|
|
NIEUWSSELECTIE Runeberg, Noorse auteurs op internet
|
Gesprek met Lars Norén
Soms laat ik even een lichtje schijnen
"Ik kan me geen humor voorstellen die niet ook een beetje wreed is. Er is in een grap altijd een partij die lijdt." Lars Norén kijkt ernstig. "Degene die lacht beschermt zichzelf tegen een ramp die de ander al heeft getroffen. Dat geldt niet alleen voor de lachers in mijn toneelstukken maar ook voor de lachers in het publiek. Vaak zijn de lachers bang." In Noréns drama Tricks or Treats, dat morgen bij Het Nationale Toneel zijn wereldpremière beleeft, worden venijnige verbale grappen afgewisseld door slapstick-achtige pantomimes. Harry is dol op zijn papagaai Benny. Maar als hij zijn gasten wil demonstreren wat voor kunsten Benny wel niet kan kan bijt Harry hem zomaar de kop af. "Is dat leuk?" vraagt Lars Norén vorsend. "Het is verschríkkelijk. Je lacht omdat je niet kunt accepteren wat je ziet." Het beroerde is vooral dat Harry zo van slag is. Want Elisabeth, zijn vrouw, vernedert hem waar de gasten bij zijn. Tricks or Treats is een psychodrama volgens een beproefd stramien: een jonger stel komt bij een ouder stel op bezoek, het oudere stel steekt het jongere met zijn verbittering aan en voor het ochtendgloren, na een heleboel drank en onthullingen, heeft elk echtpaar de scheiding voltrokken. Althans, in woorden - de daad wordt uitgesteld. Alsof er niets gebeurd is, bedanken Julia en Michael Elisabeth en Harry voor de gastvrijheid terwijl die twee elkaar beterschap beloven. Het gepraat in Noréns stukken lijkt op een heftige therapeutische sessie. Of de personages er baat bij hebben blijft twijfelachtig. Ook voor de schrijver zelf. In de vragende vorm waar hij kennelijk nogal op gesteld is, peinst Norén hardop: "Heeft praten een reinigende, een bevrijdende functie? Of bevestigt het slechts de status quo? De mensen in mijn stukken, ze praten, praten, praten, maar voeren ze veel uit? Soms laat ik op het eind even een lichtje schijnen. Dan stel ik mijn personages, en met hen het publiek, voor de vraag wat ze met de rest van hun leven moeten doen. Sommigen zullen het proberen te veranderen. Sommigen bereiken een zekere rijpheid. Maar pas als ze over de grenzen van de taal zijn heengegaan."
Strindberg We zitten op zachte witte banken in Noréns werkkamer. Tegenover het bankstel prijkt op een sokkel een buste van August Strindberg, die andere grote Zweedse dramaschrijver. Om de kamer heen liggen de ateliers en studio's van het Riksteatern. Dat is in Zweden een machtige producent van podiumkunsten - van jeugdtheater tot en met mime voor dove volwassenen, van talig toneel tot en met visueel ballet ("Kennen jullie in Nederland het Cullberg Ballet?" wil Norén weten). Van die toneelkern, het Riks Drama, is Norén artistiek leider. "Het probleem bij mijn aantreden drie jaar geleden was om jonge acteurs te vinden die bereid waren om te reizen. Tussen de Poolcirkel en de grens met Denemarken liggen duizenden kilometers en het valt niet mee om dagenlang van huis te zijn, afgesneden van partner en kroost. Maar we willen ook buiten de grote stadscentra een publiek bereiken. Daarom ontwikkelen we onze voorstellingen niet in Stockholm maar hier, in deze grauwe voorstad Hallunda. Veel van onze toeschouwers zijn heel sceptisch en niet in toneelkijken geoefend. Hen overtuig je alleen door fantastisch te spelen." Norén is trots op zijn ensemble en bewogen vertelt hij over het stuk waar ze nu mee bezig zijn, een door hem zelf bewerkte en geënsceneerde versie van Primo Levi's boek Is dit een mens. "Het is het beste dat ik ooit heb gedaan. Ongelooflijk dat Primo Levi zelfs in de hel van Auschwitz belangstelling hield voor wetenschap en kunst en mensen. Ik mocht willen dat ík zo'n groot schrijver als Primo Levi was. Hij was zo on-neurotisch, zo rijp, zo vol inzicht, zo waarachtig." Dat ook Norén naar waarachtigheid streeft, spreekt uit de titel waarmee Tricks or Treats (als televisiefilm) in Zweden bekend werd: Sanning och konsekvens betekent 'waarheid en consequentie'. 'De waarheid, consequent' vertaalde Karst Woudstra. "Die leuze", zegt Norén, "is vooral een appèl aan mijzelf. Ik eis van mezelf genadeloze eerlijkheid, ik dwing mezelf de duistere plekken van mijn ziel onder ogen zien, want alleen zo leer ik mijzelf kennen. En ken je jezelf, dan ken je ook de mensen. Een schrijver moet het complete scala aan menselijke emoties doorgronden, anders kan hij niet objectief zijn. Alleen omdat hij Raskolnikovs moord tot in al zijn vezels doorleefde was Dostojevski in staat een maatschappij te beschrijven die zulke gewelddadigheid schept." Om ook van zijn personages de consequente waarheid te eisen, dat vindt Norén wat veel gevraagd. "Hoe kunnen zij eerlijk zijn tegenover zichzelf zolang ze hun gevoelens niet vertrouwen? We worden allemaal