|
T I T E L : |
Holy Smoke |
R E G I E : |
Jane Campion |
M E T : |
Kate Winslet, Harvey Keitel, Pam Grier, Julie Hamilton, Sophie Lee, Tim Robertson, Genevieve Lemon |
In: 10 theaters
Spiritualiteit en verstand
Door HANS BEEREKAMP
Het is moeilijk voor te stellen
dat Holy Smoke pas Jane Campions vijfde speelfilm is, zo
vertrouwd zijn stijl, thema's en toon van de in Nieuw-Zeeland geboren
Australische filmmaakster.
Altijd gaat het over een sterke vrouw die door mannen van haar eigenzinnigheid en kracht beroofd dreigt te worden,
en ook om de strijd tussen spiritualiteit en gevoel aan de ene, en de
ratio aan de andere kant. De excentrieke, maar dwingende vormgeving
sloeg in Campions voorlaatste film, naar Henry James' Portrait of a
Lady (1996), door in de richting van een doordacht, maar kil
academisme. In Holy Smoke keert Campion terug naar de chaos van
haar debuut Sweetie (1989), dat ook liet zien hoe
kleinburgerlijkheid de levenslust van een bijzonder meisje trachtte te
temmen.
Aan het begin van Holy Smoke zien we Sweetie, de actrice
Genevieve Lemon, even terug: ze woont nu in India en maakt deel uit van
een sekte, waarvan de in soepjurken gehulde vrouwelijke leden een oude
goeroe ook lichamelijk lijken te beminnen. De verse bekeerling Ruth
(Kate Winslet) wordt door haar moeder met een gemene smoes naar
Australië teruggelokt. Daar wacht een voor veel geld door de
familie ingehuurde 'cult exiter' (Harvey Keitel), een specialist die in
drie dagen, in een hutje in de outback, het meisje stapsgewijs
zal deprogrammeren. Maar de uitkomst van hun strijd blijkt
onvoorspelbaar: Winslet doet Keitels rationele instelling omslaan in
paniek en ontreddering. In een schitterend visioen ziet hij Winslet als
zesarmige Indiase godin aan de hemel verschijnen, terwijl The Shirelles
Baby It's You zingen.
Campion heeft nog nooit een slechte film gemaakt, en ook Holy
Smoke zit vol originele, woeste, enerverende ideeën en
indrukken. Toch is het relatief de minste film van Campion, omdat ze wel
het ongetwijfeld in haar eigen innerlijk woedende gevecht tussen hart en
verstand laat zien, maar op een zo ongekamde, slechts voor de allerbeste
verstaander inzichtelijke wijze, dat je als kijker al snel onverschillig
kunt worden. De keuze tussen een schreeuwerige Australische grootfamilie
en een seniele Indiase zakkenvuller lijkt dan lood om oud ijzer, de
bijzondere acteerprestaties van Winslet en Keitel (de laatste in een
soort van deconstructie van zijn rol van de 'opruimer' in Pulp
Fiction) ten spijt.
Ik had me graag willen laten overtuigen door Campions moedige en
interessante poging om de relativiteit van identiteit en ideologie aan
te tonen, maar neem mijn pet slechts af voor beide hoofdrolspelers.
|
NRC Webpagina's
12 APRIL 2000
|