|
T I T E L : |
De wind zal ons meenemen (Bad mara khahad bord) |
R E G I E : |
Abbas Kiarostami |
M E T : |
Behzad Dourani en de inwoners van het dorpje Siah Dareh in Iraans Koerdistan |
In: Rialto, Amsterdam; Haags Filmhuis, Den Haag; Lantaren/Venster, Rotterdam; 't Hoogt, Utrecht
Regisseur Abbas Kiarostami vraagt of het mogelijk is oprecht te leven
De Sisyfusarbeid van een mestkever
Door DANA LINSSEN
Alleen al om het begin, waarin
drie mannen van ver gefilmd in een Landrover door wiegende Van Gogh-
landschappen rijden en alleen hoorbaar met elkaar bakkeleien over de
juiste weg naar hun bestemming.
Alleen al om dat labyrintische dorp waar zij uiteindelijk arriveren, gemaakt van gepleisterde trappen en trapjes,
ingezakte doorkijkjes, met leem aangesmeerde balkonnetjes en vervaarlijk
overhangende terrassen. Of om die appel met een eigen wil, die eerst
naar links stuitert en dan naar rechts rolt, en dan weer terug, en
aarzelt, en via de regenpijp voor de voeten van een jongetje ploft.
De wind zal ons meenemen van de Iraanse filmmaker Abbas
Kiarostami (Waar staat het huis van mijn vriend?, Taste of
Cherry) geeft vele redenen om ervan te houden. Hij is spannend
(waarom zijn die drie mannen daar in dat dorp?), grappig (elke dag
sjeest een van hen, de hoofdpersoon, met zijn mobiele telefoon de berg
op omdat dat de enige plaats is waar hij gesprekken kan ontvangen) en
visueel groots georkestreerd (de totaalshots zijn zo wijd dat zij de
wereld hartstochtelijk lijken te omspannen). Het is geen film die over
een andere film gaat, een film die de filmmaker die tevens de
hoofdpersoon is eigenlijk zou moeten maken; een stijl en thematiek
waarmee Kiarostami groot werd en die zijn collega Mohsen Makhmalbaf
vervolmaakte.
Kiarostami reflecteert in De wind zal ons meenemen slechts
zijdelings op het proces van het filmmaken zelf. De hoofdpersoon, een
man die als 'de ingenieur' wordt aangeduid, laat zijn fotocamera al de
eerste dag na zijn aankomst in het afgelegen bergdorpje Siah Dareh in
Iraans Koerdistan, in het plaatselijke theehuis liggen, en zal hem nog
slechts eenmaal, dwangmatig, schuldbewust, gebruiken. Ook de
'apparatuur' die zijn buiten beeld gehouden collega's (landmeters?
documentairemakers? archeologen?) bij zich zouden hebben, krijgen we
niet te zien.
De film vraagt zich niet, zoals Kiarostami's eerdere films, af of het
mogelijk is het leven oprecht te verbeelden, maar veeleer of het
mogelijk is om oprecht naar het leven te kijken, en zelfs of het
mogelijk is oprecht te leven. Dat is een metafysische wending die niet
iedere toeschouwer die Kiarostami de afgelopen jaren aan zich heeft
gebonden, even makkelijk zal kunnen volgen.
Terwijl de man (als enige gespeeld door een min of meer professionele
acteur) om slechts langzaamaan onthulde redenen wacht op de dood van een
vrouw uit het dorp, lokken de val van die appel, de smaak van een kom
aardbeien (die de kersen uit Kiarostami's voorlaatste film in de
herinnering roepen), de Sisyfusarbeid van de mestkever zijn aandacht
naar het leven terug. Al deze details zijn met zorg in beeld gebracht.
Maar veel is ook onzichtbaar: de stervende vrouw en daarmee de dood
zelf, de man die een gat graaft op het kerkhof, maar niet zegt de
doodgraver te zijn. Zonder zijn toevlucht te hoeven nemen tot
verhullende metaforen kon Kiarostami bovendien een aantal zeer geestige
dialogen kwijt over werkende vrouwen, en die illustreren met een
scène waarin een vrouw die de vorige dag haar tiende kind heeft
gebaard de volgende ochtend alweer gewoon de was ophangt.
'De wind zal ons meenemen' is een strofe uit een gedicht van de
Perzische dichteres Forough Farrokhzad (1935-1967) dat bezingt hoe de
verteller, aanvankelijk 'verslaafd aan zijn eigen wanhoop', liefde en
levenslust vindt. Dat thema sluit naadloos aan bij dat van Taste of
Cherry, waarin een suïcidale man herinnerd wordt aan het feit
dat zelfs de smaak van kersen genoeg kan zijn om het leven de moeite
waard te maken. De wind zal ons meenemen is duisterder, wreder,
maar ook doordachter, intenser en op een prikkelende manier cryptischer
dan zijn voorganger. Beide films werden, respectievelijk in Venetië
en Cannes, met belangrijke filmprijzen bekroond.
|
NRC Webpagina's
2 AUGUSTUS 2000
|