|
T I T E L : |
Orphans |
R E G I E : |
Peter Mullan |
M E T : |
Douglas Henshall, Gary Lewis, Stephen McCole, Rosemarie Stevenson, Frank Gallagher |
Uitgebracht op huurvideo door Prime Time Entertainment
Regiedebuut van acteur Peter Mullan
Vier volwassen weeskinderen in Glasgow
Door DANA LINSSEN
Het is de laatste tijd niet zo
eenvoudig meer om een onderscheid te maken tussen films die in de
bioscoop worden uitgebracht, en die dus aan een zekere kwaliteitsnorm
zouden voldoen, en films die direct op video uitkomen, en dus van
tweede signatuur zouden zijn. The Apostle van Robert Duvall en
Regeneration van Gillies MacKinnon, om maar twee recentelijk in
deze krant ter gelegenheid van hun bioscooprelease gunstig besproken
films te noemen, waren door de videotheekbezoeker al lang opgemerkt en
bekeken voordat ze in de bioscoop verschenen. Orphans van Peter
Mullan zou zonder moeite in datzelfde rijtje kunnen worden opgenomen.
Het regiedebuut van Ken Loach-acteur Mullan (My Name is Joe) was
tijdens het laatste Filmfestival Rotterdam te zien als critic's
choice van Volkskrant-recensent Peter van Bueren. Net zoals
The Apostle en Regeneration is het een bescheiden film,
zonder al te veel grootsprakerigheid en bravoure gedraaid. Hij neemt de
toeschouwer mee naar de naturalistisch gefilmde arbeidersmilieus uit de
films van Loach, en is gesitueerd in het Glasgow van MacKinnons
Small Faces.
Maar Peter Mullan is geen regisseur die daar vervolgens zijn verhaal
gaat vertellen - ook al benadrukte hij vorig jaar in Cannes, waar hij
voor zijn rol in My Name is Joe gelauwerd werd, dat zijn
acteercarrière eigenlijk maar tweede keus is. Peter Mullan is
een regisserende acteur. Dat wil zeggen dat, evenals in The
Apostle, in zijn film het accent ligt op situatieschetsen waarin de
hoofdpersonen een rijkdom aan emoties kunnen laten zien. Orphans
is gemaakt om te spélen. De vier wezen uit de titel zijn de drie
volwassen zonen en hun ongelukkige zusje van moe Flynn, wiens
geruststellende fluisterstem nog steeds door het lege huis sssh-t. Ze
bood troost voor onweer en ellende in haar grote bed, waarin altijd
plaats voor haar kinderen was, want hun vader was al veel langer dood.
Als zo'n moeder sterft, wordt iedereen weer een eenzaam weeskind in de
sneeuw, hoe goed hij zich voorheen ook redden kon. Daar helpen de
bidplaatjes, parelsnoeren en rozenkransen die Thomas, Michael, John en
Sheila uit haar kleine schatkistje hebben mogen uitzoeken niet tegen. De
gebeurtenissen in Orphans voltrekken zich als een domino-storm
van woede en escalatie. Eerst drinken de broers nog rustig een biertje
in de plaatselijke pub om hun verdriet te verdoven, en voor je het weet
wordt er gevochten en een Mariabeeld gemolesteerd, terwijl het
gehandicapte zusje op drift raakt in de nacht. Alle vier de
weeskinderen volgen hun eigen verhaallijn, wat Mullan een schat aan
overgangen van verdriet naar gegiechel, van wanhoop naar waanzin
oplevert. Hij balanceert daarbij op een heikele grens tussen slapstick
en grimmige zedenschets.Wat Mullans film in gunstige zin van zijn
leermeester Loach onderscheidt is de geruisloze manier waarop sociale
bewogenheid, humor, poëzie en symboliek in elkaar overgaan. De
scène waarin de middelste broer, Michael, na tijdens een
caféruzie te zijn neergestoken, op een vlot wegdrijft uit de
houtzagerij waar hij werkt, roepen zowel Marlon Brando in On the
Waterfront, Laurel en Hardy's hilarische tegenslagen als de
geschiedenis van Mozes in zijn biezen mandje in herinnering.
|
NRC Webpagina's
21 JULI 1999
|