|
T I T E L : |
Miss Julie |
R E G I E : |
Mike Figgis |
M E T : |
Peter Mullan, Saffron Burrows, Maria Doyle Kennedy |
In: The Movies 2, Amsterdam; Babylon 2, Den Haag; Filmcentrum Poelestraat, Groningen
Figgis filmt Strindberg in de trant van DOGMA
Door HANS BEEREKAMP
Een belangrijk verschil tussen
theater en film is de mate van vrijheid van de toeschouwer. Waar een
filmregisseur door decoupage en montage, kadrering en cameravoering de
kijker bij zijn nekvel pakt en dwingt om precies te zien (en te voelen)
wat er gezien en gevoeld moet worden, laat de theaterregisseur de
bezoeker meer aan zijn lot over. Die mag zijn eigen close-ups en
Schnitts maken.
Veel toneelstukken lenen zich slecht voor verfilming, omdat de
filmkijker meer variatie verwacht dan een enkele locatie bieden kan. De
beroemdste verfilming van August Strindbergs Freule Julie, in
1951 in Zweden geregisseerd door Alf Sjöberg, bediende zich dan ook
van de geijkte trucs: door flashbacks kreeg de jeugd van de opstandige
freule gestalte, en beelden van de natuur bevrijdden de kijker uit de
benauwdheid van de keuken, waar ze een seksueel getint machtsspel
aangaat met Jean, de meesterknecht van haar huishouden.
De Engelse regisseur Mike Figgis bedacht een origineler manier om het
stuk uit 1888 aantrekkelijk te maken voor een filmkijker van nu.
Vrijelijk geïnspireerd door het DOGMA95-manifest liet hij
meestercameraman Benoît Delhomme (vooral bekend door zijn werk
voor Tran Anh-Hung) op super 16mm uit de hand draaien. Beweeglijk volgt
de camera de drie acteurs van dichtbij en maakt de begrenzing van de
keukenlocatie juist pijnlijk voelbaar. De gewelddadige dood van een
vogel in een kooi wordt zo een overbodige metafoor van het al met
visuele middelen opgeroepen gevoel.
Opzienbarend is de presentatie van de verleidingsscène in Miss
Julie. In split-screen wordt de door Peter Mullan en Saffron Burrows
elektrisch gespeelde teder-brute scène twee keer naast elkaar
getoond, in verschillende simultane takes. Het ene beeld concentreert
zich in close-up op gezichten en teksten, het andere laat in een totaal
zien wat voor taal hun lichamen spreken. Maar omdat de camera nooit
stilstaat, wisselen de perspectieven voortdurend, en eindigt het
lijvenshot met een close-up van Julie's ogen na de daad. Je zou kunnen
zeggen: links kunnen we cerebraal meegenieten, rechts wordt het instinct
aangesproken.
Figgis is een interessant regisseur, die pendelt tussen de verleiding
van Hollywood (Internal Affairs, One Night Stand) en, met
meer succes, radicaal onafhankelijke projecten als Leaving Las
Vegas en Miss Julie. Zijn favoriete thema's -
klasseverschillen en seksuele machtsstrijd - moesten hem vroeger of
later wel bij Strindberg doen uitkomen. Figgis' rauwe Noord-Engelse
achtergrond (hij groeide op in Newcastle) en de keuze voor de Schotse
acteur Mullan (My Name Is Joe) passen wonderwel bij het
zinnelijke egalitarisme van Strindberg: de scabreuze dans en zang van de
bedienden vormen een dionysisch koor onder de middernachtszon.
Intussen is Figgis nog een stap verder gegaan met het dwingen van de
toeschouwer om op een toneelachtige manier naar film te kijken. In zijn
volgende project, Time Code, is het scherm verdeeld in vier
vlakken, waar simultaan aspecten van hetzelfde verhaal worden verteld.
Zo wil ik wel bevrijd worden uit het filmdwangbuis, want op die ene
splitscreen-scène na blijft Miss Julie toch net iets te
veel toneel: subliem gefilmd, maar toneel.
|
NRC Webpagina's
19 JULI 2000
|