|
T I T E L : |
After Life (Wandafuru raifu) |
R E G I E : |
Hirokazu Kore-eda |
M E T : |
Arata, Erika Oda, Susumu Terajima |
In: Rialto,Amsterdam; Haags Filmhuis; 't Hoogt, Utrecht
Een filmstudio bij de hemelpoort
Door HANS BEEREKAMP
De locatie van After
Life, de tweede lange speelfilm van de 36-jarige Japanse regisseur
Hirokazu Kore-eda (Maborosi), is een stoffig nutsgebouw van
onbestemde leeftijd. Waar herinnert het me toch aan? Een school? Een
vormingscentrum? Een kleine fabriek?
Op maandagochtend treft het personeel voorbereidingen voor de aankomst
van de gasten van die week. De chef meldt dat het er 22 zullen zijn, en
verdeelt deze over drie functionarissen. Een voor een worden de
grotendeels wat oudere bezoekers in de wachtkamer opgeroepen voor hun
intake. In een documentair aandoende montage ontdekken we het doel van
hun bezoek. Terloops wordt elk van de gasten gecondoleerd met zijn
overlijden. Ze worden verzocht voor woensdagavond te melden wat de
meest ingrijpende herinnering aan hun leven is. De staf zal daar dan in
drie dagen een filmpje van maken, zodat ze aan het einde van de week,
tijdens de projectie, met die ene overgebleven herinnering de echte
eeuwigheid kunnen betreden.
De titel After Life is dus dubbelzinnig. Dit tussenstation
bevindt zich na het leven en modelleert naar het leven. En nu weet ik
het ook: het gebouw lijkt op een ouderwetse filmstudio.
In tegenstelling tot de meeste speelfilms over de hemelse bureaucratie,
doet After Life niet aan mystiek of metafysica. Niets menselijks
is de engelen vreemd, het zijn geduldige, maar humeurige werkers met
een zware opgave. Research-assistenten verzamelen gedetailleerde
informatie over de uitverkoren herinneringen. Een meisje dat voor
eeuwig een ritje in Disneyland wil herhalen, wordt er voorzichtig op
gewezen dat veel tieners dat kiezen, maar dat er misschien betere
alternatieven zijn.
After Life is behalve een listig geschreven, bijna-komedie met
een paar verrassende wendingen ook een essay over fictie en
documentaire, over het maken van een film. De in opdracht van de
overledenen vervaardigde filmpjes blijken van een ontroerende
kunstmatigheid: juist die bordkartonnen schijnwerkelijkheid vormt de
ideale geheugensteun, mits gebaseerd op authentieke gegevens.
In dit kantoor wordt geen oordeel geveld: elke herinnering mag behouden
worden, en de hel is slechts voorbehouden aan wie geen herinnering kan
of wil kiezen. Die moet in de wachtkamer blijven zitten totdat hij weet
wat in zijn leven echt van belang was.
Voor cinefielen is Kore-eda's associatie van de hemel met een
gecondenseerde filmrealiteit niet verrassend te noemen. De cliënt
die het langst over zijn keuze moet nadenken, opteert uiteindelijk voor
een moment dat hij besloot om met zijn vrouw naar de bioscoop te gaan.
Verrassend is wel de vormgeving van het celluloidparadijs: geen
glamour, geen eeuwig dansende Astaire & Rogers, maar een documentaire
wereld, gefabriceerd van paperclips en karton in een verkommerde
studio. Zo onstaan de grootste filmwonderen.
|
NRC Webpagina's
15 SEPTEMBER 1999
|