U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

N R C   H A N D E L S B L A D  -  F I L M  &  V I D E O
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

T I T E L : Topsy-Turvy
R E G I E : Mike Leigh
M E T : Jim Broadbent, Allan Corduner, Timothy Spall, Kevin McKidd, Shirley Henderson

In: 7 theaters

Mike Leigh maakt rijk portret van leven en theater aan einde van de 19de eeuw

Ontzag voor de suikerklont en de telefoon

Door HANS BEEREKAMP
In de jaren tachtig van de 19de eeuw maakte Londen, het onbetwiste centrum van de wereld, kennis met vele nieuwe snufjes: de elektrische verlichting, de telefoon, de suikerklont, de waardering voor niet-westerse culturen en ook de regisseur.

In zijn sublieme portret van de operette-auteurs W.S. Gilbert en Sir Arthur Sullivan, Topsy-Turvy, observeert Mike Leigh nauwgezet de onwennigheid, het ontzag en het wantrouwen waarmee al die innovaties tegemoet werden getreden. Betuigde Leigh zich in zijn eerdere films (waaronder Naked en Secrets and Lies) een wijze, milde en bovenal secure waarnemer van details die de gekte van onze tijd definiëren, hij blijkt hetzelfde procédé ook met succes op het verleden toe te kunnen passen. Zo werd Topsy-Turvy een rijke, gelaagde en buitengewoon onderhoudende historische film, een portret van een tijdperk. Leigh reconstrueert met grote zorg de dingen en de mensen, en toont geen greintje dédain voor de andere omgangsvormen, de gecompliceerde regels bijvoorbeeld bij het uiten van meningsverschillen. De film won Oscars voor de voorbeeldige kostuums en make-up, maar minstens zo belangrijk zijn het scenario en de acteurs.

De grootste aandacht van Leigh gaat uiteraard naar het werk van de regisseurs Gilbert en Sullivan, die de opvoering van hun operettes (door henzelf opera's genoemd) vermoedelijk voor het eerst in de geschiedenis met strenge hand begeleidden. 'The king of topsy-turvy-dom' noemde een recensent van The Times in 1884 bij de première van Princess Ida honend librettist William Schwenck Gilbert (1836- 1911). Hij doelde daarbij vooral op de gewoonte van de weinig gelukkige mopperpot Gilbert om door middel van een toverdrank of een ander wondermiddel de wereld op zijn kop te zetten. De film begint op het moment dat ook de charmante levensgenieter componist Arthur Seymour Sullivan (1842-1900) genoeg begint te krijgen van Gilberts doorzichtige plotjes. Het is de klassieke inleiding voor een (muzikale) biografie: een diepe crisis markeert het dreigende einde van een succesvolle carrière. Een Hollywoodscenario zou de gelegenheid aangrijpen om in flashbacks te laten zien hoe het allemaal zo gekomen was, vanaf de eerste ontmoeting via de tegenslagen, de doorbraak en het hoogtepunt naar het begin van het verval. Leigh doet het anders: hij beperkt zich tot een strikt chronologische periode van een jaar, tot en met de première van Gilbert & Sullivans meesterwerk The Mikado. Hij laat zien hoe de zakelijk leider van het op hun successen drijvende Savoy Theatre, Richard D'Oyly Carte, alles in het werk stelt om het duo te herenigen. In precieuze miniaturen schetst hij scènes uit het privéleven van beiden, maar ook uit dat van hun acteurs. Het enige wat voor een flashback kan doorgaan is de reprise van The Sorcerer, een noodgreep van het theater omdat er een gat in de programmering valt. En een flash-forward is hooguit dat op het moment dat Gilbert het idee krijgt, na een bezoek aan een Japanse tentoonstelling, om daar een operette over te schrijven, we meteen al fragmenten uit de kant-en-klare voorstelling te zien krijgen.

Dan volgt nog een gedetailleerde beschrijving van de wording van The Mikado. Hoewel de operette inhoudelijk weinig te maken heeft met enige vorm van Japanse cultuur, besteedt Gilbert de uiterste zorg aan wat hij als de authenticiteit ziet, nodigt zelfs Japanners uit om ze te vragen of bewegingen, stoffen, waaiers kloppen. Maar zelfs de schrijnende misverstanden tussen superieure westerlingen en hun beleefd blijvende, overdonderde adviseurs, beziet Leigh met respect, zelfs bewondering.

Leigh is zich goed bewust van de minachting van de culturele elite die Gilbert & Sullivan in hun eigen tijd ten deel viel, en nog meer van het misprijzen door latere generaties. Hij laat zien hoe ze daar onder leden, ondanks hun populariteit. En hij geeft ze een rechtmatige plaats als voortreffelijke ambachtslieden die gedreven werden door perfectionisme. Door Topsy-Turvy een lengte te geven van 160 minuten, krijgt hun bestaan een context. Door zijn eigen perfectionisme als regisseur geeft Leigh hen een ziel, en maakt een historische film die nu eens niet wijsneuzerig de normen van het heden projecteert op mensen die niet beter konden weten. Het was anders honderd en vijftien jaar geleden, maar niet slechter of beter. Bovendien lijkt het maken van een opera toen verdacht veel op het maken van een film nu.

Vrijdag in het Cultureel Supplement: Gesprek met Mike Leigh

NRC Webpagina's
14 JUNI 2000


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad