|
T I T E L : |
De grote vakantie |
R E G I E : |
Johan van der Keuken |
In: Rialto en het Ketelhuis, Amsterdam; Cinemariënburg, Nijmegen.
Van der Keuken geeft zijn doodsangst door in een chronologisch reisverslag
'De grote vakantie': kroniek van een ik
Door HANS BEEREKAMP
'Nosh is jarig!', legt Johan van
der Keuken uit. Hij filmt zijn partner en geluidsvrouw Noshka van der
Lely op de achterbank van een schuddende bus in Bhutan, waar ze samen
een deel van De grote vakantie opnemen. Johan houdt van Nosh, al
meer dan dertig jaar, en dat gaat ons aan, want Johans film is een
chronologisch gemonteerd dagboek. Hij noemt het zelf 'de kroniek van een
blik', maar het is meer 'de kroniek van een ik'.
De titel van de twee en een half uur durende film, die vorige week
tijdens het International Film Festival Rotterdam in première
ging, verwijst naar Vakantie van de filmer, een home movie van
Van der Keuken en zijn gezin uit 1974, die je eerder een verkenning van
vormen en gedachten zou kunnen noemen dan De grote vakantie. De
titel heeft ook een andere betekenis, die vooruit verwijst naar wat de
filmer te wachten staat, namelijk The Big Sleep: Van der Keuken
heeft prostaatkanker, die in de loop van de film erger wordt. Hij heeft
haast, want hij wil zijn zaken tijdig op orde hebben en ons iets
nalaten. Hij vraagt de dokter, een Utrechtse hoogleraar, hoe lang hij
nog heeft. Een half jaar is minimaal nodig om de film tot een goed einde
te brengen.
Dat is in ieder geval gelukt. Aan het einde van de film verschijnt een
deus ex machina, een andere dokter, dit keer uit New York. Die verwijt
zijn Europese collega's dat ze de ziekte niet agressief genoeg te lijf
gaan. Hij biedt een peperduur wondermiddel aan, PC Spes, een
kruidenmengsel met veel vrouwelijk hormoon, dat de filmer baat brengt.
De professor wordt niet meer om commentaar gevraagd op de
beschuldigingen van zijn Amerikaanse collega. Leven Europese
prostaatkankerpatiënten korter dan Amerikaanse, althans degenen met
genoeg geld om wondermedicijnen te kopen?
Johan wint tijd, dit is misschien toch niet zijn laatste film. Goed
nieuws, maar voor de film een anti-climax. Een mooi einde lijkt een
beeld van Nosh, die in de tuin in de zon zit: de liefde overwint de
dood, vooralsnog. Maar dan gaat de film door met een etentje in de tuin,
veel jonge mensen die niet aan ons zijn voorgesteld, vermoedelijk
kinderen van de filmer. En dan volgt een epiloog, van onscherp gefilmde
schepen op een Nederlandse rivier, laten we zeggen: de Styx.
Direct na de Rotterdamse première van De grote vakantie
viel veel kritiek te horen op het schaamteloos autobiografische
karakter van de film. Van der Keuken filmt zichzelf bij een sjamaan, die
steentjes door zijn huid naar buiten lijkt te zuigen; bij een slecht-
nieuws-gesprek met zijn behandelend geneesheer; en terwijl hij een prijs
in ontvangst neemt op het festival van San Francisco. Nu heeft Johan van
der Keuken (1938) in zijn lange carrière altijd zichzelf gefilmd
en egobespiegelingen aan de voice-over toevertrouwd. Als er
één film is waar autobiografische elementen onvermijdelijk
zijn, dan is het in een egodocument over een aangekondigde dood. Niemand
verweet dat Ed van der Elsken, toen hij zijn laatste jaren met kanker
minutieus op video vastlegde en postuum liet monteren tot de film
Bye.
De irritatie is wel begrijpelijk, gezien de manier waarop Van der
Keuken zijn eigen naderende dood, ook buiten de film, in de openbaarheid
lijkt te willen regisseren. Maar mijn belangrijkste kritiek op De
grote vakantie is van een andere aard. Vergeleken met bij voorbeeld
zijn magnum epos en echte testament, Amsterdam Global Village, is
De grote vakantie een bij elkaar geharkte reeks reisimpressies:
een boeddhistische lama in Bhutan, 105 kinderen die hun naam noemen in
een dorp in Burkina Faso, een glijvlucht van de filmer boven een
krottenwijk in Brazilië. Sommige van die beelden zijn spannend en
onvergetelijk, andere lijken er nauwelijks toe te doen. Wie nog nooit
eerder een film van Van der Keuken gezien heeft, zou verrukt kunnen
raken van De grote vakantie. Slechts zelden drukt Van der Keuken
dit keer tegen de randen van het kader, verkent hij de grenzen van de
cameravoering, geeft hij in de montage betekenissen aan tussen de
beelden. De door de filmer geopperde 'dialoog' tussen video en film
blijft een loze constructie. Eerder voel je de pijn van de filmer-
cameraman bij het draaien, die hem minder flexibel en creatief maakte.
Een interessante monoloog van een Afrikaan over zijn strijd tegen
vrouwenbesnijdenis wordt gevolgd door een montage van inwoonsters van
Ouagadougou op motor en scooter, steevast laag van achteren gefilmd. De
associatie van de kijker bij het kijken naar al die vrouwenbillen ligt
voor de hand, en werkt minder sterk dan wanneer een van hen zelf aan het
woord zou zijn gekomen.
Vrij is de filmer nog lang niet. De grote vakantie is een
krampachtige poging om gevoelens, vooral een begrijpelijke doodsangst,
met de kijker te delen: ikke spikke spauw, ik geef mijn ik aan jou. Het
leidt tot esthetische problemen en misschien een enkele ethische
kwestie: wanneer de filmer zou denken dat hij door zijn naderende dood
te openbaren zichzelf kan vrijwaren van kritiek. Dat zou rieken naar
chantage.
|
NRC Webpagina's
9 FEBRUARI 2000
|