|
T I T E L : |
La vie sur terre |
R E G I E : |
Abder rahmane Sissako |
M E T : |
Abder rahmane Sissako, Nana Baby, Mohamed Sissako. |
T I T E L : |
La petite vendeuse de soleil |
R E G I E : |
Scenario en regie: Djibril Diop Mambety |
In: Rialto, Amsterdam.
Complexe, poëtische film over de eeuwwisseling in een Malinees dorp
Verschuivende schaduwen in Sokolo
Door RAYMOND VAN DEN BOOGAARD
Grote delen van Zwart Afrika
hebben nauwelijks deel aan de grote veranderingen op het gebied van
economie, wetenschap en communicatie die het einde van dit millenium
kenmerken. Afrika lijkt, als een door de geschiedenis vergeten
continent, steeds verder weg te zinken in een uitzichtloze armoede.
In
de Westerse wereld moge men in toenemende mate per e-mail communiceren -
in Mali is het nog steeds een hele toer om per telefoon een naburige
stad te bereiken. Dat is, kort gezegd, het onderwerp van La vie sur
terre, een door amateurs gespeelde, quasi-documentaire over de
eeuwwisseling 1999-2000 in het Malinese stadje Sokolo van de Malinese
regisseur Abderrahmane Sissako. De film is gemaakt in het kader van de
speelfilmserie 2000 vu par... van de cultuurzender Arte, waaraan
we ook kleine meesterwerken als The hole van Tsai Ming-liang en
Last night van Don McKellar te danken hebben.
La vie sur terre begint in Parijs, waar de camera rijdt langs de
eindeloze keuze aan verschillende merken camembert in een supermarkt.
Sissako, die in zijn eigen film ook de hoofdrol speelt, heeft besloten
de millenniumwisseling in zijn vaderstad Sokolo door te brengen en koopt
cadeautjes voor de familie. Sokolo ziet er op het eerste gezicht
idyllisch uit: eenvoudige, uit gele leem opgetrokken huizen, iedereen
heeft voor iedereen een vriendelijk woord. De plaatselijke fotograaf
werkt met een zelfgebouwde camera, zonder automatische ontsluiter. De
mannen van het postkantoor doen heel gewichtig, maar zijn in feite
aangewezen op één slecht functionerende telefoon.
Geleidelijk blijkt de onverstoorbare rust grotendeels door armoede en
achterstelling te zijn voortgebracht. Er is niets of weinig te doen in
Sokolo waarmee je geld zou kunnen verdienen of enige maatschappelijke
dynamiek aan de dag zou kunnen leggen. Een spreeuwenplaag brengt de
oogst in gevaar en moet door schreeuwende mensen op het veld worden
verdreven. Men leeft in Sokolo goeddeels van de bijdragen van verwanten,
die zich in Frankrijk hebben weten te vestigen en af en toe geld naar
huis sturen.
Sissako heeft aan zijn film een commentaar toegevoegd, poëtisch en
politiek tegelijk. Soms zijn de teksten van hemzelf, soms van de Frans-
Antilliaanse Aimé Césaire, wiens werk wordt voorgelezen op
het plaatselijk radiostation. Die teksten vormen het enige minpuntje van
de film: de anti-imperialistische boodschap wordt er wel erg
nadrukkelijk ingeheid. Het pleit zeker voor de visuele kracht van La
vie sur terre dat het commentaar de film niet om zeep helpt. De
geluidsband speelt tegelijkertijd een essentiële rol in La vie
sur terre, want voortdurend staat overal Radio France
International aan, de Franse wereldomroep, met opgewonden reportages
over menigten die, op straat in Tokio en onder de Eiffeltoren, het grote
moment begroeten. In Sokolo is van feest niets te merken: de voornaamste
indicatie dat de tijd verstrijkt, is een groepje mannen dat af en toe
hun stoeltje verzet, om uit de zon te blijven.
La vie sur terre is in zijn opbouw een vrij complexe film, en ik
betrapte mezelf erop dat ik zo'n film uit Afrika eigenlijk niet had
verwacht. De meeste speelfilms uit Afrika zijn immers meer verhalend van
aard. Meer in de lijn der verwachting ligt helaas La petite vendeuse
du soleil van de vorig jaar overleden Senegalees Djibril Diop
Mambety, die in hetzelfde programma te zien is. Dit portret van een mank
meisje, dat met het verkopen van kranten in Dakar het hoofd boven water
houdt, is zeker niet zonder charme, maar mist elke diepte.
|
NRC Webpagina's
10 NOVEMBER 1999
|