|
T I T E L : |
Passion (Szenvedély) |
R E G I E : |
György Fehér |
M E T : |
Ildikó Bánsági, János Derszi, Djoko Rossich |
In: Filmmuseum, Amsterdam
Sobere, grimmige versie van film noir
Door BIANCA STIGTER
In Passion van
György Fehér zijn de twee hoofdpersonen, een man en een
vrouw, zich er vermoeid van bewust dat ze mens zijn. Ze steken zo af
tegen de achtergrond, zij moeten bewegen terwijl de dingen stil mogen
staan.
Slechts in twee scènes krijgen ze van de regisseur
respijt. Als de man onder de douche staat, maakt Fehér hem
ondergeschikt aan een streng patroon van licht en donker.Even mag hij
in zijn omgeving opgaan. In de andere uitzondering ligt de man op bed
tegen de vrouw aangeleund nadat ze elkaar wanhopig heftig hebben
bemind. Fehér legt nu de nadruk op hun driedimensionaliteit, hij
legt hun tot rust gekomen naakte lijven vast als een beeldhouwwerk,
afgesneden van hun omgeving maar dicht bij elkaar.
Passion is een zwart-witte, tot in de kleinste details overdachte
verfilming van James Cains roman The Postman Always Rings Twice,
een boek dat al vier keer eerder verfilmd werd, in Frankrijk,
Italië en twee maal in Amerika. Deze Hongaarse versie moet wel de
soberste en de grimmigste zijn; alsof van een hele big band alleen de
drums aan het spelen zijn gebleven. De hoofdpersonen hebben geen namen
meer en worden niet gespeeld door aantrekkelijke mensen als Jessica
Lange of John Garfield, die aan het mismoedige verhaal over twee
minnaars die een echtgenoot uit de weg ruimen een onverwachte glamour
wisten te verlenen. De Hongaarse versie is veel minder ambigu. Elke
lust om je in de hier naamloze Cora en Frank te verplaatsen ontbreekt,
al bekruipt je af en toe wel het gevoel dat je je met hen meer verwant
zou moeten voelen. György Fehér (1939), die in 1990 als
filmer debuteerde met Twilight, werkte drie jaar aan
Passion. Soms heeft Fehér zijn troosteloze visie perfect
in beeld weten te brengen, al is The Postman Always Rings Twice
in deze ontpulpte versie behept met iets te veel beproefde kunstzinnige
kunstgrepen, zoals het in beeld brengen van slechts een gezicht tijdens
een gesprek, en een geluidsband zonder muziek. Fehér verplaatste
het verhaal naar het Hongaarse platteland in de jaren dertig: "Ik heb
altijd een film willen maken die eruitziet als de laatste geredde print
van een verloren gewaande film", heeft hij gezegd. Het zwart-wit is
getint om een wereld aan grijzen te verkrijgen. In dat grijs zie je dan
steeds opnieuw de gezichten van de vrouw, haar minnaar en haar man. Ze
hebben het moeilijker dan de grijs wit gewolkte pannendeksels die in
een net rek zo onaangedaan keurig aan de muur hangen.
|
NRC Webpagina's
12 JANUARI 2000
|