|
T I T E L : |
Mansfield Park |
R E G I E : |
Patricia Rozema |
M E T : |
Frances O'Connor, Jonny Lee Miller, Harold Pinter |
In: De Uitkijk, Pathé Arena, Amsterdam; Babylon, Den Haag; Cinerama, Rotterdam; Studio, Utrecht
Roman van Jane Austen verliefd verfilmd
Door DANA LINSSEN
Bij het zien van Mansfield
Park, een Jane Austen-verfilming van de Nederlands-Canadese Patricia
Rozema, die eerder onder meer I've Heard the Mermaids Singing
(1987) maakte, moest ik onwillekeurig denken aan de vele Aziatische
films die hier de laatste tijd zo populair zijn.
De sociale spelregels die het de Oriëntaalse helden onmogelijk maken om zonder omwegen
voor hun gevoelens uit te komen, doen denken aan het normen- en
waardenstelsel in het vroeg negentiende-eeuwse Engeland. Maar wat we in
de Aziatische film sereen en fascinerend vinden, bevalt ons in onze
eigen culturele traditie vaak veel minder. Ouderwets is het dan,
ergerlijk of zelfs achterhaald. De kracht van Jane Austens boeken (en de
films die er midden jaren negentig van Emma en Sense and
Sensibility verschenen) is natuurlijk dat ze de worsteling van haar
heldinnen met dat keurslijf laten zien; echte dames wachten, zwijgen en
knikken begrijpend. Maar zelfs die worsteling kan nog behoorlijk
verouderd lijken.
Misschien komt het door de sobere stijl, dat Patricia Rozema's
Mansfield Park juist modern aandoet, want ze bleef trouw aan de
historische setting. Rozema ensceneerde ook niet alleen Austens roman
uit 1814, maar verwerkte in het scenario brieven en jeugdgeschriften van
de schrijfster. Hierdoor kon ze de klassiek geworden geschiedenis van de
arme Fanny Price die bij haar rijke familie in Northamptonshire opgroeit
en verliefd wordt op haar neef Edmund, naar haar hand zetten. Door de
introductie van autobiografische documenten (door actrice Frances
O'Conner recht in de camera gelezen), versterkte ze de opvatting dat
Mansfield Park Austens meest persoonlijke boek zou zijn. Ook
expliciteert Rozema de in het boek nogal summiere verwijzingen naar de
manier waarop het beschaafde Engeland in de kolonieën huishield.
Typisch Rozema zijn de seksuele onderstromen die er tussen oom en
nichtje, Fanny's vader en zijn dochters en broer en zus Crawford, die
het veilige leventje in Mansfield Park komen verstoren, worden
gesuggereerd.
Klassieke thema's als uiterlijke klasse en innerlijke beschaving,
meester en knecht-verhoudingen, het nastreven van innerlijke schoonheid
en deugdelijkheid doen door de genuanceerde vertolkingen van O'Conner
als een licht opgewonden Fanny, Jonny Lee Miller (Regeneration)
als haar bedachtzame neef en toneelschrijver Harold Pinter als zijn
tirannieke vader uiterst urgent aan. De dubbelrol van Fanny als
hoofdpersoon en vertelster is nu eens geen narratief zwaktebod, maar
draagt bij aan de relativering en het perspectief van de vertelling. De
sierlijke cameravoering doet denken aan de steelse blikken van verliefde
jongelingen. Tegen de tijd dat je op die lichtvoetig gedoseerde manier
alle hoofdpersonen hebt leren kennen, ben je al lang van ze gaan houden.
Dan kan ook een oud en bekend verhaal je op het puntje van je stoel
houden. Dan gaat het er niet alleen maar om of 'ze elkaar krijgen', maar
ook of dat onder de beste voorwaarden gebeurt en, niet onbelangrijk,
beantwoordt aan je eigen gevoel voor romantische rechtvaardigheid.
|
NRC Webpagina's
10 MEI 2000
|