|
|
|
NIEUWSSELECTIE Dossier Kosovo
|
Curriculum Vitae
Strateeg Rob de Wijk van Clingendael wil zelf ook wel eens de baas zijn Propagandist van de militaire Realpolitik
Sinds het begin van de bombardementen op Joegoslavië is Rob de Wijk dé man van de denktank Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael. Collega's Dick Leurdijk, generaal b.d. Kees Homan en Dick Zandee, allen zijn ze vrijwel dag en nacht bezig om uit te leggen wat er aan de hand is in Kosovo. Maar geen van hen kan tippen aan de bekendheid van Rob de Wijk. "Rob is mediageniek", zegt directeur Fred van Staden van Clingendael. "Voor mij springt hij er uit", zegt de Groningse hoogleraar geschiedenis Hans Renner. "Een intellectuele superster", zegt D66-Kamerlid Jan Hoekema. "Ik ben nu eenmaal mediageil", erkent Rob de Wijk. Vorig jaar gaf hij 35 interviews voor de schrijvende pers, was hij 55 keer op de radio te horen en kwam hij 63 keer op tv. "Ik heb me laten vertellen dat ik vorig jaar vaker op de buis ben geweest dan enig andere Nederlander. Afgezien van de presentatoren dan." Door de oorlog in Kosovo is het aantal mediaoptredens alleen nog maar toegenomen: volgens De Wijk heeft hij sinds het begin van de bombardementen 72 televisieoptredens achter de rug - hij houdt het exact bij. Door zijn bijna dagelijkse commentaar in de actualiteitenrubriek NOVA is hij inmiddels een bekende Nederlander geworden. "Ik word op straat herkend. Laatst werd ik drie keer aangesproken toen ik de oprijlaan van Clingendael opliep." "Hij is gewoon goed", zegt Paul Vloon, eindredacteur van de actualiteitenrubriek NOVA van VARA/NPS. Vloon schat dat De Wijk sind het uitbreken van de oorlog zo'n veertig keer keer in de uitzending geweest. De redactie vaart blind op de inbreng van de Clingendael-deskundige. Vloon: "Rob kan op onderwerpen inspringen door zijn eigen bronnen aan te spreken. We maken mee dat hij voor de uitzending nog even een telefoontje pleegt. Wie hij dan belt, weten we niet. Maar het levert wel nieuwe inzichten op. Toen de missie van Holbrooke mislukt was, verwachtte iedereen dat er gelijk gebombardeerd zou worden. Rob ging bellen en zei daarna: nee, het gebeurt niet. Hij was zo stellig dat we er zeker van waren dat het waar was." Als wetenschapper hield De Wijk zich intensief bezig met de NAVO. Van 1989 tot 1997 werkte hij op het het ministerie van Defensie, als hoofd 'conceptuele zaken', de denktank van de defensiestaf. Hij was een van de auteurs van de Defensienota (1990) en de Prioriteitennota (1993). Inmiddels is hij uitgegroeid tot de meest toonaangevende opinievormer op defensiegebied. Zijn netwerk is indrukwekkend: geen defensiespecialist in de Tweede Kamer, of hij overlegt met De Wijk. "Hij heeft wel eens verteld dat hij een uitnodiging van minister Frank de Grave voor een gesprek had afgeslagen omdat hij geen zin had om te komen", zegt een medewerker van de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda, waar De Wijk hoogleraar is. Rob de Wijk is in 1954 in Dordrecht geboren. Zijn moeder was kleuterleidster, zijn vader maatschappelijk werker. Geen echte socialisten, beiden wel PvdA-stemmers en behoorlijk progressief, vertelt De Wijk. "Ze waren ruimdenkend, zeker voor die tijd." Op de Mavo bleef hij twee keer zitten. "Ik paste gewoon niet in het schoolsysteem, maar niemand had het in de gaten. Gelukkig hadden mijn ouders een rotsvast geloof in mijn kunnen, anders