|
T I T E L : |
La vida es silbar. |
R E G I E : |
Fernando Pérez. |
M E T : |
Coralia Veloz, Claudia Rojas, Bebé Perez, Luis Alberto García. |
In: De Melkweg, Amsterdam; Lantaren/Venster, Rotterdam; 't Hoogt, Utrecht.
Fluiten, flauwvallen en dansen in rotten van
drie
Echt Cubaans surrealisme
Door BIANCA STIGTER
De Cubaanse film La vida es
silbar (Life Is a Whistle) ontlokt schoonheid aan uitlaatgassen,
volgt een slak die op een kademuur een slijmspoor trekt en filmt
tijdens een seksscène de schaduw van een borst. La vida es
silbar is nu eens subtiel en dan weer brutaal, wisselt lyriek af met
satire en melancholie met levenslust. De film speelt zich af in Havana,
de vergane hoofdstad van het communistische eiland, waar dingen plaats
vinden die even echt als onmogelijk zijn. De jonge ballerina Maria ziet
aangeklede jongens naakt over straat lopen, de vermoeide
bejaardenverzorgster Julia valt flauw als ze het woord seks hoort, de
op drift geraakte muzikant Elpidio heeft een afspraakje met een
westerse wetenschapster in een luchtballon. Het ligt voor de hand om
bij een Cubaanse film met verwijzingen naar het magisch realisme van
schrijvers als García Marquez aan te komen zetten. Regisseur
Fernando Pérez, tot nu toe documentairemaker, refereert zelf aan
het surrealisme van Magritte. Het doet er niet toe; zo lang de film
duurt accepteer je gretig alles, van een kale kamer die steeds meer op
een jungle gaat lijken tot een meisje dat onder water kan praten maar
op het land alleen kan fluiten.
De film begint in een weeshuis waar pleegmoeder Cuba een nieuw
vondelingetje door de reeds aanwezige kinderen Bebé (baby) laat
dopen. Jaren later is Cuba verdwenen en bekijkt en stuurt Bebé
het lot van de overige hoofdpersonen, Cuba's eigen zoon Elpidio, het
weesmeisje Maria en - wie weet - haar moeder Julia. Bebé vertelt
onder water als een zeemeermin met golvend haar over de zoektocht naar
geluk van haar naasten en is niet te beroerd een vis aan de haak te
slaan van Elpidio, die op de kade staat te vissen.
La vida es silbar is tot stand gekomen met behulp van het aan het
International Film Festival Rotterdam gelieerde Hubert Bals Fonds, dat
geld stopt in films uit ontwikkelingslanden. Vorig jaar won de film op
het Rotterdamse festival de prijs van de Nederlandse filmpers. De film
speelt een ouderwetser, maar overtuigender spel met de werkelijkheid
dan Who the hell is Juliette?, een ronkende vertelling over een
hoertje en een fotomodel op Cuba, die twee jaar geleden op het festival
in competitie werd vertoond. Af en toe wordt de film, waarin net zo
mild met religie en psychologie de spot wordt gedreven als met
ideologie, wat wee. La vida es silbar is zo'n film waarin
taxichauffeurs meer van het leven begrijpen dan priesters en politici.
Soms is het allemaal wat te moppig, vooral door de running gag
die mensen bij het horen van een woord doet flauwvallen. 'Corruptie'
laat een heel plein plat gaan. Maar er zitten ook scènes in die
van een angstaanjagende melancholie zijn. Elpidio denkt vaak terug aan
zijn jeugd in het weeshuis, aan de middagen dat de kinderen tussen de
brokkelende muren mochten dansen. Een pianist zingt over een geitje,
speelt diens bokkesprongen en de kinderen dansen, al blijven ze keurig
in hun rij staan. Dansen in rotten van drie, achteraf wordt zoiets een
beeld van geluk. Van de strenge Cuba zien we slechts de kuiten.
|
NRC Webpagina's
20 OKTOBER 1999
|