|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Suriname
|
Jagernath Lachmon, de spin in de Surinaamse
politiek:
'Nederland moet ingrijpen in Suriname'
Door een onzer redacteuren
'Bouterse wordt geen president'
De manier waarop de laatste presidentsverkiezing in Suriname is 'gekocht' heeft iets van een boek van Garcia Marquez, al had het ook het scenario voor een B-film kunnen zijn. Tientallen lokale afgevaardigden, allen van eenvoudige komaf, waren vlak voor de verkiezing, in september 1996, naar verschillende, van de buitenwereld afgesloten plekken overgebracht, sommige door militairen bewaakt, in de districten en in Paramaribo. Daar werden de vertegenwoordigers van districts- en ressortraden met voedsel, drank en muziek vermaakt. Enkele miljonairs van de hinDostaansse partij VHP - en ook van de partij van Desi Bouterse, de NDP - hadden met bedragen geschoven om de politieke boodschap te onderstrepen: de 'neger' Ronald Venetiaan mocht geen president van Suriname worden. Dat was volgens deze miljonairs ook de mening van hun hindostaanse leider, Jagernath Lachmon. Deze zou dit echter niet in het openbaar willen zeggen. Daarom moest de helft van de afgevaardigden op Jules Wijdenbosch stemmen. Om de schijn van een eerlijke verkiezing op te houden, diende de andere helft zijn stem op Venetiaan uit te brengen. In de coulissen trad Bouterse als aangever van de samenzwering op. De 'quarantaine' duurde slechts een of twee dagen. Maar dat was voldoende om te verhinderen dat al die afgevaardigden de waarheid zouden vernemen: Lachmon wilde juist wel dat Venetiaan president zou worden. Waarheid of verdichtsel? Lachmon zegt dat het verhaal van a tot z de bizarre Surinaamse werkelijkheid is. Waarom niet meteen actie ondernomen? "Er was op dat ogenblik geen bewijs, dat is pas later gekomen." De opzet van de zakenlieden onder leiding van de puissant rijke ex- penningmeester van Lachmons eigen partij, Dilip Sardjoe, slaagde wonderwel. Bouterses volgeling Wijdenbosch, ooit deelraad-ambtenaar in Amsterdam, werd in een grote sporthal in Paramaribo, met krappe meerderheid van de afgevaardigden in de Verenigde Volksvergadering, tot president van de Republiek Suriname gekozen. In de drie jaar die volgden, is Suriname economisch geplunderd - goud en hout verdwijnen ongecontroleerd over de grens, en de binnenlandse en buitenlandse schuld zijn tot ongekende hoogte opgelopen. Een door cocaïnebelangen geïnfecteerde informele macht heeft grote invloed. Vorige week werd op een landingsstrip in het Braziliaanse oerwoud een klein vliegtuig uit Suriname met wapens voor de Colombiaanse guerrillabeweging FARC in beslag genomen: de eerste concrete aanwijzing dat Suriname al jaren wapens voor cocaïne ruilt. En nog steeds landen in een wekelijkse routine de vliegtuigjes met drugs uit Colombia in het Surinaamse oerwoud. "Ik verfoei het", is al wat Lachmon daarover zegt. De 82-jarige Jagernath Lachmon is al meer dan vijftig jaar de spin in het web van de Surinaamse politiek. Twee maanden geleden werd hij dan ook in het Guinness Book of Records opgenomen als de langstzittende parlementariër ter wereld. Het record roept associaties op met politici als Mao Zedong en Fidel Castro, maar daar wil Lachmon niet van horen: "Meneer Fidel Castro en Mao zijn in een heel ander stelsel aan de macht geweest en niet door het volk aangewezen. En zijn ook andere mensen van tachtig die hun land hebben gediend, zoals Nehru en Adenauer." Zijn eerste verkiezingen als leider van de VHP (Verenigde Hindoestaanse Partij, later omgedoopt in Vooruitstrevende Hervormings Partij) maakte Lachmon in 1949 mee, toen in Suriname - vooral door zijn felle campagne - algemeen kiesrecht in Suriname werd ingevoerd. En ook aan de verkiezingen van 25 mei 2000 - de vervroegde verkiezingen, afgedwongen na straatacties in mei waaraan de gehele oppositie, vakbeweging en bedrijfsleven meededen - zal Lachmon opnieuw als lijsttrekker van de VHP meedoen. "Als mijn partij mij wil, ja", voegt hij er met een glimlach aan toe. Zijn Indiase gelaatstrekken zijn in een halve eeuw maar weinig veranderd, het wat dunner geworden zwarte haar is naar achteren gekamd, het stemgeluid nog steeds wat aan de hoge kant. Zijn rechterbeen sleept, maar dat doet het al veertig jaar. Lachmon begon deze week zijn verkiezingscampagne in Nederland. Onder meer op het Kwakoe-festival in de Amsterdamse Bijlmermeer, waar hij publiekelijk de Surinaamse ambassadeur Evert Azimullah terechtwees - zijn biograaf en partijgenoot - toen deze 'namens de president' een handreiking wilde doen. " Een ambassadeur treedt op namens een land, niet namens een regering", bitste de bejaarde politicus. Op Kwakoe sprak hij zijn overwegend jonge, gekleurde toehoorders als 'landgenoten' toe en de creoolse speaker kondigde hem als 'onze opvoeder' aan.
Dat 'opvoeder' verwijst naar de rol die Lachmon speelde in de politiek van 'verbroedering' tussen hindostanen en creolen - ooit als contractarbeiders uit Brits-Indië, respectievelijk slaven uit Afrika in Suriname gekomen. Lachmon: "De kolonisator heeft aan de Surinamer, waar hij ook vandaan is gekomen, de bodem achtergelaten, waarop wij geboren en getogen zijn. Die bodem is volgens het hindoeïsme jouw moeder en die bindt ons" Lachmon gaat terug naar het hindoeïsme en zijn analfabete ouders, die eind vorig eeuw als contractarbeider uit de Indiase deelstaat Uttar Pradesh kwamen, als hij praat over 'zijn' Suriname. "Mijn vader was 127LL en mijn moeder was 57HH, die nummers kregen ze in India aan hun hals gehangen", vertelt Lachmon op de vroege zondagochtend in een Amsterdamse hotelkamer. Zijn vader was kok op de plantage Waterloo, zijn moeder kapte suikerriet. Toen Jagernath werd geboren was hun contracttijd al voorbij. "Als je na die vijf jaar van het contract bleef, kreeg je honderd gulden premie en een stukje land. Mijn vader is kleine boer geworden." Zijn jeugd in de jaren twintig bracht Lachmon door in het afgelegen rijstdistrict Nickerie. Op zijn dertiende kwam hij in Paramaribo terecht. Daar was het zijn onderwijzer van de MULO - toen de hoogste vorm van middelbaar onderwijs in Suriname - die hem adviseerde een opleiding tot advocaat ('praktizijn') te volgen, omdat hij zo goed kon praten. Lachmon: " Maar niemand wilde me opleiden. In Suriname was nog geen universiteit, dus je moest bij een advocaat gaan. Daarna vormde de gouverneur een examencommissie, waar je examen moest doen." Uiteindelijk kreeg Lachmon toch een opleidingsplaats bij de bekende lichtgekleurde creoolse advocaat Julius Cesar de Miranda. "De creool heeft me opgeleid en de creool heeft me eigenlijk de verbroedering bijgebracht die ik later heb gepredikt. Hij had evengoed kunnen zeggen: waarom zou ik deze hindo staans tot advocaat opleiden? De meeste van zijn cliënten waren hindostanen en ik kon dus een zeer grote concurrent van hem worden. Nochtans heeft hij het gedaan." Zijn eerste grote zaak was de verdediging van een creoolse vrouw die werd verdacht van doodslag. "Twee lesbische vrouwen, die hadden gevochten, de een had de ander doodgestoken. Ik werd uitgelachen door de creolen, de eerste hindostaans in een zwarte toga. Ze zeiden 'deze koeliejongen gaat die vrouw meer straf laten krijgen'. Miranda had me gezegd dat ik niet op doodslag moest pleiten, maar op dood door schuld. In plaats van de vijftien jaar die was geëist, kreeg die vrouw acht maanden gevangenisstraf. Mijn naam was gevestigd. "
