|
|
|
NIEUWSSELECTIE Chanel
|
Yup en grunge in de mode
PARIJS, 16 OKT. We ontkomen volgend voorjaar niet aan de jaren tachtig. De modewereld valt massaal voor het tijdperk dat werd gedomineerd door yuppen, Madonna, disco en cocaïne. Menige voorjaarsmodeshow in Parijs zette de tijd twintig jaar terug. Flashback Eén: Chanel. Een enorme witte, naar beneden aflopende catwalk afgezet met neonlicht in verschillende kleuren. Elektronische discomuziek klinkt uit de speakers. In een hoog tempo lanceert een bewegend platform de modellen steeds per vier op het podium. En in een moordend tempo marcheren ze naar beneden. Er zijn momenten dat ze met hun twaalven langsdraven. Noteren wat je ziet heeft geen zin. Het is gewoon teveel. Zo kennen we Karl Lagerfeld weer. In zijn hoogtijdagen voor Chanel, zo midden jaren tachtig, deed hij dit ook al. Veel kleren, veel accessoires, veel mannequins, veel van alles. Het is alsof elk idee dat in hem opborrelt de collectie haalt. Waar deze show nog het meest aan deed denken was de filmhit Desperately Seeking Suzan met Madonna in haar bij elkaar gegraaide combinaties: rokjes over smalle broeken, minirokjes met kanten bloesjes, sportschoenen onder roze fladderjurkjes en te veel sieraden. Zelfs de kitscherige heupketting is in ere hersteld. Flashback Twee: Yves St. Laurent. Opschepperig, poenerig, de macht van het merk. Niet zozeer de show was typerend voor de eighties (alleen zwart/wit, powerdressing met brede schouders en diepe decolletés), alswel de hype die er de afgelopen maanden omheen werd gecreëerd. De jaren tachtig immers lieten de opkomst zien van typische image-merken als Calvin Klein, Donna Karan en Versace, die dankzij uitgekiende marketingstrategieën uitgroeiden tot miljoenenbedrijven. Wel, dat is precies waar Gucci, die vorig jaar het modehuis Yves St. Laurent overnam, mee bezig is. De Amerikaan Tom Ford nam de taak op zich om het merk YSL weer het aura van exclusiviteit te geven. Een nogal pretentieus voornemen, aangezien dit modehuis al zo verankerd ligt in de Franse cultuur van elegantie en goede smaak. De collectie viel dan ook tegen (ze was direct inwisselbaar met de stijl van Gucci, ook van de hand van Ford), maar de hype was zoals verwacht. Een exclusieve show in een zwarte doos in de tuin van het Rodin museum. Een locatie, die tot een dag voor de show geheim werd gehouden en een selectief aantal genodigden die hun uitnodigingen persoonlijk moesten ophalen. Jean Paul Gaultier voelde zich niet geroepen 'zijn' hoogtepunten uit de jaren tachtig nog eens dunnetjes over te doen. Hij laat dat wijselijk aan anderen over. Gaultier slaat gewoon een stap over en is al aangekomen bij de jaren negentig. Voor letterlijk een gigantische geluidsmuur van tientallen trillende speakers waaruit oorverdovende rockmuziek klonk, en op een met zand volgestorte vloer, presenteerde hij een collectie met opvallend veel elementen uit de grunge-periode. De mannequins sjokten quasi-ongeïnteresseerd door het zand met een bierblikje in hun hand. Veel zwarte wikkeljurken la An Demeulemeester, maar ook pseudo-tweedehands kledingstukken, laagjes over elkaar en stoere combinaties als jurken met zware motorlaarzen. De jaren negentig waren ook de jaren van simpel, sober en clean. Niet in het minst dankzij de succesvolle opmars destijds van Nederlandse ontwerpers. De generatie die zich nu in Parijs presenteert, houdt zich nog steeds aan die stijl. Zoals het duo Oscar Suleyman, dat een nogal sobere en zwaar op de hand liggende collectie liet zien. Mannequins met strakke gezichten wiebelden op hun extreem hoge hakken en in hun stijve, grijze jurkjes door de zaal. Het was een technisch mooi uitgevoerde serie kleding, maar het had geen ziel, geen power. Nee, dan de collectie van Niels Klavers. Hij en zijn rechterhand Astrid van Engelen vertaalden het effect van wind op kleding - hoe Hollands - in een prachtige collectie. Het waren als het ware bevroren momentopnames in windkracht vijf: een rok die tussen de benen waait, broekspijpen die opzij fladderen, voorpanden van een colbert die stijf naar achteren waaien, een rok van kreukelstof die opbolt door de wind. En dat uitgevoerd in zeegroen, blauw, beige en zwart. Het resultaat had niets geforceerds en was zelfs bij vlagen klassiek en sexy. En, belangrijk: het deed geen moment denken aan vroeger. Het was letterlijk een frisse wind.
|
NRC Webpagina's 16 OKTOBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|