|
|
NIEUWS
TEGENSPRAAK
SUPPLEMENT
DOSSIERS
ARCHIEF
ADVERTENTIES
SERVICE
|
NIEUWSSELECTIE
|
Noren werken met elektronische visveiling
e-Commerce op zee
Elektronische handel op zee? "Dat doen we al jaren", zegt Jarle Hansen, directeur strategie en informatie van Norges Sildesalgslag, een verkooporganisatie van Noorse vissers in Bergen, de oude handelsstad aan de westkust van Noorwegen. In het hoofdkantoor van de Sildesalgslag, aan de charmante haven van Bergen, wordt drie of vier keer per dag een elektronische veiling gehouden. Hansen toont een beeldscherm dat de gedetailleerde gegevens laat zien over de verse vangst soorten vis, afmetingen, samenstelling - aan boord van een visserschip, dat nog op zee is. Belangstellende kopers, de visverwerkende bedrijven in Noorwegen, kunnen vanuit elke plaats in het land, eveneens per computer, een bod op deze vangst uitbrengen. Norges Sildesalgslag begon met het elektronisch veilingsysteem in 1992 omdat traditionele veilingsystemen, zoals de Europese visafslag, niet geschikt zijn in Noorwegen, na Rusland de grootste visserijnatie van Europa, met zijn duizenden kilometers lange kusten en zijn enorme zeegebied, van Noordzee tot Spitsbergen, Jan Mayen en de Barentsz Zee. Na bestudering van o.a. Nederlandse bloemenveilingen introduceerde de nationale (haring)verkooporganisatie, waarbij alle Noorse vissers verplicht zijn aangesloten, het elektronisch veilen voor verse vis waarover vissers en visverwerkers 'redelijk tevreden' zijn, zo zegt Hansen. Het systeem heeft een potentiële zwakke schakel: visverwerkers kopen iets wat ze niet zien. "De vissers moeten dus eerlijk en nauwgezet hun gegevens aanleveren.". In de praktijk hebben vissers belang bij het goed functioneren van het systeem. Hansen: "Een visser kan de haven kiezen waar hij zijn vangst wil afleveren. Varen kost geld in de vorm van diesel en tijd. Maar de visverwerkende bedrijven zijn niet regelmatig over het gehele land verspreid. Het zuiden van Noorwegen, vooral rond Alesund, telt meer visfabrieken dan het dunbevolkte noorden, met zijn kustvisserij. De bedrijven in Alesund krijgen soms bij pieken in de vangst te veel en soms te weinig aangevoerd. Bij de elektronische veiling kunnen bedrijven als regel maar één keer een bod uitbrengen. Maar een visser die ver weg op zee is, kan zeggen: geef me 10 ore meer per kilo en ik breng de vangst naar Alesund. De Sildesalgslag bemiddelt in zulke gevallen." De tachtig tot honderd grote trawlers die voornamelijk haring en makreel vissen, gebruiken internet en verbindingen via satellieten om hun gegevens voor het elektronisch veilen door te geven aan de computers in Bergen en een plaats in het verre noorden van Noorwegen. Kustvissers, met hun kleinere vaartuigen in totaal een kleine duizend beschikken meestal niet over internet. Ze maken gebruik van speciaal opgezette regionale communicatiesystemen die weer in verbinding staan met Bergen. Vooral haring, traditioneel volksvoedsel in Rusland en de Baltische staten, en makreel worden elektronisch geveild. Hansen: "We verkopen jaarlijks twee miljoen ton vis, iets minder dan 50 procent daarvan is haring. De verkoop van vis van schip naar land bedroeg in 1999 in geld uitgedrukt 3,5 miljard Noorse kronen (ca 850 miljoen gulden).