Tijdens zijn advocatenopleiding ontmoettte Lachmon de creool Johan Adolf 'Jopie' Pengel, de latere leider van de Nationale Partij Suriname (NPS). "Hij studeerde ook rechten, maar hij is nooit geslaagd. Hij was intelligent, maar hij hield meer van damspelen." Na de radiotoespraak van koninging Wilhelmina, 7 december 1942, waarin zij de koloniën na afloop van de oorlog meer vrijheid in het vooruitzicht stelde, branddde in Suriname eind jaren veertig de strijd om het algemeen kiesrecht los. De lichtgekleurde creoolse elite was er vooral op uit om de posities van de blanke Nederlanders over te nemen en was om die reden niet geporteerd voor algemeen kiesrecht. Voor advocaat Jagernath Lachmon was dat het moment om op de barricaden te gaan. Enkele jaren later kwamen Lachmon en Pengel in de Staten van Suriname, Lachmon als leider van de VHP en Pengel als fractielid van de NPS. Deze partij werd toen nog gedomineerd door lichtgekleurde creolen. Pengel werd daarom niet echt geaccepteerd, maar moest met zijn donkere huidskleur wel de stemmen trekken van de volkscreolen. De verbroederingspolitiek ontstond door de gelijke belangen van Lachmon en Pengel: met gezamenlijke machtsvorming was zowel de emancipatie van de arme hindostanen en de achtergebleven volkscreolen gediend. "Pengel was een erfjongen, ik was een polderjongen. Beiden werden we niet voor vol aangezien. Toen hebben dus met elkander gesproken. Zo ontstond de vriendschap." De politieke leiders mobiliseerden hun aanhang langs etnische lijnen. Lachmon werd op een verkiezingsaffiche in 1949 als 'Hindoe-candidaat' naar voren geschoven. "Toen we in Suriname met politiek begonnen, was de hindoe-cultuur een heel belangrijk deel van de beleving van hindostaanse kiezers", zegt hij een halve eeuw later. "Er waren niet zoveel ideologische bindmiddelen. Als je toen verbroedering preekte, zou dat helemaal niet lukken." Maar aan de top werd door de partijen nauw samengewerkt. Lachmon ging in 1955 zo ver om Pengel, die door de lichtgekleurde creolen in de steek was gelaten, in het overwegend hindostaansse district Saramacca aan een parlementszetel te helpen. Op Lachmons verzoek stemden de hindostanen massaal op Pengel. De tijd van de samenwerking tussen Pengel en Lachmon in de jaren vijftig en zestig geldt nog steeds als de meest stabiele en welvarende periode die Suriname heeft gekend. De bloedige etnische botsingen in buurland Guyana vormden een schril contrast en afschrikwekkend voorbeeld. Lachmon heeft de samenwerking met de NPS nooit willen opgeven. Ook niet na de militaire coup van 1980. In dat jaar werd NPS-premier Henk Arron, die in 1975 tegen de zin van Lachmon de onafhankelijkheid van Suriname had doorgedrukt, door zestien sergeanten onder leiding van Desi Bouterse afgezet. "Bouterse heeft mij verschillende keren gevraagd om president te worden. Ik heb altijd geweigerd." Toen in 1984 de dialoog met Bouterse over herstel van de democratie op gang kwam, betrok Lachmon direct Arron bij de gesprekken. Dat leverde hem veel goodwill op bij de creoolse bevolkingsgroep. Tijdens de campagne