|
|
|
NIEUWSSELECTIE Nuon-ENW
|
Tob Swelheim (Nuon-ENW) verdedigt de privatisering van
de nutssector
Voor wie zijn we er eigenlijk?
'Waarom moeten jullie zo nodig winst maken?" vroeg een klant laatst aan ir. Tob Swelheim (61), directeur van het Baarnse energie- en waterbedrijf Nuon-ENW. Om ons eigen vermogen te kunnen opbouwen, had hij geantwoord. "Waarom moet je je eigen vermogen opbouwen?" Om meer te kunnen lenen, zei de directeur. "Wat heb ik eraan dat u meer kunt lenen?" Dan kunnen we groeien en weer meer winst maken. "Waarom wilt u meer winst maken? " Om een buffer voor de toekomst op te bouwen. "Wat heb ik aan een buffer voor de toekomst? Geef mij liever een korting op mijn elektriciteitsrekening. " Het socratische redeneerspelletje had de klant gebracht waar Swelheim hem hebben wilde: "Omdat wij niet alleen voor u werken maar ook voor uw kleinkinderen. Die moeten hun stroom ook nog kunnen betalen." Nuon-ENW voorziet klanten in Gelderland, Noord-Holland, Friesland en Flevoland van stroom, gas en water in de traditie van het klassieke nutsbedrijf. Nu wereldwijd de stroom-, gas en watermarkten opengaan en veel nutsbedrijven in particuliere handen overgaan, werkt Nuon-ENW aan een internationale expansie die het bedrijf inmiddels tot in China heeft gebracht. Het liefst spiegelt Swelheim zich aan grote multinutsbedrijven als het Franse Vivendi of het Amerikaanse Enron, wereldspelers op het gebied van energie en water. "Met een beetje geluk" moet het ook voor zijn bedrijf mogelijk zijn "wereldwijd miljoenen klanten" te bedienen. De aspiraties van Swelheim en zijn bedrijf roepen bij de klanten en ook bij een breder publiek vragen op. Over het streven naar winstmaximalisatie dat van oudsher niet eigen is aan een nutsbedrijf. Over de tientallen miljoen guldens die in de internationale expansie worden gestoken. Over de zin van het liberaliseren van nutssectoren en van het privatiseren van nutsbedrijven. Swelheim gaat dat debat niet uit de weg. Sterker, de vlot formulerende Swelheim gaat het met verve aan. Alle kanttekeningen proeft hij bijna genietend op de tong - "Emotioneel begrijp ik het helemaal" - om ze vervolgens op zijn persoonlijke snijtafel te leggen: "Maar als je de kwestie uiteenrafelt, moet je tot een andere conclusie komen."
Deze middag heeft Swelheim een bijzondere reden om te spreken. De voorman staat op het punt om op vakantie te gaan, maar voor deze gelegenheid heeft hij zijn waterexpert, zijn directeur strategie en zijn woordvoerster om zich heen verzameld. Zijn ambitieuze plannen dreigen te sneven door een recent besluit van het paarse kabinet: de watervoorziening in Nederland moet in handen van de overheid blijven. De volksgezondheid is in het geding, water zal dus niet overgelaten worden aan de wereld van het grote geld, zo verwoordde minister Pronk het kabinetsstandpunt na een gewonnen politiek gevecht met minister Jorritsma (Economische Zaken). "Wij willen ons profileren als multi- utility. Daarom willen we naast energie ook water leveren, nationaal en internationaal. Met dit besluit zijn we onze positie kwijt." Vooral voor Nuon-ENW is het kabinetsstandpunt bijzonder zuur. Pas onlangs besloten het Noord-Hollandse ENW en het Gelderse Nuon hun krachten te bundelen tot het grootste energiebedrijf van Nederland, maar het Nuon-smaldeel waartoe Swelheim behoorde, speelde al jaren met het concept van de multi-utility: slechts één keer de klant benaderen om hem diverse nutsdiensten tegelijk te kunnen leveren: de straat hoeft maar één keer open om de kabels te leggen, op één en hetzelfde moment kunnen de meters voor het gas, water en elektriciteit worden geplaatst, er hoeft maar één meteropnemer langs te komen, maar één factuur gestuurd en desnoods maar één incasso. Tot voor kort behoorde kabeltelevisie ook tot het productenpakket van Nuon. Maar die activiteit werd begin dit jaar verkocht, juist om met de opbrengst te kunnen investeren in de twee belangrijkste taken: energie en water. Vol vuur legt Swelheim uit dat "het grote geld" natuurlijk vooral te verdienen is bij het bedrijfsleven, aan ingewikkelde rioleringsoperaties (in Friesland), waterlevering aan de industrie (in Groningen) of de combinatie van energie en water. "Het is het mooist om een bedrijf in bijvoorbeeld Californië niet alleen een oplossing te bieden voor zijn energievoorziening, maar ook voor de afvoer van zijn opgewarmde koelwater", geeft Swelheim aan. Daarmee manoeuvreer je je in een comfortabele positie, waarbij de hoogste marges te halen zijn. "Er ligt een enorm potentieel in een markt die tot dusver wordt beheerst door Fransen en Amerikanen."