Norges Sildesalgslag is eigendom van de Noorse vissers die jaarlijks 0,5 procent van de waarde van hun 'first hand value' van hun vangst (van schip naar land) als contributie betalen. In de raad van bestuur zijn kustvissers en de exploitanten van grote trawlers vertegenwoordigd. De Sildesalgslag is ook belast met de verkoop van blauwe wijting, sprot en andere vissoorten uit de diepzee. Voor kabeljauw en schelvis en aanverwante vissoorten zijn nog vijf andere, soortgelijke verkooporganisaties, feitelijk allemaal monopolies die de Noorse markt beheersen. En monopolies met strenge regels: vissers mogen hun vangst alleen via hun verkooporganisaties verkopen, ook als ze buiten Noorwegen, bijvoorbeeld in Schotland, hun vangst aanlanden. Buitenlandse vissers kunnen hun vangst wel via het Sildesalgslag veilingsysteem verkopen, buitenlandse viswerkers mogen niet mee doen, afgezien van enkele Deense en een Zweedse onderneming die veel Noorse vis verwerken. De verkooporganisaties zijn ook actief op het gebied van marketing. Jarle Hansen van Sildesalgslag: "We moeten weten wat in Rusland, Japan en elders in de wereld gebeurt. Er zijn voortdurend veranderingen in de markt. Zo betaalden Japanners vroeger veel geld voor grote makrelen, van 1400 gram en meer. Nadat Japan in een financiële crisis kwam, konden ze zich die dure voorkeur niet meer veroorloven. Nu kopen ze alle makreel, groot en klein, en de prijs is nu gebaseerd op de gemiddelde grootte per vangst." De jaarlijkse kortstondige markt voor de nieuwe of maatjesharing in Egesund is de "meest opwindende van alle vishandel", zegt Hansen. "Enkele jaren geleden deed deze haring uit de Noordzee er prijzen als 25 Deense kronen (circa 6 gulden) per kilo. Daar kunnen vissers alleen maar van dromen."
Het elektronische veilingsysteem dat de visser verplicht zijn vangst gedetailleerd aan te melden, is ook van belang voor de Noorse overheidsinstanties die toezicht houden op de visserij. Het belangrijkste daarvan is het Directoraat voor visserij in Bergen dat adviseert over de quota, vangstbeperkingen, en allerlei regels voor vissers en toeziet op naleving van de kwaliteit van vis op schepen en bij de verwerking aan land. Plaatsvervangend directeur-generaal Grete Kuhnle van het Directoraat: "De samenstelling van een vangst, zoals aangemeld door de visser, maakt het mogelijk na te gaan of ondermaatse vis overboord is gezet. Uit ervaring en statistische vergelijkingen weet je dat een deel van de vangst uit ondermaatse vis bestaat die nu eenmaal weinig oplevert. Als een schip weinig of in geheel geen ondermaatse vis en alleen grotere vissen meldt, dan kun je aannemen dat er gesjoemeld is." In Noorwegen geldt, als een van de weinige landen ter wereld, dat het overboord zetten van (ondermaatse) vis verboden is. Gevangen vis die teruggezet wordt, is meestal dood of gaat dood en dus is er sprake van verspilling van 'economische waarde', aldus de Noorse opvatting. De verplichting voor de vissers ook de kleinste gevangen vissen aan land te brengen (waar ze vaak alleen goed zijn voor verwerking tot vismeel) heeft als effect, zo geloven de Noren, dat een visser zal proberen zo min mogelijk ondermaatse vis te vangen. In veel landen is de regel dat alleen de vis die aan land wordt gebracht, meetelt als deel van het quotum dat mag worden gevist. De ondermaatse vis die weer overboord wordt gezet, telt niet mee en dat is volgens de Noorse opvatting onjuist. Maar ook Noorse vissers zijn niet zonder zonden. Greta Kuhnle: "Maar het is altijd de ander, de buurman die blaam treft. Controle van de veilinggegevens waarover wij te allen tijde kunnen beschikken, maakt echter het moeilijker de regels te ontduiken." Boetes voor overtreders zijn niet mals en eventueel kan de visvergunning worden ingetrokken.
