|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Srebrenica
|
'Feiten Srebrenica te laat naar justitie'
Door onze diplomatiek redacteur
De Grave, die vorig jaar zomer zijn VVD-partijgenoot Voorhoeve als minister van Defensie opvolgde, was en is het met die conclusie eens. Hij schrijft dat Defensie daaruit intussen lering heeft getrokken en begonnen is met een 'veranderingsproces'. Voortaan staan "preventie, openheid en alert corrigeren van onverhoopte fouten voorop", schrijft hij. Het openbaar ministerie te Arnhem heeft besloten af te zien van een strafrechtelijk onderzoek tegen zeven voormalige Dutchbat-leden. Die militairen was onder meer het aanzetten tot prostitutie van moslimvrouwen verweten, het overrijden van moslimvluchtelingen en het weigeren van medische hulp, alsook medewerking bij het scheiden van mannen, vrouwen en kinderen onder de moslimvluchtelingen nadat Srebrenica op 11 juli 1995 was veroverd door het Bosnisch-Servische leger. Bovendien zijn er in 1995 door de marechaussee in drie gevallen processen-verbaal opgemaakt van drankmisbruik bij Dutchbat, die echter nooit via de marechausseebrigade in Zagreb in Arnhem zijn aangekomen, aldus het OM gisteren. Volgens persofficier P. Frielink heeft de late beschikbaarheid van het 250 pagina's tellende Feitenrelaas, waarin de getuigenverklaringen over wangedrag uitvoeriger en preciezer zijn dan in het Debriefing-rapport, het onderzoek "ernstig bemoeilijkt". Nu is het aan Dutchbatters verweten wangedrag verjaard of niet meer bewijsbaar, zei hij gisteren. Minister De Grave betwijfelt of de beslissing van het OM anders zou zijn uitgevallen indien het Feitenrelaas al in 1995 naar justitie zou zijn gestuurd. Van Kemenade had er vorig jaar al op gewezen dat het OM eerder alert had kunnen zijn en zelf het Feitenrelaas had kunnen opvragen, aldus een woordvoerder van Defensie. In het gisteren in 'gedepersonaliseerde vorm' openbaar gemaakte Feitenrelaas staat overigens uitdrukkelijk vermeld dat met het OM in 1995 is afgesproken dat het Debriefingteam geen strafbare feiten uit de vertrouwelijke verhoren bij justitie zou melden. Het OM onderzoekt nog of het strafvervolging zal instellen wegens een later bekend geworden klacht inzake racistisch gedrag van enkele Dutchbatleden. Ook heeft het nog niet beslist over een nader onderzoek naar de verdwijning van een fotorolletje van een Dutchbatter waarop bewijzen van Servische moordpartijen te zien zouden zijn. Volgens De Grave mag niet worden vergeten dat "het overgrote deel" van de militairen in Srebrenica goed heeft gefunctioneerd. Hij noemt het Feitenrelaas, dat zijn voorganger Voorhoeve pas in 1996 te zien kreeg, af en toe " schokkend". Maar het moet worden gezien als "één bron uit vele die inzicht geven in de gebeurtenissen voor, tijdens en na de val van Srebrenica", aldus De Grave in zijn brief aan de Kamer. De Grave wijst ook op het recente rapport van de secretaris-generaal van de VN, dat Dutchbat vrijpleit van schuld aan de val van de enclave en de massamoord op duizenden moslimmannen door Mladic' leger. Ook herinnert de minister eraan dat het Joegoslavië-tribunaal beschikt over alle vertrouwelijke verklaringen die de 451 Dutchbatters augustus 1995 hebben afgelegd voor de Debriefingteams van de marechaussee en dat het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) eind volgend jaar met een "omvattend rapport over Srebrenica" komt. De regeringsfracties in de Tweede Kamer blijven erbij dat op die NIOD-studie moet worden gewacht voor over een eventuele parlementaire enquête wordt beslist. De oppositiefracties van CDA en GroenLinks willen zo'n enquête zo snel mogelijk. Het CDA ziet in het Feitenrelaas en het afzien van vervolging door het OM "een bevestiging van de noodzaak" daarvan, met name wat de politieke besluitvorming in 1993 betreft over uitzending naar Bosnië van een Nederlands bataljon.
|
NRC Webpagina's
22 DECEMBER 1999
( a d v e r t e n t i e s )
|
Bovenkant pagina |