voor de eerste verkiezingen na de militaire periode 1987 wilde de NPS 'Jumbo' Lachmon als president, maar ook toen weigerde hij. "De creoolse broeders zouden het in den beginne misschien wel accepteren dat hun groep niet de president levert. Mijn filosofie is altijd dat ik rust in het land wil hebben. Niet dat ik niet graag wil dat een hindostaans president wordt." Uiteindelijk werd toch de hindostaans Ramsewak Shankar president, maar op instigatie van Lachmon werd vice- president Arron de feitelijke regeringsleider. De emancipatie van de hindostanen kan volgens Lachmon, die getrouwd is met een christelijke vrouw, als vrijwel voltooid worden beschouwd. "Ze manifesteren zich op elk gebied, als intellectuelen, industriëlen, grote landbouwers, advocaten, artsen. Er is geen enkel ambt denkbaar in Suriname, waar hindostanen niet bij zijn." Het lijkt er zelfs op dat nu de creolen degenen zijn die maatschappelijk achterblijven bij de hindostanen, wat in de huidige crisissituatie tot spanningen kan leiden. Maar als het om etnische verhoudingen gaat, blijft Lachmon op zijn hoede. Op intieme toon: "Ik wil u vragen niet te veel te focussen op verschillen tussen hindostanen en creolen. "
De VHP-leider hecht nog altijd sterk aan de erfenis uit India. Om misverstanden te voorkomen: bij een cricketwedstrijd tussen India en Suriname zou Lachmon onvoorwaardelijk de Surinaamse zijde kiezen. In toespraken tot zijn aanhang verwijst hij regelmatig naar India. "Na de onafhankelijkheid vroeg een Europeaan aan een arme Indiër wat zijn land had bij te dragen. De Indiër zei daarop: wat wij bijdragen, hebben jullie niet, wij hebben religie en wij hebben traditie." Hij wijst op een van de aspecten van de hindoe-filosofie: het nastreven van materiële voorspoed is goed, zolang het erom gaat economische onzekerheid weg te namen, die de persoonlijke geestelijke ontplooiing en de ontwikkeling van de samenleving belemmert. Is een zakenman zoals de voormalige videotheekhouder Dilip Sardjoe, die naar Bouterse overliep, dan nog wel een hindoe? Zo voorzichtig als Lachmon altijd is als het over personen uit andere etnische groepen gaat, zo onverbiddelijk is hij over afvalligen uit eigen kring. "Hij heeft helemaal geen geestelijke waarden. Dat hij zoveel hecht aan materiële waarden is in strijd met het hindoegeloof." De huidige vice-president Pertab Radakishun wordt door Lachmon om dezelfde redenen voorgoed 'geëxcommuniceerd'. Alleen voor parlementsvoorzitter Indra Djwalapersad, die naar de coalitie van Wijdenbosch overliep maar later spijt toonde, heeft Lachmon enig mededogen. Volgen Lachmon is Djwalapersad - de eerste hindostaansse vrouw in het Surinaamse parlement - 'misleid' door de tegenpartij. Overal waar Lachmon campagne voert, houdt hij zijn publiek voor dat de oppositie het kapitaal zal "stukslaan". Met de huidige machthebbers in Paramaribo is volgens hem geen compromis mogelijk. "Met hun kapitaal hebben de rijken getracht de democratie de nek om te draaien. Dit moet gestopt worden." Een van de redenen waarom de oppositie - tijdens de straatacties in mei - een interim-regering eiste, was om te voorkomen dat de nieuwe rijken, bijvoorbeeld door snelle privatisering, nog meer economische macht naar zich toetrekken. Volgens Lachmon zal een nieuwe regering zonodig zaken terugdraaien. Ook zal die proberen de herkomst van kapitaal te achterhalen. Dat kan volgens Lachmon tot Soeharto- of Marcosachtige onderzoeken leiden. Maar een deel van de miljonairs die nu de democratie