|
T I T E L : |
Kruimeltje |
R E G I E : |
Maria Peters |
M E T : |
Ruud Feltkamp, Hugo Haenen, Thekla Reuten, Rick Engelkes, Jan Decleir, Joop Doderer |
In: 110 theaters. Verfilming bestseller uit 1923
Ambitieuze smartlap over straatschoffie
Door HANS BEEREKAMP
Net als in de vorige
kerstvakantie durft dit jaar een ambitieuze Nederlandse familiefilm de
concurrentie aan met het buitenlandse aanbod. Kan Kruimeltje, net
als Abeltje gebaseerd op een klassiek Nederlands kinderboek,
Tarzan en James Bond verslaan?
De afstand van een modern publiek tot de getrouwe verfilming van een in
1923 verschenen smartlap van Chris van Abkoude is per definitie groter
dan die tot een hippe versie van Annie M.G. Schmidts fantasie over een
liftboy uit de jaren vijftig. Er zijn ook overeenkomsten: voor
Abeltje en Kruimeltje is Amerika het Beloofde Land, een
bijna karikaturale modelwereld, waar Kruimeltjes vader naar toe is
geëmigreerd en waar de voormalige Rotterdamse onderwijzer Van
Abkoude zijn boek schreef. Beide films zijn grootscheeps opgezet en zien
er veel duurder uit dan het relatief lage budget toe leek te laten.
Voor minder dan vijf miljoen maakte regisseur en scenarist Maria Peters
haar tweede film, die haar debuut uit 1995, De tasjesdief,
volledig overschaduwt. De vormgeving van het geheel in Nederland
gereconstrueerde Rotterdam omstreeks 1920 is overtuigend, halverwege
Breitner en Anton Pieck. Het scenario lost enkele problemen elegant op,
en treft een toon ergens tussen Dickens en Swiebertje.
Het straatschoffie Kruimeltje (Ruud Feltkamp) verliest drie keer een
tijdelijk kostadres en dreigt zelfs een keer buiten in de kerstsneeuw te
bevriezen. Hij steelt een krentenbol en een kerstboom, belandt in het
cachot en zoekt het grootste deel van de film naar zijn echte vader en
moeder, die hij alleen maar kent van fotootjes in een medaillon. Het van
toevalligheden aan elkaar hangende melodrama wordt enigszins verteerbaar
gemaakt door te refereren aan filmdraken die het moderne publiek kent en
begrijpt: Titanic en Chaplins The Kid. Kruimeltje ziet die
laatste film in de bioscoop en wordt door Peters uitgedost met dezelfde
enorme pet als Jackie Coogan draagt in The Kid. Maar de voor dit
verhaal zinnige hommage aan Chaplin, mogelijk zelfs de inspiratiebron
van Van Abkoude, gaat niet veel verder dan uiterlijkheden.
Hoofdrolspeler Feltkamp moet het vooral hebben van zijn schattigheid,
niet van zijn acteertalent, dat tot overmaat van ramp contrasteert met
bijrolletjes van zwaargewichten. Vooral Jan Decleir, als een sadistische
weeshuisdirecteur die zo graag 'Vader' genoemd wil worden, imponeert
bijzonder.
De subtext van de namaakvaders, zowel de kinderhater én -
liefhebber Decleir als de artistieke kruidenier Wilkes (Hugo Haenen),
die Kruimeltje helpt zijn echte vader te vinden, is een interessante
toevoeging aan een verhaal, dat overigens moeilijk meer te accepteren
valt. Door het melodrama relatief ingetogen te houden en veelal voor
realisme te kiezen, maakt Peters het zichzelf niet gemakkelijker. Ook de
voortreffelijke, veelal subtiele muziek van Henny Vrienten schuwt het
grote gebaar, zodat de kijker de neiging krijgt het verhaaltje serieus
te nemen, en dat kan het nu net niet hebben.
Kruimeltje is een moedige poging om een familieklassieker te
maken, en getuigt van veel fantasie en doorzettingsvermogen. De
modernisering van een aftandse bestseller is een ongelijke strijd en
leidt soms tot onbedoelde lacheffecten (de potsierlijke dictie van de
arts aan Kruimeltjes ziekbed, de tekst van Wilkes dat hij heel Amerika
heeft afgezocht naar Kruimeltjes vader). Het is onschuldig en
nostalgisch vertier, dat vaak balanceert op de rand van oubolligheid,
net als het proza van Van Abkoude.
|
NRC Webpagina's
8 DECEMBER 1999
|