|
T I T E L : |
Mifune's Last Song (Mifune's Sidste Sang) |
R E G I E : |
Søren Kragh-Jacobsen |
M E T : |
Anders W. Berthelsen, Iben Hjejle, Jesper Asholt, Sofie Grabøl |
In: 13 theaters.
Yup, hoer en samoerai
Door BIANCA STIGTER
Mifune's Last Song brengt
een aantal types samen die wel vaker in films voorkomen: de hoer met het
gouden hart, de ambitieuze yup, de achterlijke broer en de opstandige
tiener. Ditmaal is hoer de zus van de opstandige tiener en de
achterlijke broer hoort bij de yup.
In deze Deense film komen ze
allemaal terecht in een vervallen boerderij op een ver van Kopenhagen
gelegen eiland. Op de boerderij moeten de twee verhaallijnen uitmonden
in een liefdesgeschiedenis en dat doen ze ook. Aan het eind van het
liedje is de hoer geen hoer meer en de yup geen yup. Regisseur
Søren Kragh-Jacobsen, die tot nu toe voornamelijk kinderfilms
maakte, is er niet op uit om op het niveau van plot of karakters
verrassingen te bereiden. Hij wil het hebben van komische variaties en
gevoelige details, van het sterke spel van de acteurs en de aandacht
voor enscenering. Mifune won op het festival van Berlijn begin
dit jaar de juryprijs en is nu genomineerd voor de Europese filmprijs.
De aantrekkelijke acteurs kregen al diverse aanbiedingen uit Amerika.
De titel van de film verwijst naar de beroemde Japanse acteur Toshiro
Mifune, die in veel films van Akira Kurosawa speelde. In Seven
Samoerai speelt hij een samoerai die zijn boerenafkomst verborgen
houdt. Ook de yup uit deze Deense film heeft in de stad zijn afkomst
verzwegen. Ondanks deze verwijzing is het eerder Rain Man,
waarin Dustin Hofman de autistische broer van Tom Cruise speelt, die bij
het kijken boven komt drijven.
Deze Deense verhaspeling van Amerikaanse formulefilms is de derde film
die is voortgekomen uit Dogme 95, het manifest dat eerder Festen
van Thomas Vintenberg en The Idiots van Lars von Trier opleverde.
Kragh-Jacobsen was een van de vier ondertekenaars van dit manifest, dat
een zuivering van de film voorstelt door van een aantal technische en
narratieve mogelijkheden afstand te doen. Dogme films moeten zich
beperken tot handheld camera's, natuurlijk licht en op de set
voorkomend geluid. Oppervlakkige actie en genrefilms zijn taboe. Het
merkwaardige is dat je aan Mifune niet kunt zien dat het een
Dogmefilm is, alsof de regisseur wilde bewijzen dat de strenge regels
eigenlijk niets onmogelijk maken. De camera is in Mifune
bijvoorbeeld niet op een statief gezet, maar beweegt minder dan in menig
nieuwe Hollywoodfilm. Het taboe op achteraf toegevoegde muziek omzeilde
de regisseur door op de set af en toe muzikanten te laten spelen. De
hele onderneming krijgt door deze ruimhartige uitleg van de regels iets
schijnheiligs, al zal de maker daar waarschijnlijk niet wakker van
liggen. Dogme is op de eerste plaats een publiciteitsstunt, en deze film
van de vrij onbekende Kragh-Jacobsen, heeft nu zeker meer publiciteit
gekregen dan als hij niet onder de Dogme vlag was uitgebracht.
Mifune's Last Song is lichter van toon dan Festen en
The Idiots, maar de film is eerder plat dan charmant. Kragh-
Jacobsen verwacht dat een vrouw die uitbundig klaarkomt door zijn
publiek alleen daarom wel als een hysterische trut zal worden gezien en
denkt dat een achterlijke broer die 'samovar' zegt in plaats van
'samoerai' aandoenlijk is. Voor het bedenken van betere grappen nam de
regisseur de moeite niet. Ondanks de tijd die het gekost moet hebben
om de regels te volgen dan wel te omzeilen, is Mifune's Last
Song een luie film.
|
NRC Webpagina's
10 NOVEMBER 1999
|