|
T I T E L : |
Le temps retrouvé |
R E G I E : |
Raul Ruiz |
M E T : |
Catherine Deneuve, John Malkovich, Marcello Mazzarella, Emmanuelle Béart, Vincent Perez, Pascal Greggory,Chiara Mastroianni |
In: Filmmuseum, Amsterdam en Haags Filmhuis, Den Haag
Raul Ruiz verfilmt Proust bijna als
sciencefiction
Slaapwandelen door heden en verleden
Door DANA LINSSEN
Van de golven tijdens de
begintitels, tot de kriebelig kabbelende letterstroompjes waarin de
huishoudster van de stervende Marcel Proust de laatste zinnen noteert
van zijn vijftiendelige romacyclus À la recherche du temps
perdu, is alles in Le temps retrouvé een symbool voor
de tijd.
De vergooide, verkwiste, veronachtzaamde tijd, en ja, ook die beroemde hervonden tijd, de tijd van de madeleine en de jasmijnthee,
die zo tot onze moderne symbolen zijn gaan behoren dat we ook zonder
Proust te lezen precies denken te weten waar hij het over heeft.
De Chileens-Franse filmer Raul Ruiz, regisseur van, onder veel meer,
Trois vies et un seul mort (1995), maakte een Proust-verfilming
die op grond van dat collectieve geheugen precies is wat je je bij
Proust voorstelt. Hij beperkte zich tot het laatste, gelijknamige deel
van de romancyclus en presenteert een joyeuze cirkeldans van Gilbertes,
Albertines en Odettes, maakt een lange rondgang door de Parijse salons
van de Verdurins en de Guermantes en tekent de krampachtige verfijning
van de adel en haar deerniswekkende decadentie in de eerste twintig
jaar van de vorige eeuw.
In Le temps retrouvé zijn dramatische wetten van tijd en
plaats onbetrouwbaarder dan ooit: achter de ramen van het landgoed
Combray, waar Proust zijn jeugd doorbracht, rolt de zee van het
Normandische Balbec, waar hij zijn vakanties vierde. Ook de
schilderijen en de bloemen op het behang en natuurlijk de fameuze
geuren en geluiden bieden van dat soort doorkijkjes naar een andere
tijd en een andere realiteit. Maar langzamerhand raak je in die dronken
duizeling van heden en verleden, verbeelding en herinnering de weg
kwijt, en dat is geen aangename tragische ervaring, geen verheffend
moment, zoals het dat wellicht bij lezing van Proust is. Bij vlagen is
het niet erg om je door Ruiz' sloom-koortsige cameravoering te laten
hypnotiseren en op een niet-rationele manier te vertoeven in al die
kleine werelden die elkaar als concentrische cirkels nu eens raken, dan
weer snijden, dan weer missen. Ruiz maakt er bijna sciencefiction van,
door de zoektocht naar de verloren tijd te presenteren als een reizen
in de tijd zelf, van de ene associatie naar de andere. Hij bedient zich
daarvoor van filmische middelen die in de tijd van Proust als
avantgardistisch werden beschouwd. Hij projecteert beelden over elkaar
en laat de hoofdpersonen in een bepaalde houding verstarren om ze in
precies diezelfde houding in een andere tijd weer tot leven te laten
komen. Maar Ruiz doet het te weinig om het tot stijl te verheffen. Een
van de aardigste vondsten is nog wel hoe Ruiz de film zelf een bijrol
in Le temps retrouvé geeft, door de jonge Marcel met een
toverlantaarn te laten spelen en hem een journaal met beelden uit de
Eerste Wereldoorlog te laten draaien. Zo wordt hij cameraman en
operateur, registreert hij en geeft hij weer. Het is een van de weinige
momenten dat Ruiz lijkt te erkennen dat de bij uitstek filmisch
geschréven romans van Proust in wezen onverfilmbaar zijn. De film
drijft op z'n all star cast, waarin de gezichten van Catherine
Deneuve (Odette), Emmanuele Béart (Gilberte), en John Malkovich
(Baron de Charlus) dankbare bakens zijn. Proust zelf, gespeeld door een
griezelig op bekende portretten van de schrijver lijkende Marcello
Mazzarella, dwaalt als een slaapwandelaar door zijn eigen leven en
verbeelding. Hij is een spookachtige, eenzame figuur, eerder
potsierlijk dan tragisch, altijd een buitenstaander, met wiens
wanhopige pogingen om zich aan het leven over te geven je je nauwelijks
kunt identificeren. Zo te zoeken naar de betekenis van een film, zonder
door het mysterie geprikkeld te worden, is uiteindelijk onbevredigend.
|
NRC Webpagina's
9 AUGUSTUS 2000
|