|
T I T E L : |
X-Men |
R E G I E : |
Bryan Singer |
M E T : |
Hugh Jackman, Anna Paquin, Famke Janssen, Patrick Stewart, Ian McKellen |
In: 88 theaters
Strijd tussen Olympische goden van de
toekomst
Door DANA LINSSEN
Bryan Singer was de meest
geschikte persoon om de filmadaptatie van de Marvel Comics-
sciencefictionstrip X-Men op zich te nemen. De avonturen van gemuteerde
superhelden uit de jaren zestig die in een universele strijd tussen goed
en kwaad verwikkeld waren, zijn niet alleen heroïsch, maar ook
politiek van toon.
De X-Men van Professor Xavier streefden er niet alleen naar om door een xenofobe maatschappij geaccepteerd te worden,
maar moesten het ook nog eens opnemen tegen de kwade genius Magneto (Ian
McKellen) die een clubje mutanten om zich heen verzameld had om de
wereldheerschappij te verwerven.
Singer had zich met The Usual Suspects en in mindere mate Apt
Pupil een energiek en vaardig regisseur van volbloed thrillers met
een filosofische 'touch' betoond. In The Usual Suspects ging het
hem om de natuur van het kwaad, de Stephen King-verfilming Apt
Pupil onderzocht ook de aantrekkingskracht ervan. Hoewel
sciencefiction vaak wordt beschouwd als het filmgenre bij uitstek om
filosofische thema's in een fictieve setting uit te testen, is er
doorgaans te weinig ruimte om ze echt te onderzoeken. De andere
aantrekkingskracht van het genre ligt immers in de visual effects, art
direction, kostuums etc. Ook Singer komt er in X-Men niet
helemaal uit. De film begint met een onverwachts duistere scène
in het getto van Warschau. Hier manifesteren de bovennatuurlijke
krachten van Magneto zich voor het eerst. Door de emotionele schok die
de scheiding van zijn moeder teweegbrengt, ontdekt hij dat hij ijzer met
de handen kan buigen, en over telepathische gaven beschikt. Het Amerika
van 2000-zoveel is niet minder duister. De nihilistische Magneto heeft
de hoop opgegeven ooit nog een menswaardig bestaan te leiden. Opponent
Xavier vertegenwoordigt de humanistische stem. Precies tussen die
archetypische uitersten ontwikkelt de film zich dan verder volgens het
verlanglijstje van het art department. Het gaat te ver om te zeggen dat
de special effects met de film op de loop gaan. Daarvoor zijn ze te
inventief. Maar het is wel zo dat temidden van gevechten tussen
vuurspuwende, met bliksem smijtende, in reptielen veranderende
olympische goden van de nabije toekomst, de nuance en de flair waarmee
de film van start ging, het onderspit delven.
Vrijdag in het Cultureel Supplement: Gesprek met Bryan Singer
|
NRC Webpagina's
27 SEPTEMBER 2000
|