|
T I T E L : |
Lek |
R E G I E : |
Jean van de Velde |
M E T : |
Cas Jansen, Victor Löw, Thomas Acda, Ricky Koole, Gijs Scholten van Aschat, Ton Kas, Jacob Derwig, Lou Landré, Willem de Wolf, Loes Wouterson, Daniël Boissevain, Jacqueline Blom |
In: 40 theaters
Intelligente Serpico-variant zet standaard voor Nederlandse publieksfilm
Matennaaiers, liquidaties en een baby
Door HANS BEEREKAMP
Als er, zoals staatssecretaris
Van der Ploeg - en de rest van de regering en het parlement - willen,
meer commercieel succesvolle films gemaakt moeten worden in Nederland,
dan mag je hopen dat ze allemaal zo goed worden als Lek.
Mede dankzij de fiscale steunmaatregelen van de overheid verzamelde producent
Rolf Koot een budget van 4,5 miljoen gulden voor een door Jean van de
Velde geregisseerde politiefilm, die zich niet alleen kan meten met
illustere buitenlandse voorbeelden, maar daar ook een unieke Nederlandse
draai aan geeft.
Meteen al in de openingsscène geven Van de Velde en zijn
coscenarist Simon de Waal (part-time rechercheur van het bureau
Warmoesstraat en auteur van menige aflevering van tv-series als
Baantjer en Unit 13) hun visitekaartje af. Een stel toffe
Amsterdamse gozers volgen de karaoke-versie van een smartlap over liefde
en trouw, en het leven dat maar kort is. De tekst blijkt al snel
letterlijk genomen te moeten worden, want aan een ijzeren staaf hangt
een verklikker, die voor de laatste keer toegezongen wordt door een
onderwereldkoning (uitmuntend van ingehouden dreiging gespeeld door
cabaretier Ton Kas). De bioscoopbezoeker, die nog maar net besloten had
dat er eigenlijk niets mis is met het sentiment van André Hazes,
wordt in de volgende scène opnieuw wreed wakker geschud, met de
door gynaecologe Jacqueline Blom uitgesproken woorden: "Mag ik 'neuken'
zeggen?", gevolgd door een gedetailleerde bespreking van de vergeefse
pogingen van een jong echtpaar om een kind te krijgen. Een aardige
jongen (soapster Cas Jansen) geeft een iets te rooskleurig beeld van
zijn bijdragen aan de conceptie, maar ja, veel nachtdiensten, hè?
En zo belanden we via een interessante omweg bij de verleidingen waaraan
een hoofdagent van de Amsterdamse politie blootgesteld wordt.
Van de Velde en De Waal lieten zich bij het schrijven van hun
geraffineerde scenario inspireren door het door voormalig hoofdagent Jan
van Daalen geschreven boek Sans rancune, maar Lek is geen
verhandeling over de IRT-affaire, eerder een drama dat de corruptie in
de politie en de weerzin tegen het zogeheten 'matennaaien' als
achtergrond gebruikt. De hoofdagent die maar geen vader kan worden wordt
gespiegeld aan zijn jeugdvriend Jack (Victor Löw, met de
bakkebaarden van Hazes), een adjudant van de onderwereldkoning, in het
gelukkige bezit van een gele Lamborghini èn een baby. Lek
mag dan in veel opzichten een variant zijn van de klassieke film over
corrupte politiemensen la Serpico (de eenzame agent, die aan de
bel trekt, wordt zelf verplicht badge en revolver in te leveren, en moet
dus op eigen houtje onderzoeken hoe de vork in de steel zit, totdat de
slechteriken het op zijn vrouw gaan munten), het zal wel voor altijd de
enige blijven waarin een van de deelnemers aan een shoot-out een baby op
zijn buik draagt.
De originaliteit van de variant op een beproefd scenario is niet de
enige kwaliteit van Lek. Alle acteurs zijn voortreffelijk, tot en
met de lichaamstaal van de kleinste rolletjes, bij voorbeeld dat van
Loes Wouterson als een wachtcommandante. Dat wordt nog een probleem bij
de Gouden Kalveren dit jaar, maar Löw - beter dan ooit - en Thomas
Acda als een laffe kantoorgrappen mummelende agent zijn de favorieten,
omdat de sublieme schurkenrollen van Ton Kas en Jacob Derwig te klein
van omvang zijn. Maar ook de filmtaal van Van de Velde en cameraman
Jules van den Steenhoven spreekt een veel brutaler jargon dan in hun
voorgaande gezamenlijke films (De kleine blonde dood en All
Stars): in Lek beweegt de camera soms zo wild als in een
Dogma-productie, worden close-ups in de schaduw niet geschuwd en doet de
opvallende montage door Herman P. Koerts soms denken aan een film uit de
jonge Vlaamse school van verontrustende boze films als Piranha
Blues, S. of Rosie.
Slechts een enkel keer, zoals in de schietfinale in een dierenasiel,
imiteert Lek adequaat de clichés van een goed gemaakte
'gewone' politiefilm. Je kunt alleen maar hopen dat zulke
publieksvriendelijke elementen, waartoe ook de prettige filmverschijning
van de debuterende ster Cas Jansen behoort, voldoende zullen blijken om
van Lek een bioscoophit te maken. De grimmige realiteit van een
samenleving, waarin de macht van de georganiseerde misdaad en corrupte
elementen in de politie net zo gewoon zijn geworden als in Amerika of
Frankrijk, maakt Nederland rijp voor volwassen, geloofwaardige
genrefilms. Wie zich nog eerdere pogingen herinnert om hier een
poltiefilm te maken (Grijpstra en De Gier, De ratelrat,
Moord in extase) kan alleen maar constateren dat de
lulligheid van sterren met een platte pet op hun hoofd, die in kevertjes
over de grachten raggen, inmiddels tot het verleden behoort. Er staat nu
meer op het spel, zowel bij politie en criminelen als in de Nederlandse
filmindustrie. Zoals eerder bewezen werd in filmlanden met een langere
traditie, blijkt juist het genre-idioom zeer geschikt om ook universele
thema's aan op te hangen: loyaliteit, integriteit, het Faust-thema en de
behoefte aan een 'nieuw leven'. Lek is nu al de gouden
standaard, waaraan de te verwachten golf van publieksfilms getoetst kan
worden, vooral op hun filmische originaliteit.
|
NRC Webpagina's
26 APRIL 2000
|