|
T I T E L : |
Bin ich schön? |
R E G I E : |
Doris Dörrie |
M E T : |
Franka Potente, Senta Berger, Anica Dobra, Uwe Ochsenknecht, Maria Schrader, Joachim Król, Otto Sander, Gottfried John, Nina Petri, Dietmer Schönherr |
In: 5 theaters
Estafette tussen München en Sevilla
Door DANA LINSSEN
Een oude Spanjaard reist met een
urn van Sevilla naar München om zijn vrouw onder haar grauwe
geboortehemel te begraven.
Hij draagt de rode lap van een toreador om zijn schouders en als hij aan zijn dode Duitse echtgenote denkt, ziet
hij een vitale en verleidelijke flamencodanseres voor zich. Zijn rol
werd in het script van Bin ich schön? geschreven nadat Helge
Weindler, de echtgenoot en vaste cameraman van maakster Doris
Dörrie, in 1996 tijdens de opnamen overleed.
Dörrie's negende film is een gelukkig huwelijk tussen Spaanse
duende en Duitse Sehnsucht. Hij gaat over de liefde, maar
niet over de Hollywoodliefde, niet over de plastic All You Need is Love-
liefde, hoewel de film zelf onmiskenbaar romantisch is. Er lagen twee
verhalenbundels van de hand van de maakster zelf (Für immer und
ewig en het gelijknamige Bin ich schön?) aan het
scenario ten grondslag. Losse, korte en schijnbaar toevallige
ontmoetingen werden door haar in een estafettestructuur met elkaar
verbonden. Zo is de Duitse handelsreiziger die in een van de eerste
scènes een pak billenkoek krijgt van een zwijgzame liftster
(Franka Potente uit Lola rennt) als boeteling op weg naar de
jaarlijkse processie in Sevilla. In Sevilla ontmoeten ook een bedrogen
echtgenote (en de moeder van een drietal dochters die ieder op hun eigen
manier op zoek zijn naar liefde en geluk) en haar oude minnaar elkaar en
verliest een tienermeisje haar maagdelijkheid om het veel grotere genot
van een hippe zonnebril.
De vergelijking tussen Bin ich schön? en het magnifieke
Magnolia (eerder dit jaar in Nederland uitgebracht) van Paul
Thomas Anderson ligt voor de hand. Niet alleen hebben beide films een
fragmentarische opbouw, ook onderzoeken ze allebei vanuit een heel scala
aan gezichtspunten thema's als liefdes-, gezins- en
vriendschapsverhoudingen, en ook hier is er een zangscène met een
cathartisch effect. Dörrie doet dat wat lichtvoetiger dan Anderson,
wat vrijblijvender ook. Haar stijl is speels en luchthartig, het
hartzeer van haar personages wordt in ironische voice-overs en
geromantiseerde herinneringsbeelden gerelativeerd.
Bin ich schön? schuwt het melodrama niet. Maar heeft ook
plezierige surrealistische taferelen (helder gefotografeerd door
Nederlander Theo Bierkens, die de camera overnam), zoals een wolk die
gedragen lijkt te worden door een hand, een overspelige echtgenoot die
in wolken zeepsop zijn schuld probeert weg te wassen en de wolken tule
van een bruidsjurk die op de achterbank van een gestrande auto voor een
onverwachte vriendschap zorgt.
Ondanks haar populariteit in eigen land en de bekendheid die Dörrie
sinds haar internationale doorbraak met Mnner (1985) geniet, is
Bin ich schön? pas de derde film die in Nederland wordt
uitgebracht. Het is een ideale zomerfilm, want ergens tussen
München en Sevilla gooi je net als een van de hoofdpersonen je
overtollige bagage van je af om met grote hartstocht te genieten van een
film die je verliefd laat worden op het verdriet van de liefde.
|
NRC Webpagina's
7 JUNI 2000
|