|
Woody Allen
De films van Woody Allen, de
grootste anti-ster, zijn boven déja vu verheven.
Door PIETER STEINZ
De grootste acteur sinds James Stewart is hij niet, laat staan de
aantrekkelijkste sinds Marlon Brando. In de dertig films waarin hij
speelde, was hij eigenlijk altijd dezelfde: een schlemielige New-Yorker
die tobbend met vrouwen, complexen en psychiaters het beste van het
leven probeert te maken. Maar ook een anti-ster is een ster, en Woody
Allen is de grootste van allemaal. Al was het alleen maar omdat zijn
verdiensten voor de film niet beperkt zijn gebleven tot die perfecte
rollen in Play It Again Sam, Annie Hall, Manhattan en
Deconstructing Harry.
Allen Stewart Konigsberg (Brooklyn, 1 december 1935) is ook nog eens
de scenarist en regisseur van een dertigtal films, waarvan ten minste
tien procent behoort tot het beste dat ooit op Amerikaans celluloid is
gezet.
Allens bereik is ongeëvenaard, behalve misschien door Stanley
Kubrick, die er net als hij een sport van maakte om telkens weer een
nieuwe weg in te slaan. Aan de western en de splatter movie heeft
Allen zich nog niet gewaagd, maar verder heeft hij in zijn bijna 35-
jarige filmcarrière ieder vooraanstaand genre aangeboord: van de
fake-documentaire (Take the Money and Run) tot de musical
(Everyone Says I Love You), van de toekomstfilm (Sleeper)
tot de historische reconstructie (Radio Days), van het
psychologische drama (Crimes and Misdemeanors) tot de romantische
komedie. Vooral in het laatste genre is Allen een van de grootmeesters
van de twintigste eeuw. Wie niet huilt én lacht bij Alice
of Hannah and her Sisters of The Purple Rose of Cairo
heeft een hart van steen en het empatisch vermogen van een kreeft.
Allen, net als zijn alter ego's even New-Yorks als neurotisch, is een
auteur die zich blijft ontwikkelen. Na een loopbaan als
tekstschrijver en komisch standwerker in Greenwich Village (temidden van
de mislukte buiksprekers en blinde goochelaars die hij ten tonele voert
in Broadway Danny Rose) vierde hij tot in Hollywood triomfen met
zijn door Groucho Marx en Ernst Lubitsch beïnvloede komedies; vanaf
de late jaren zeventig wisselde hij zijn Amerikaanse satires af met
serieuzere hommages aan Europese cineasten: Bergman (Interiors),
Fellini (Stardust Memories), de Duitse expressionisten
(Shadows and Fog). Zijn succes maakte hem niet zelfzuchtig: hij
gaf ruim baan aan Diane Keaton, Mia Farrow, Judy Davis en Mira Sorvino
actrices die onder zijn leiding hoger reikten dan ze ooit nog zullen
doen.
Allens werklust is fenomenaal: één film per jaar lijkt het
minimum. Zelf loop ik er op dit moment twee achter - eigenlijk geen
onprettige gedachte. Maar zelfs als de meester het op zijn 65ste
rustiger aan zou gaan doen, zul je mij niet horen klagen. De films van
Woody Allen kun je keer op keer ondergaan, ze zijn boven déja
vu verheven; net als de boeken van Evelyn Waugh, de liedjes van de
Beatles, de doelpunten van Marco van Basten, de strips van Goscinny, en
de appels en peren van Cézanne. |
NRC Webpagina's
22 DECEMBER 1999
|