|
|
|
NIEUWSSELECTIE RPF
|
'Tweegesprek' met G. Schutte (GPV) en L. van Dijke
(RPF)
Samen op weg naar een christelijk-sociale unie
DEN HAAG, 22 OKT. Laat niemand ooit nog de christelijke partijen RPF en GPV gemakzuchtig bestempelen als 'klein rechts'. "Ik vind dat een belediging", zegt RPF-leider Leen van Dijke (44). "De term rechts wordt al gauw geassocieerd met Janmaat en daar willen wij natuurlijk niets mee te maken hebben. En op de sociaal-economische balans valt rechts samen met conservatief-liberaal. Dat zijn we ook volstrekt niet. Christelijk-sociaal, dat zijn we." Van Dijke beleefde gisteren een feestelijke dag. Hij mocht bijdragen aan de presentatie van een nieuwe politieke formatie, waarnaar zijn RPF sinds haar oprichting in 1975 heeft gestreefd: een verbond met zusterpartij GPV, in een politieke unie die begin volgend jaar formeel wordt opgericht. Het is een majeure stap in de missie die Van Dijke zichzelf sinds zijn aantreden in de Tweede Kamer, in 1994, heeft gesteld: de basis verbreden om christelijke politiek te bedrijven, het imago uitwissen van een partij die louter vermanend zou spreken over normen en waarden, over abortus en euthanasie. In een 'tweegesprek' lichten Van Dijke en zijn GPV-college Gert Schutte (60) de politieke unie toe die eerder op de middag is gelanceerd. GPV- partijvoorzitter Cnossen had bij die gelegenheid gesproken over "het gedegen GPV en de gedreven RPF" die elkaar in de toekomst zouden kunnen versterken. Heeft Schutte zich laten overrompelen door de gedreven RPF? Schutte: "Nee, zeker niet. We zijn in de afgelopen vijf jaar stap voor stap naar elkaar toe gegroeid. We streven dezelfde doelen na, we hebben gemerkt dat er politiek-inhoudelijk weinig verschillen tussen ons bestaan en in het persoonlijke vlak is er wederzijds vertrouwen ontstaan. Daarbij komt dat we de afgelopen jaren onder de indruk zijn gekomen van de enorme snelheid waarmee de secularisatie in Nederland zich heeft ontwikkeld." Van Dijke: "De tijdgeest heeft zeker een rol gespeeld. Maar ik heb ook altijd gezegd dat we elkaar niet moeten zoeken onder druk van negatieve omstandigheden. De drijfveer moet positief zijn. We moeten bij elkaar brengen wat bij elkaar hoort." Wat ooit hoorde bij de ARP worstelde tientallen jaren lang met zichzelf en onderling. In het GPV is ruim dertig jaar getobd over de vraag in hoeverre gelovigen van buiten de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) lid van de partij mochten zijn. De kwestie is pas in 1993 beslecht ten gunste van een opener structuur. De RPF heeft traumatische jaren tachtig achter de rug, met een slepend conflict tussen haar Tweede- Kamerleden Leerling en Wagenaar. Het is tegen deze achtergrond dat Schutte en Van Dijke bij herhaling spreken over "een nieuwe start" en "nieuw elan". Het moet voorbij zijn met gereformeerde haarkloverij en particuliere nastrevingen. Er is een hogere zaak te dienen met christelijke politiek in een steeds onkerkelijker Nederland. Daar zien RPF en GPV hun toekomst liggen, maar de geschiedenis laat zich niet eenvoudig uitwissen. Darom is gekozen voor een unie boven RPF en GPV, die als aparte partijen blijven bestaan, en niet voor een volledige fusie. Is dat niet wat halfslachtig? Van Dijke: "Nee. Wat hier in Den Haag de afgelopen jaren is gegroeid, moet ook in het land de tijd krijgen om zich als vanzelf verder te ontwikkelen. We moeten dat niet onder druk willen zetten. Dat zou het draagvlak ernstig kunnen schaden." Schutte: "De wens tot samengaan komt voor een belangrijk deel uit het land. Vooral op lokaal niveau is al veel ervaring opgedaan met samenwerking. Maar er zijn ook mensen die zeggen: is het niet beter om gewoon op onszelf te blijven? Beide opvattingen kan ik begrijpen en een unie doet recht aan beide. Samenwerking wordt aangemoedigd, maar niemand wordt ertoe gedwongen." GPV-leider Schutte, die na bijna twintig jaar Kamerlidmaatschap in brede kring gezag heeft verworven, is van plan zich niet meer beschikbaar te stellen voor een nieuwe periode. Daardoor neemt de kans toe dat zijn RPF-collega Van Dijke wordt gekozen tot de politiek leider van de nieuwe unie. Vragen daarover wimpelen beiden af. "Ik ben beschikbaar voor iedere taak die de unie aan mij wil toevertrouwen", zo houdt Van Dijke zich op de vlakte. In GPV-kring bestaat enige aarzeling over de aanvallende en scherp geprofileerde wijze waarop Van Dijke politiek bedrijft. Het is een stijlverschil dat ook tot uiting komt in een 'tweegesprek' met Schutte en Van Dijke. Van Dijke spreekt met nadruk over christelijk-sociale politiek. Hij zegt ook electorale winst te verwachten van jonge kiezers uit orthodox- christelijke milieus die bij de vorige verkiezingen op GroenLinks hebben gestemd, om redenen van het groene en sociale imago. Van Dijke profileert zich daarmee expliciet als een progressief politicus. Voor Schutte is dat allemaal net iets te geprononceerd. Hij zegt: "We moeten goed in de gaten houden dat de rechtvaardiging van christelijke politiek uiteindelijk niet is gelegen in een sociaal gezicht of een groen gezicht of welk gezicht dan ook. Wij moet de eer van God gestalte geven in praktische politiek - dat is onze opdracht." "Zeker", wil Van Dijke niet met Schutte van mening verschillen: "Uit Gods leefregels volgt dat wij streven naar rechtvaardige sociale omstandigheden en dat wij als goede rentmeesters voor Gods schepping zorgen." Dus toch? Leen van Dijke als de christelijke Paul Rosenmöller? Van Dijke: "Ik zou geen enkel mens met een ander mens willen vergelijken. Iedereen heeft er recht op zijn eigen authenticiteit te bewaren."
Zie ook:
Nieuwe unie in christelijke hoek (21 oktober 1999)
|
NRC Webpagina's
22 OKTOBER 1999
|
Bovenkant pagina |