|
T I T E L : |
Three to Tango |
R E G I E : |
Damon Santostefano |
M E T : |
Matthew Perry, Neve Campbell, Dylan McDermott, Oliver Platt, CylkCozart, John C. McGinley, Bob Balaban, Deborah Rush |
In: 51 theaters
Gewone hetero's, koddige homo's
Door HANS BEEREKAMP
Zelfs Hollywood kan niet meer
ontkennen dat homoseksualiteit deel is gaan uitmaken van de alledaagse
werkelijkheid van bijna iedereen in de westerse wereld.
Het heeft dus geen zin meer het lijden en de schuldgevoelens van de eeuwige
buitenstaander te benadrukken in filmscenario's. En toch zal en moet er
verschil zijn. Een voorlopige oplossing biedt het genre van de comedy
of errors, waartoe het onhandige bioscoopdebuut van
televisieregisseur Damon Santostefano, Three to Tango, behoort.
In dit stramien bestaat de wereld uit twee soorten mensen: gewone
heteroseksuelen en buitengewoon koddige homo's en lesbiennes. De
laatsten tref je vooral aan in artistieke beroepen, en dienen
hoofdzakelijk om het leven van de rest van de mensheid wat meer fleur
te geven. Een machtige zakenman (Dylan McDermott) die een museum in
Chicago wil laten opknappen, nodigt twee architectenbureaus uit voor
een concours, en gaat er bij de minste aanleiding voetstoots vanuit dat
de partners van het ene bureau ook wel hun leven samen zullen delen.
Dus is de aantrekkelijkste van het stel (Matthew Perry) zeer geschikt
om zijn minnares (Neve Campbell) te chaperonneren en bespioneren. Een
belangrijke opdrachtgever mag je niets weigeren en door nog meer
misverstanden wordt Perry ineens uitgeroepen tot Homo van het Jaar.
Driemaal raden hoe dat afloopt: de echte liefde, dus tussen een man en
een vrouw, zegeviert. Three to Tango doet zijn uiterste best
politiek correct te blijven, maar ook in dat opzicht is Santostefano
niet erg gewiekst. Het idee om scream queen Campbell, het
schichtige meisje van hiernaast dat meestal met verwarde haren en
gescheurde kleren seriemoordenaars weet te ontwijken, nu de rol van een
fatale en onweerstaanbare onafhankelijke kunstenares te geven, verdient
evenmin de hoofdprijs voor intelligente casting. Haar liefde voor de
pseudo-homo bloeit op na het gemeenschappelijk nuttigen van een bedorven
tonijnsandwich, dat is in deze film het toppunt van humor. Misselijk is
de kijker dan allang, van de hypocrisie van een heel fout filmpje,
zonder enig gevoel voor verhoudingen. Zelfs Chicago werd grotendeels
nagebouwd in Toronto.
|
NRC Webpagina's
14 JUNI 2000
|