|
|
|
NIEUWSSELECTIE NVM
|
Blijmoedig wonen achter punthekjes
AMSTERDAM, 2 OKT. "Prachtig, werkelijk waar prachtig. Een voorrecht om hier te mogen wonen." Meneer Meijer staat op het kortgemaaide gras in zijn achtertuintje en wijst naar de hoge houten achtergevels achter zijn huis. "Die kleurschakeringen, het is net een berglandschap." Een kniehoog houten hekje links en rechts scheidt zijn tuin van die van de buren. Alleen een huis verderop hebben de bewoners een manshoge schutting gebouwd. "Jammer hè." De huur was wel even schrikken geweest. Voorheen bewoonde de 56-jarige medewerker van de reinigingsdienst van de gemeente Amsterdam samen met zijn vrouw voor vijfhonderd gulden een driekamerflat in Osdorp. Nu betalen ze duizend gulden voor deze eengezinswoning in de Zlotystraat in De Aker. In Vinex-locatie De Aker aan de rand van Amsterdam worden in totaal 3.700 woningen gebouwd; ongeveer een kwart is huur-, de rest koopwoning. Inmiddels zijn tweeduizend woningen opgeleverd. Op de plaats van het toekomstig winkelcentrum ligt een bouwput en de tram rijdt nog niet. Maar de eerste bewoners zijn blijmoedig. De straten van De Aker zijn als de gangen van doe-het-zelf centrum Praxis. In het ene voortuintje de houten vlondertegels, ernaast de sierbestrating. De een heeft gekozen voor het blankhouten tuinbankje, de ander voor het meer romantische in Engelse stijl. Hier het houten punthekje, daar het siersmeedijzer. "Wij zijn dol op eengezinswoningen", zegt bewoonster Saskia Ramnarain. Rapportcijfer 8,1 voor de kwaliteit van de woning. Een 7,5 voor de woonomgeving. Wat minder lof voor de beperkte bergruimte en de mogelijkheid om de woning naar eigen believen in te richten, maar over het algemeen een ruime voldoende. Zo oordeelden de eerste bewoners van Vinex-locaties in het onderzoek dat de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) samen met het ministerie van VROM (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu) liet uitvoeren. "Natuurlijk zijn die mensen tevreden", zegt mr. F. van Loon, directeur bij de Vereniging Eigen Huis. "Ze hebben veel geld neergelegd. Ze moeten wel tevreden zijn. Dat heet cognitieve dissonantie." Maar voor velen is hun woning "second-best", weet Van Loon. Omdat de dichtheid op de Vinex- locaties hoog moet zijn en de grond bovendien in handen is van een paar project-ontwikkelaars zijn de prijzen volgens Van Loon explosief gestegen. "Voor het geld dat je nu betaalt voor een krappe eengezinswoning, zou je eigenlijk een twee-onder-een kap moeten kunnen kopen." De Vinex-locaties beginnen volgens Van Loon "zeepbelachtige trekken"te krijgen. Hij haalt een onderzoek aan onder de eerste duizend bewoners van de IJsselsteinse Vinex-locatie Zenderpark. Hun indruk: veel te dicht bebouwd, te krappe tuinen, te weinig openbaar groen, een groot gebrek aan parkeerruimte en ontbrekende voorzieningen. Bijna zestig procent van de bewoners wil binnen tien jaar verhuizen. Nieuwe wijken dichtbij de stad, met als sleutelwoorden: compact en stedelijk. Dat was de bedoeling van de Vinex-locaties. Dat zou voorkomen dat steeds meer bewoners de stad verlaten en zo zou ook het autoverkeer kunnen worden teruggebracht. Maar al maakt in de grote steden het traditionele gezin een minderheid uit, in de Vinex-locaties overheersen de eengezinswoningen. "Het zijn in essentie schrale jaren zestig woningen die mooi worden opgedirkt: een Trabant die naar wens wordt aangekleed als een Opel, een Mercedes of een Citroën", schrijft PvdA-Kamerlid en Vinex-criticaster Adri Duivesteijn in het Jaarboek Architectuur in Nederland. "Maar het blijft een Trabant." En: "De wens dat de Vinex- wijken zullen profiteren van de sfeer, het karakter en de geschiedenis van een bestaande stad (...) lijkt ijdel. In werkelijkheid zal er eerder sprake zijn van zelfstandige, in zichzelf gekeerde woonwijken waarvan de relatie met de stad er hooguit een van nabijheid is." Stedebouwkundige H. Ebberink heeft in ieder geval samen met twee collega's geprobeerd om De Aker te laten aansluiten bij Amsterdam. Omdat "iets pas bij Amsterdam hoort als er een tram rijdt", moest de trambaan in ieder geval worden doorgetrokken. Voor een gevoel van stedelijkheid en "omdat het belangrijk is dat je je huis kunt terugvinden" werd hiërarchie in het stratenplan aangebracht: een brede winkelboulevard met een plein en een woontoren en verschillen tussen hoofd- en zijstraten. "Dat klinkt simpel. En dat is het ook." Maar hoe is het voor de bewoners? Voelen de mensen die door de straten van De Aker gaan zich Amsterdammer? "De kinderen gaan wel op stap in Amsterdam, maar ik kom er eigenlijk nooit", zegt mevrouw Ramnarain. Mevrouw Vermeulen komt ook bijna nooit in de stad - "want twee kleine kinderen". Haar man badmintont in Utrecht. En als de familie Stekelenburg naar de stad gaat, gaan ze naar Haarlem. "Veel gezelliger en je kunt er tenminste je auto kwijt." Uit het onderzoek van de NVM blijkt dat, met name binnen de Randstad, de Vinex-bewoners hun huis zien als "een tussenstation". Negen procent van de bewoners geeft aan binnen twee jaar weer te willen verhuizen. Maar meneer Meijer uit de Zlotystraat heeft er zin in. Achter zijn schuurtje komt straks een pleintje. Als het daar nou niet vanzelf gaat leven, gaat hij er gewoon een bankje neerzetten. "Je moet zo'n buurt toch een beetje meetrekken."
|
NRC Webpagina's
2 OKTOBER 1999
|
Bovenkant pagina |