|
T I T E L : |
The Cup (Phörpa) |
R E G I E : |
Khyentse Norbu |
M E T : |
Orgyen Tobgyal, Neten Chokling, Jamyang Lodro, Lama Chonjor |
In: 7 theaters
Monniken kijken voetbal in Bhutan
Door HANS BEEREKAMP
Zijne Eminentie Dzongsar Jamyang
Khyentse Rinpoche is een vooraanstaande Tibetaanse Lama, op zijn zevende
herkend als de incarnatie van een heilige uit de negentiende eeuw. Hij
is ook vanaf zijn dertiende een groot filmliefhebber, werkte mee aan
Bernardo Bertolucci's Little Buddha (1994) en maakt nu zijn
regiedebuut onder de naam Khyentse Norbu met The Cup, een
Australische productie die gepresenteerd wordt als 'de eerste speelfilm
uit Bhutan'.
The Cup, eerder met succes vertoond op de festivals van Cannes en
Rotterdam, levert nieuw materiaal voor de opvatting dat boeddhistische
monniken heel gewone mensen zijn. Het verhaal van de film, een milde
komedie, is volgens de regisseur voor 95 procent ontleend aan de
werkelijkheid. Tijdens het WK Voetbal van 1998 sluipen elke avond vooral
de jonge monniken weg uit een klooster in Bhutan om via een gehuurde
televisie in het dorp de wedstrijden te volgen. Met name het Franse
elftal wordt van harte toegejuicht, omdat Frankrijk de Tibetaanse
onafhankelijkheidsstrijd ondersteunt. De Geko, toezichthouder op de
discipline in het klooster, doet van alles om de voetbalgekke monniken
weer in het gareel te krijgen, maar gnuivend moet hij de abt toegeven
dat hij ook het fijne weet van die strijd om de bal 'tussen twee
beschaafde naties'.
Hoewel Khyentse Norbu in interviews Ozu, Tarkovski en Satyajit Ray als
zijn filmhelden noemt, valt daar in The Cup weinig van te merken.
Eerder is het een onschuldige kattenkwaadkomedie uit de Engelse school,
waarvan de kwaliteit aanzienlijk toeneemt, wanneer je bedenkt dat geen
van de acteurs over enige professionele ervaring beschikt. De monniken
spelen episoden uit hun eigen leven na, en charme en authenticiteit kan
dan ook niemand The Cup ontzeggen.
De film doet aanzienlijk sympathieker aan dan de wat dweperige films
over de Tibetaanse zaak als Windhorse, Kundun of Little
Buddha, om over de kitsch van Seven Years in Tibet maar te
zwijgen. Khyentse Norbu maakt van zijn personages mensen van vlees en
bloed, net zo alledaags als de Ierse snackbaruitbaters die in Stephen
Frears' The Van van een WK Voetbal genieten. Voetbal brengt
volkeren mondiaal nader tot elkaar, zo luidt de boodschap van The
Cup, en ook al draagt een mens een oranje gewaad, hij wil toch ruzie
maken over buitenspel. Het is een onschuldige opvatting, die nauwelijks
tegenspraak duldt. Ook voor kinderen is The Cup een vermakelijke
film zonder enige pretentie, al is zijn bijdrage aan de filmcultuur
gering.
|
NRC Webpagina's
15 MAART 2000
|