Al dit commerciële moois is echter onbereikbaar als je als bedrijf daarnaast geen drinkwater voor de consument levert, zo betoogt Swelheim: "In het buitenland tel je alleen maar mee als je op je thuismarkt een miljoen consumenten van water voorziet." Nuon-ENW zit met 550.000 aansluitingen op de helft, maar lonkt openlijk naar het waterbedrijf in Limburg, dat het aantal aansluitingen op dat miljoen zou brengen. Maar dat bedrijf voert ook fusiebesprekingen met Brabantse en Gelderse waterleidingbedrijven. "Je moet bij veilingen in het buitenland aantonen dat je een grote speler bent en de opdracht aankunt. Onze grote concurrenten hebben wel 20 miljoen taps. Je kunt toch geen water aan een miljoenenstad gaan leveren - zo wordt bij de tenders geredeneerd - als je thuis slechts een paar honderdduizend aansluitingen hebt?" Als Nuon-ENW zijn ambities volgt en de overheidsaandeelhouders besluiten hun aandelen naar de markt te brengen, dan zal het bedrijf zijn waterdivisie moeten afstoten. En kan het de grote internationale ambities wel vergeten, denkt Swelheim. Ook de consument zal het merken. Swelheim schat de " desintegratieschade" op honderd gulden per jaar, doordat de voordelen van het geïntegreerde nutsbedrijf wegvallen. Met andere woorden: de energie- en waterrekening wordt per consument ongeveer honderd gulden duurder, op een totale rekening van circa 2.000 gulden. Het dreigende verlies is volgens Swelheim echter breder dan alleen het Nuon-belang en zijn klanten: "Ook vanuit het Nederlandse perspectief is het ernstig. Er zijn al veel industrieën uit het land verdwenen wegens gebrek aan schaalgrootte. Dat mag hier niet gebeuren. De grote kennis over water in Nederland moeten we exporteren. En het merkwaardige is dat het ministerie van Economische Zaken dat al enige jaren ook enorm aan het stimuleren is." De focus van het kabinet op de kwaliteit van water noemt Swelheim dan ook " eenzijdig", omdat de industriepolitiek buiten beeld blijft. Het vuur van Swelheims betoog ten spijt, glipt de nuance nu toch het gesprek binnen. "Het is niet zwartwit, het is een beetje grijs", zegt Swelheim plotseling: "Maar zelfs al heeft Pronk een beetje gelijk, dan heeft hij bereikt dat er een exportindustrie verloren gaat. Het is toch ook een taak van de overheid om hoogwaardige kennis om te zetten in productiviteit en zo welvaart te creëren?" Om zich heen ziet Swelheim de voormalige nutssector beetje bij beetje opgerold worden door buitenlandse partijen, nu de markten worden opengesteld. Al twee stroomproducenten zijn in buitenlandse handen overgegaan: Una is gekocht door het Texaanse Reliant en EZH wordt onderdeel van het gigantische Duitse multinutsbedrijf Veba. De bedrijven uit de energiedistributie wacht volgens Swelheim een vergelijkbaar lot. Van de vijf overblijvende partijen blijft alleen Nuon-ENW een Nederlandse onderneming, zo dacht hij tot voor kort. Nu geeft hij ook de fusiecombinatie PNEM-Mega en Edon een kans op zelfstandigheid. Nuon-ENW moet op termijn in elk geval aan de Amsterdamse beurs genoteerd zijn, mogelijk met strategische participaties door buitenlandse branchegenoten. Waarom? "Omdat dat onze ambitie is." Het besluit van Pronk en het kabinet hoeft Swelheim helemaal niet te raken, zolang Nuon-ENW zoals nu het geval is, in overheidshanden blijft. Dan kan het bedrijf prima als multinutsbedrijf blijven opereren. Swelheim wil er niet van horen: "In overheidshanden blijven is dood in de pot. Ik zie het waterleidingbedrijf van Uddel nog geen tender in Argentinië doen." Swelheim bestrijdt het argument van Pronk dat overheidseigendom de kwaliteit van de nutsfunctie beter kan garanderen: "Waarom zie je nu dan binnen Nederland zoveel verschillen in de kwaliteit van water? Er zijn gebieden waar er onvoldoende wordt geïnvesteerd omdat het politiek beter uitkomt de prijs laag te houden. Rioleringen die overstromen bij noodweer, zaken die niet worden opgelost. En wie zegt mij dat een bedrijf in overheidshanden voor een betere informatievoorziening zorgdraagt dan een particulier." Zijn er eigenlijk wel voorbeelden van demonopolisering en liberalisering, vraagt Swelheim zich hardop af, die niet gunstig hebben gewerkt voor de prijs en kwaliteit? Groot-Brittannië onder Margareth Thatcher bijvoorbeeld, waar de ontmanteling van de nutssector leidde tot grote private monopolies waarmee de consument alleen maar verder van huis was. "Natuurlijk", repliceert Swelheim onmiddellijk. "Het eerste doel van een ondernemer op een vrije markt is om een monopolie te vormen. De Britse overheid heeft daar veel te laat tegen opgetreden, maar daarmee is het systeem nog niet fout." Maar waarom wil Nuon-ENW dit nou allemaal? Waarom concentreert het bedrijf zich niet gewoon op het leveren van stroom en water van goede kwaliteit tegen een redelijke prijs? Waarom gaat Swelheim met 'gemeenschapsgeld' in zijn hand allerlei commerciële avonturen aan die vreselijk mis kunnen lopen? Twee jaar geleden verloor Nuon nog 10 miljoen gulden als aandeelhouder in het bankroet van Sport7, de sportzender die grote ambities paarde aan een even zo grote onderschatting van het Nederlandse kijkerspubliek. En die buitenlandse activiteiten? Commerciële energieprojecten in Roemenië, China of Cuba. Met Nuon-managers die op dat eiland honderd miljoen gulden wilden investeren en in de Wall Street Journal zeggen: "If you can't afford to lose, don't play". Kan je je het veroorloven op die manier met geld van klanten te spelen? "Subjectief is die kritiek juist", antwoordt Swelheim en begint zijn betoog: "De klant wil gewoon dat we stroom leveren en verder onze mond houden. Maar voor wie zijn we er eigenlijk? Dat is voor meer partijen dan alleen de klant, We hebben ook verantwoording af te leggen tegenover onze andere stakeholders, zoals onze aandeelhouders. We moeten geld genereren voor milieuprogramma's, we willen onze medewerkers een goed bestaan geven. Daarvoor maken we veel winst. Dan wil het wel eens gebeuren dat je ergens in een hoekje miskleunt. Dat verlies van 10 miljoen in Sport7 wordt ruimschoots goedgemaakt door de boekwinst op de verkoop van onze kabelactiviteiten van 300 miljoen gulden." Liggen alle ambities met het kabinetsbesluit over water nu aan diggelen of leeft er bij de directeur nog hoop? Swelheim wil het besluit van Pronk eerst nog eens goed bestuderen. En hij wil de voorbeelden over misgelopen waterprivatiseringen in Frankrijk en Engeland nog eens nader analyseren en hoopt de verantwoordelijke politici nog van het tegendeel te kunnen overtuigen: "Het kabinet was verdeeld." En de woordvoerders in de Tweede Kamer zijn vaak zo gespecialiseerd in hun onderwerp dat ze het bredere perspectief missen. Er moet nog een hoop zendingswerk geschieden. Maar zelfs als Den Haag weigert te luisteren, blijft Swelheim optimistisch: " Als het nu niet lukt, gebeurt het over drie tot vijf jaar. Wij hopen dat de stemming in Nederland zal veranderen onder invloed van Europa, waar privatisering van water geen taboe is. Het is de vraag of je met een paar landen tegen de trend in kunt lopen. Uiteindelijk is de energiemarkt ook niet geliberaliseerd door overheden, maar door de grote bedrijven die de trend zetten. Sommige overheden doen meteen mee, anderen zijn trager."
|
NRC Webpagina's
27 JULI 1999
|
Bovenkant pagina |