|
T I T E L : |
Killer (Tueur gages) |
R E G I E : |
Darezjan Omirbajev |
M E T : |
Talgat Assetov, Roksana Aboeova |
In: Rialto, Amsterdam; Haags Filmhuis; 't Hoogt, Utrecht. Briljante en sobere film van regisseur Darezjan
Omirbajev
Fatale botsing met Kazachstaanse patser
Door HANS BEEREKAMP
In heel Kazachstan schijnen
nauwelijks meer bioscopen open te zijn, aangezien de markt verzadigd
wordt met videokopieën van recente Amerikaanse films. Toch worden
er films gemaakt, soms met ondersteuning van buitenlandse producenten,
want Kazachstan is ontdekt als het centrum van een bescheiden nieuwe
golf van filmmakers.
Het International Film Festival Rotterdam besteedt
binnenkort aandacht aan het werk van regisseur Serik Aprymov. Vorig jaar
vertoonde Rotterdam al Killer, een schitterende, ondanks de titel
verre van gewelddadige, stijlvaste Frans-Kazachstaanse coproductie van
Darezjan Omirbajev. Terecht beschouwt de Franse pers Omirbajev (1958)
als een van de grootste ontdekkingen van de laatste jaren.
Killer, zijn derde film, is een sobere vertelling over een
materialistische samenleving, waarin het recht van de sterkste
genadeloos geldt. Niet-professionele acteurs spelen zonder veel
psychologische expressie rollen in een noodlotsdrama, dat zich
onafwendbaar ontrolt. Een jonge chauffeur van een vooraanstaande
wetenschapper in Almaty rijdt, terwijl hij zijn vrouw en pas geboren
baby uit het kraamhospitaal naar huis brengt, tegen de achterkant van de
Mercedes van een patser. Deze maakt weinig woorden vuil aan het
incident, neemt de identiteitspapieren van de chauffeur mee en stuurt
een knokploeg naar zijn huis om tot een snelle financiële
afhandeling te manen. De enige oplossing lijkt het sluiten van een
woekerlening, tegen 1 procent rente per dag. Dan raakt de hoofdpersoon
werkloos doordat zijn baas zelfmoord pleegt en als een andere auto door
een bende wordt gestolen er blijft hem weinig keuze over: hij neemt het
aanbod aan van de woekeraar om tegen kwijtschelding van de schuld een
moord op een journalist te plegen.
De mechanische verbeelding van het noodlot, de vlakke acteerstijl en de
rigide vormgeving, die steeds op het moment dat er iets spectaculairs
dreigt te gebeuren (de apotheose van een striptease, een vechtpartij,
het dodelijke schot) zijn blik afwendt, wijzen maar in een enkele
richting: Omirbajev geeft toe een bewonderaar te zijn van de vorige
maand overleden Franse regisseur Robert Bresson. Met name
L'argent (1981) lijkt wel een blauwdruk van Killer; maar
een van de voordelen van Bressons aanpak is dat die niet te
plagiëren valt.
Het is geen maniertje, maar een model waar iedere regisseur opnieuw een
invulling voor moet bedenken. De wijze waarop Omirbajev zonder te
oordelen kijkt naar de nouveaux riches van Almaty, naar de lege
overheidsgebouwen, naar de modieus geklede knappe jonge vrouwen, naar de
drukke boulevards en de kale flats, is volstrekt origineel.
De geleerdjn oude bestaan vermorzeld ziet worden door bot materialisme
mag dan beweren dat de samenleving geen richting meer kent, Omirbajev
weet zijn film over de leegte juist heel precies te sturen. Dat er aan
het einde van de twintigste eeuw in een land zonder bioscopen een
regisseur opstaat die Bresson briljant navolgt, kan alleen maar hoopvol
genoemd worden. Het zou aardig zijn wanneer het Rotterdamse festival ook
de twee eerste films van Omirbajev, Kairat en
Kardiogramma, alsnog zou vertonen, zodat we kunnen toetsen hoe
belangrijk dit Kazachstaanse golfje wellicht nog wordt.
|
NRC Webpagina's
5 JANUARI 2000
|