|
T I T E L : |
Star Wars Episode I: The Phantom Menace |
R E G I E : |
George Lucas |
M E T : |
Liam Neeson, Ewan McGregor, Natalie Portman, Jake Lloyd, Samuel L. Jackson, Terence Stamp |
In: 102 theaters
Minder Tolkien en meer trucages in nieuwe
trilogie
Star Wars wordt Star Trek
Door HANS BEEREKAMP
De drie eerste Star Wars-
films (1977-83) van producent George Lucas tellen meer en slechts iets
minder fanatieke fans dan de Star Trek-serie. De relatie tussen
beide valt te beschrijven als die tussen een cult-epos en een
surrealistische soap.
Nu Lucas eindelijk op veelvuldig verzoek heeft
besloten om een tweede trilogie te maken, met gebruikmaking van de
modernste digitale technieken en met de geestelijk vader zelf voor het
eerst sinds 1977 weer in de regisseursstoel, valt voorzichtig te
constateren dat het verschil tussen beide klassieke series kleiner is
geworden. Te verwachten viel dat Star Wars Episode I: The Phantom
Menace, het begin van de tweede trilogie die de voorgeschiedenis
van het tot episoden 4, 5 en 6 omgedoopte eerste drieluik moet
vertellen, ons zou verlichten over de aard van de geheimzinnige Force,
de mythologische oorsprong van de Jedi-ridders, kortom: meer Tolkien en
Castaneda dan voorheen al het geval was. In werkelijkheid laat Lucas
veel raadsels intact en triomfeert slechts de techniek. De trucages en
effecten in The Phantom Menace zijn geraffineerder en
gecompliceerder dan ooit tevoren, maar verdieping van de sage lijkt
geen moment aan de orde: Star Wars is een succesformule
geworden, die eindeloze variaties op hetzelfde in het vooruitzicht
stelt.
Er zijn in The Phantom Menace weinig personages aan te treffen
met wie het publiek even hartstochtelijk kan meeleven als met de
avonturier Han Solo, de dappere prinses Leia of de wijze oude ridder
Obi-Wan Kenobi. Laatstgenoemde is nu, in de vertolking van Ewan
McGregor, een jonge leerling van een andere ridder (Liam Neeson), maar
geen van beiden krijgt veel eigen karakter. De moeder van Leia,
koningin Amidala (Natalie Portman), is ook een figuur van bordkarton,
slechts opvallend door haar modieus-oosterse gewaden. De ergste
teleurstelling vormt de jonge, als redder van het universum uitverkoren
Anakin Skywalker, gespeeld door een onuitstaanbaar schattig
kinderacteurtje (Jake Lloyd): hij kan leuk met knopjes van
bommenwerpers spelen, maar het zal een hele hijs worden om hem in de
komende twee afleveringen te transformeren tot de kwade genius Darth
Vader.
Alleen de in soulkleding gestoken, grappig krom pratende Jar Jar Binks,
een paardachtige vertegenwoordiger van het als minderwaardig beschouwde
Gunga-ras, krijgt de lachers op zijn hand. De beschuldiging van racisme
werd door Lucas iets te gemakkelijk weggewuifd, want het kan toch geen
toeval zijn dat in The Phantom Menace een economische oorlog
gevoerd wordt tussen een handelsfederatie en de Galactische Republiek,
met als belangrijke inzet de slavenhandel. Star Wars ontmoet
Gone with the Wind, en het resultaat is een voorspelbare hit,
die te weinig moeite doet ook een eigen karakter te verwerven. Op een
paar gedenkwaardige momenten na, zoals de veldslag tussen Gunga's en
Droids, geduchte vechtrobots ten dienste van het kwaad, is Star
Wars Episode I: The Phantom Menace een bleke formulefilm, en dus een
forse teleurstelling.
|
NRC Webpagina's
29 SEPTEMBER 1999
|