gestraft voor onze gevoelens. Voor onze verlangens, voor onze fantasieën. We mochten toen we kinderen waren dit niet zeggen en dat niet; we mochten een hele waslijst aan dingen niet denken, niet voelen, niet doen. We zijn al bestraft voordat we onze gevoelens duidelijk hebben kunnen maken, tegenover onszelf en de ander. Zouden we onze emoties tot in hun uiterste consequentie mogen doorvoelen, dan zouden ze niet zo gevaarlijk worden. Gevaarlijk worden ze doordat we ze binnen houden." Een beetje mismoedig laat hij erop volgen: "Maar ik heb al zo vaak over deze dingen gepraat, ik hoor hoe ik mezelf herhaal." Huiskamer Sanning och konsekvens ligt al zóver achter hem. Hij schreef het in 1989 en het was een van zijn laatste stukken over een psychologische oorlog uitgevochten in de intimiteit van een huiskamer. "In de jaren tachtig voelde ik mij heel beroerd. Ik sloot mijn luiken, ik wilde niet weten wat er buiten gebeurde. De beurskoerzen, de concurrentie, de hele ikke-ikke-en-de-rest-kan-stikke-maatschappRegel is te breed voor uitvullen/ afbreken ij: alles stond me tegen. Maar toen de Muur viel ervoer ik een bevrijding. Zelfs in het theater kon je merken dat er muren waren gevallen. Mensen die steeds elkaars vijand waren geweest zochten elkaar ineens op. De gesprekken werden opener, gedifferentieerder: dat bracht ook mij naar buiten. Nog steeds heb ik onvrede met de markteconomie en de afbraak van sociale voorzieningen, maar ik heb weer lol in het sociale debat." Uitgeschreven raakte hij over 'de bourgeoisie die zich afsluit van de buitenwereld en zich helemaal op haar privé-leed stort dat ze toch niet te pakken krijgt omdat het te gruwelijk is'. 'De laatste tien jaar' interesseert hij zich vooral voor openbare ruimtes. "Ik wil weten wat er in stationshallen gebeurt, in ziekenhuizen, in gevangenissen: plekken waar mensen die geen relatie met elkaar hebben noodgedwongen bij elkaar zijn omdat ze geen toegang hebben tot de inner circle van de maatschappij. Mijn nieuwe stukken zijn groepsportretten van werklozen, junks, psychoten." Een soort Hades (Ett sorts hades, 1995), niet lang geleden opgevoerd door Toneelgroep Amsterdam, was zo'n groepsportret. Een schets van een psychiatrische inrichting, waarin zeker veertig patiënten door elkaar heen praatten. En toch leerde je iedereen kennen: de suïcidale Marie, de opgefokte yuppie Julia, de afgedankte leraar oude talen Axel... Ze waren misbruikt door hun ouders, ze leden aan een gebrek aan warmte of onder de last van de liefde: het oude verhaal eigenlijk, verpakt in nieuwe technieken. Zoals simultane scènes en polylogen: een ritmische mix van fragmentjes uit mono- en dialogen. Met Sju tre (7.3, niet in Nederland opgevoerd) bracht Lars Norén zware criminelen naar de bühne, echte boeven die lid waren van het theatergezelschap van een gevangenis. Ze hadden zelf contact met Norén gezocht en bedachten de voorstelling samen met hem. Aan het eind van de tournee pleegden ze een bankoverval waarbij ze twee politiemannen vermoordden. De rechter achtte Norén niet schuldig. Ook niet aan de uitspraken die de criminelen in de voorstelling deden, in de trant van: 'Joden zijn bloedzuigers en horen niet thuis in ons land'. Norén, vond de rechter, kon niet verantwoordelijk worden gesteld voor wat personages in een toneelstuk beweren; fictie en werkelijkheid mochten niet op één hoop worden gegooid. Maar dat was al gebeurd. Zoals Norén zelf zegt: "Ik werkte met echte criminelen omdat het hùn verhaal was, hun eigen levensverhaal. Ze waren zowel slachtoffers als daders; ze hadden zulke trieste achtergronden: allemaal pijn. Maar Sju tre is ook een ingewikkeld stuk over wat de realiteit met een toneelschrijver doet. In de voorstelling kon je zien hoe de spelers aan het stuk werkten. Sju tre ging over theater. En over de vraag: wat is kunst?" Alleen: waarom liet Lars Norén hen neonazistische en racistische dingen zeggen? "Omdat twee van hen neonazi's wren. Als ik die uitspraken eruit had gehaald zou het stuk niet meer waarachtig zijn. Het was voor mij een schok om te ervaren dat er in Zweden mensen zijn die zich aangetrokken voelen tot zulke ideeën, terwijl ze weten wat er in Auschwitz is gebeurd. En ik hoopte dat het publiek ook geschokt zou zijn, op een productieve manier. Dat het zich af zou gaan vragen: waarom denken jonge mensen, en niet zo weinig ook, dat het nazisme goed is voor hun land? Ik ben er nog niet uit. Ik weet alleen dat je ziek bent als je denkt dat je alleen kunt overleven door buitenlanders en joden het land uit te schoppen. Maar zieken onthullen de ziektes van onze tijd. Daarom moeten alle zieken aan het woord komen."
'Tricks or Treats', t/m 30/9 in de Koninklijke Schouwburg te Den Haag. Tournee t/m 19/12. Inl. 070-3181461.
|
NRC Webpagina's 22 SEPTEMBER 2000
|
Bovenkant pagina |
|