Vangstquota, strenge regels en intensieve controle op de naleving worden geaccepteerd omdat Noorwegen, zoals zoveel andere landen, dure lessen van gebrekkig management van resources (voorraden vis) heeft geleerd, zegt Olav Rune Godoe van het Marine Instituut in Bergen, dat wetenschappelijk onderzoek in de zeeën rond Noorwegen verricht. "In 1967 was de voorraad haring in de zee rond Noorwegen vrijwel uitgeput. De oorzaak was overbevissing die mogelijk was wegens de snelle ontwikkeling van technologie (bij het opsporen van scholen haring) en het ontbreken van een quotasysteem. En er was destijds geen begrip voor de adviezen van de wetenschap. Als we na 1967 twee jaar niets hadden gevangen, zou 1973 potentieel weer een redelijk jaar voor haringvangst zijn geweest. Dat gebeurde niet, en het duurde tot 1987 voordat de haring zich had hersteld en pas in 1993 was er weer een goed haringjaar." In 1989 bleek de kabeljauwstand in de wateren bij Noorwegen ernstig te zijn aangetast. Greta Kuhnle: "De oorzaak was overbevissing door kleine vaartuigen die niettemin samen een grote vangstcapaciteit hebben. Nu is voor deze sector regulering ingevoerd, na heftige tegenstand van vissers." De voorraad kabeljauw is de laatste jaren opnieuw sterk verminderd, vermoedelijk als gevolg van een algemene stijging van zeewatertemperaturen sinds 1985. Onderzoeker Godoe: "Ook in 1901, toen er nog geen sprake was van intensieve visserij, deed dit verschijnsel zich voor." De Noorse visserij, die haar producten over de gehele wereld exporteert, is zich al jaren bewust van de grote betekenis van de publieke opinie, vooral ten aanzien van de kwaliteit van vis als gezond alternatief voor vleesproducten die door ziekten als BSE bij koeien en incidenten als dioxine in Belgische kippen in opspraak zijn gekomen. Onderzoeker Lars Fold van het Marine Instituut: "Het is van groot belang correcte voorlichting te geven. De ondergang van de Russische nuclaire onderzeeer 'Koersk', onlangs in de Barentsz Zee, gaf direct aanleiding tot speculaties over eventuele radioactieve straling die vis zou kunnen treffen. Vooral de consument in Japan is daar zeer gevoelig voor."
'Bij de 'Koersk', waar behalve Noorse duikers ook deskundigen van Noorse milieudiensten een onderzoek instelden, zijn tot nu toe geen sporen van radioactiviteit gevonden", zegt Fold. Hoewel de Russen in de jaren vijftig kernproeven namen op Nova Zembla hebben de Noren volgens Fold in de Barentsz Zee nooit vis met meer dan 100 bequerel (mate van radioactiviteit) aangetroffen. Ter vergelijking: na Tsjernobyl werd bij verse vis in Noorse rivieren 30.000 bequerel geconstateerd. Fold: "Destijds werd geadviseerd geen voedsel te eten met meer dan 600 bequerel voor volwassenen en 300 bequerel voor kinderen. Vis uit de Barentsz Zee zit nog steeds ver onder die grenswaarde. Maar speculaties over de zwaar beschadigde Koersk en radioactiviteit die de vis besmet, kunnen elk moment ontstaan en de consument beinvloeden." De visserijwetenschappers in Bergen zijn eveneens bezorgd over de langetermijneffecten van de olie- en gaswinning op het Noorse continentaal plat voor het ecosysteem. Fold: "De olieplatforms lozen jaarlijks duizenden tonnen verontreinigende stoffen zoals btx (bitumentolueenxyleen) en acide verbindingen die bijvoorbeeld bacteriën kunnen veranderen. Van de invloed daarvan op plankton en het ontkiemen van viseieren weten we nog weinig of niets van af. We monitoren voortdurend de kwaliteit van vis. Er is geen probleem met vis als voedsel. Zelfs de Noordzee is tegenwoordig schoon. Maar in de Poolgebieden, bijvoorbeeld op Spitsbergen, zien we dat ijsberen sterk besmet zijn met persistente organische gifstoffen die deels via de lucht worden aangevoerd. Er is geen plaats meer veilig."
|
NRC Webpagina's 4 OKTOBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|