om zeep helpen, kon toch door nepotisme, vriendjespolitiek en corruptie in Lachmons eigen partij groot worden? "Die corruptie bestaat niet alleen bij de hindostanen hoor, dat moet u wel duidelijk schrijven", zegt hij. "Maar ik zal niet ontkennen dat mensen gepoogd zullen hebben om achter mijn rug om dingen te doen die mijn goedkeuring niet zouden dragen." En over Sardjoe en de andere dissidenten uit zijn partij: "Ze wilden dingen doen die niet in het belang van het land waren, maar in hun eigen belang. En daaraan heb ik niet meegewerkt. Vandaar dat een groot deel van deze kapitalisten in 1996 uit de partij is getreden." Een van hun eisen was dat het presidentschap niet opnieuw zou gaan naar Venetiaan, die eerder openlijk had afgegeven op de rijke 'tarantula's'. Lachmon: "Ze wilden dat ik president van Suriname werd. Ik vind dat in een bevolking van Suriname met zoveel etnische groeperingen mijn plaats eerder in het parlement is. Bovendien waren we voor de parlementsverkiezingen van 1996 met de NPS overeengekomen dat Venetiaan president zou worden." Lachmon heeft altijd sterk gehecht aan de banden tussen Suriname en Nederland. Het bezorgde hem de bijnaam 'Prins van Oranje', die hij als een geuzennaam draagt. Het in 1992 gesloten Raamverdrag verbindt de beide lanen volgens Lachmon nog nauwer aan elkaar dan destijds het Koninkrijksstatuut van 1954. Hij wijst op de ondersteuning die beide landen elkaar moeten geven bij de bescherming van rechtsstaat en democratie.
Betekent dit dat een toekomstige Surinaamse regering buitenlandse assistentie - ook aan Nederland - zou kunnen vragen, in welke vorm dan ook, om de macht van kapitaal en drugs de baas te worden?
"Als het nodig is. We hebben al de shipriders-overeenkomst met de VS, waardoor zij schepen in onze territoriale wateren kunnen aanhouden." Acht u het denkbaar dat een nieuwe regering in Suriname een beroep op Nederland doet, in het kader van het Raamverdrag, om militaire assistentie te verlenen om de drugscriminaliteit en het Surikartel te bestrijden? "Als het zodanig is dat het land helemaal tenietgaat en wij zouden het niet kunnen managen, dan zouden we om der wille van behoud van eigen land ook assistentie kunnen vragen, ja."
Dat kan zover gaan?
"Dat kan. Als uiterste remedium."
Denkt u dan alleen aan Nederland of ook aan Amerika en de OAS (Organisatie van Amerikaanse Staten)?
"Ik denk dat eerder de OAS gevraagd zal worden." Dat zou betekenen dat er ook mensen uit het buitenland met wapens Suriname binnenkomen?
"Ja, als ultimum remedium zou dat kunnen, ja."
Acht u het denkbaar dat een buitenlandse macht Desi Bouterse en anderen arresteert, bijvoorbeeld na een nieuwe coup?
"Als wij het niet kunnen managen en dat zou de enige redding kunnen zijn voor Suriname, dan zou het kunnen."
Betekent dit ook dat er dan een aantal drugsverdachten zou kunnen worden gearresteerd en naar elders, bijvoorbeeld naar de VS, zouden kunnen worden overgebracht?
"Natuurlijk, absoluut. Ik bedoel, als je het land boven alles stelt, dan ga je dat kunnen toestaan. Waarom zou je het niet kunnen toestaan?"
Heeft Bouterse enige kans om president van Suriname te worden? "Naar mijn mening niet."
Waarom niet?
"Omdat hij de verkiezingen niet kan winnen."' Waarom kan Bouterse de verkiezingen niet winnen?
"Omdat men hem dat vertrouwen niet zal geven."
Waarom niet?
"Om de redenen van de verschillende dingen die gebeurd zijn in Suriname." Welke dingen?
"Dat weet u zelf."
|
NRC Webpagina's
28 AUGUSTUS 1999
|
Bovenkant pagina |