld door een kunstmaan in
een baan om de wereld te brengen. Een maand later, terwijl het eerdere
projectiel nog zijn rondjes draaide, werd voor het eerst een raket
gelanceerd met een levend wezen aan boord, het hondje Lajka.
Uit duizenden piloten werd een groep van twintig kosmonauten
geselecteerd, die de ruimte in zouden gaan. Vrees voor dat onbekende was
er niet bij de mannen, zoals Kosmonaut 3, Andrian Nikolajev: "Welke
piloot wil niet hoger, verder en sneller vliegen dan alle anderen?" Ze
hadden het geen van allen durven dromen ooit in een cirkel 'om die bol'
te suizen.
Ze zitten nu allemaal in een dorp, op dertig kilometer van Moskou. In
'Het Stadje van de Sterren' halen de kosmonauten hun herinneringen op.
Een auto met een geweldige scheur in de voorruit brengt de kijker naar
de enclave, waar tot voor kort niemand van mocht weten en dus niet eens
op de kaart stond.
De twintig 'gelukkigen' werden blootgesteld aan uiterst zware testen.
Bijvoorbeeld twee weken eenzame opsluiting in een angstaanjagende stilte
om vervolgens plotseling te worden geconfronteerd met een oorverdovende
herrie. In Russische liederen werden de helden liefkozend de
'adelaarsjongen' genoemd, die leerden vliegen. Het eerste slachtoffer
van de Russische ruimtevaart is niet eens in de stratosfeer
terechtgekomen, want hij verbrandde al in de 'stiltekamer'. Joeri
Gagarin zorgde in elk geval op 12 april 1961 voor Ruslands primeur. Hij
was de eerste man in de ruimte, vooral omdat de voornaam van zijn
belangrijkste concurrent German Titov president Chroetsjov iets te Duits
in de oren klonk. Boven Washington groette hij met een snelheid van acht
kilometer per seconde triomfantelijk de Amerikaanse president. Achttien
minuten later had hij Moskou weer in zicht.
Dokwerk: The Red Stuff, Ned.3, 20.58-22.00u.