|
T I T E L : |
Bringing Out the Dead |
R E G I E : |
Martin Scorsese |
M E T : |
Nicolas Cage, Patricia Arquette, John Goodman, Ving Rhames |
In: The Movies, Amsterdam; Cinerama, Rotterdam; Babylon, Den Haag; Camera, Groningen; Cinemariënburg, Nijmegen 25 jaar na 'Taxi Driver' laat Scorsese weer een
chauffeur door New York rijden
De zondige mens zoekt rust in Hell's Kitchen
Door HANS BEEREKAMP
Het is lang geleden dat een film
van Martin Scorsese, nog steeds de beste actieve Amerikaanse regisseur,
zo marginaal uitgebracht werd in Nederland als Bringing Out the
Dead.
Zelfs zijn vorige, atypische portret van de Dalai Lama, Kundun, kwam in 1998 weliswaar met vertraging in de bioscoop,
maar toch in twintig kopieën. De beslissing van Disney om
Bringing Out the Dead slechts in vijf arthouse-theaters te
presenteren getuigt van weinig respect, maar valt wel te begrijpen, als
je het puur zakelijk bekijkt.
Ondanks de oppervlakkige overeenkomsten is de verfilming van Joe
Connelly's gelijknamige roman over een ambulancechauffeur in de New
Yorkse wijk Hell's Kitchen vóór de grote schoonmaak van
burgemeester Giuliani géén Taxi Driver.
Vijfentwintig jaar later glimt het asfalt nog steeds in het neonlicht,
en baant een eenzame slapeloze chauffeur zich een weg door het menselijk
wrakhout, op zoek naar verlossing, in de christelijke betekenis van het
woord. Opnieuw schreef ex-calvinist Paul Schrader een scenario voor ex-
seminarist Scorsese, waarin de uit het Nieuwe Testament afkomstige
symbolen contrasteren met de wereldse context. Paramedic Nicolas
Cage is bij zijn nachtelijke surveillancetochten onder meer getuige van
een evangelistische genezing, een kruisiging op een balkonspijl en
meerdere opstandingen uit de dood. Als een engel der genade bevestigt
hij de elektroden en de beademingsapparatuur van een patiënt op de
intensive care die maar niet sterven wil, aan zijn eigen lichaam, zodat
deze onopgemerkt de laatste adem kan uitblazen. Maar in tegenstelling
tot Cage's personage in City of Angels balanceert zijn engel in
Bringing Out the Dead op de rand van de burn-out. Hij verlangt
naar rust en troost: als we hem in de slotscène, terwijl een
goddelijk ochtendlicht de kamer binnenvalt, als in een piëta in de
armen zien liggen van een voormalige drugsverslaafde die Mary heet
(Patricia Arquette), dan weten we wie Hij eigenlijk is. Scorsese en
Schrader wijdden in The Last Temptation of Christ (1988) al een
hele film aan de menselijke onvolmaaktheid van Gods enige zoon. Cage's
bezoeking in de woestijn voert hem naar een flatappartement, dat de Oase
wordt genoemd, en waar hij na het nuttigen van een droompilletje ziet
hoe de graven zich openen en alle door hem vergeefs van een trottoir
naar de Emergency Room gebrachte patiënten herrijzen. Het gezicht
van een van hen, een jonge Portoricaanse junkie die Rose heet,
achtervolgt hem de hele film. Druggebruik brengt, net als in Taxi
Driver, het evangelie volgens Martin en Paul, de zondige mens nader
tot God.
Het grote verschil met Taxi Driver is niet dat Nicolas Cage een
minder acteur is dan Robert De Niro, want hij is goed genoeg, met zijn
ongeschoren Christuskop en wanhopige fluisterstem. Het probleem is dat
de fascinatie door het kwaad, in de verschijningsvorm van een demonische
wraakengel, vervangen is door een obsessie met goede wil. En het goede
is per definitie een minder aantrekkelijk filmthema dan het slechte.
Wat Bringing Out the Dead vóór heeft op Taxi
Driver is een sterk ontwikkeld gevoel voor zwarte humor, met name in
de interactie van Cage met zijn bijrijders, respectievelijk John
Goodman, Ving Rhames en Tom Sizemore. En een minder geslaagde film van
Scorsese is nog altijd meer het aanzien waard dan alle afleveringen van
de televisieserie E.R. bij elkaar, al is het maar om zijn
fabuleuze cameravoering en montage en de toepassing van rockmuziek (dit
keer vooral Van Morrison) op de soundtrack.
|
NRC Webpagina's
3 MEI 2000
|