was het niets geworden." De Wijks ouders deden nog iets anders. Ze kochten een zeilboot voor Rob. Dat zeilen is heel belangrijk geweest, zegt zijn vriendin Dorien van Lent. "Het gaf hem plek om op zichzelf te zijn, om na te denken. En het gaf hem zelfvertrouwen." Na de Mavo ging Rob de Wijk naar de Havo. Voordat hij naar het VWO kon, moest hij opkomen voor militaire dienst. De Wijk was hospik, maar daar vond hij niet veel aan. "Ik vond het niet prettig in het leger." Ook tijdens zijn studietijd in Groningen lag het allerminst voor de hand dat De Wijk zou uitgroeien tot een defensiespecialist, vertelt zijn docent Hans Renner. "Hij deed allerlei dingen naast zijn studie, iets wat voor die tijd vrij uitzonderlijk was." De Wijk was een fanatiek wedstrijdzeiler en schreef daar als freelance-jounalist artikelen over. Hij schreef een boek over hoe je bouwpakketten van schepen in elkaar moet zetten en richtte samen met vriend Eduard Rijnja verschillende zeilbladen op. Renner: "Ik dacht, die jongen gaat in marinezaken." Gaandeweg kreeg Renner in de gaten dat hij behalve met een veelzijdige ook met een begaafde student te maken had. "Als student is hij gegroeid. Hij had een brede belangstelling, maar was vrij technisch. Hij wilde dingen doorzien, wilde weten hoe dingen in elkaar zaten." Ook in zijn afstudeerscriptie behandelde Rob de Wijk een nogal technisch onderwerp: de NAVO-strategie van 'flexible response'. Hij won er twee prijzen mee. De Wijk kreeg allerlei aanbiedingen om te promoveren, maar ging daar niet op in. Renner: "Hij werkte ook voor het VPRO-radioprogramma 'Het gebouw'. Ik dacht, die jongen zal het wel ver brengen bij de omroep. Maar toen kwam de volgende verrassing. Rob ging toch promoveren, in Leiden, en Rob ging in de militaria."
In 1989 haalde minister Relus ter Beek hem naar het ministerie van Defensie. Volgens plaatsvervangend chef defensiestaf A. van Baal viel hij op als een scherpe en veelzijdige geest. "De Wijk heeft de gave om in moeilijke processen de problemen van de andere kant te bekijken." Volgens Jan Hoekema had De Wijk veel invloed op de militaire top. "Bij de toenmalige chef defensiestaf Van den Breemen liep hij de deur plat." In de Prioriteitennota van 1993 werd de deelname aan vredesmissies verheven tot een van de belangrijkste taken van de Nederlandse krijgsmacht. Maar aan hoeveel vredesmissies moest Nederland eigenlijk mee kunnen doen? Dorien van Lent: " Rob vroeg eens aan mij wat ik er van vond. 'Vier' zei ik toen. Dat leek me een redelijk aantal. Dat vond Rob ook. Er is nooit meer over gediscussieerd, ook niet in de politiek. Bij Defensie wordt het sindsdien de Dorien-norm genoemd. " Eigenlijk had de analyticus De Wijk zo zijn bedenkingen tegen onbezonnen ingrijpen in etnische conflicten. Hij was tegen het sturen van troepen naar Srebrenica. "Ik dacht, dit loopt uit op een debacle", zegt hij nu. "Ik had grote bedenkingen tegen UNPROFOR, door de onduidelijke commandostructuur en het beperkte mandaat." De politiek had die bedenkingen in 1993 niet. Dutchbat ging. Kamerlid Hoekema heeft er naderhand vaak met De Wijk over gediscussieerd: "Rob maakte een scherpe analyse. Pas op, zei hij. Ik vertelde hem: Rob, binnen de politieke verantwoordelijkheid ligt dat anders. We moesten iets doen met het concept van de safe areas." Ook op het ministerie zelf kreeg De Wijk te maken met de 'irrationele' overwegingen van de politiek. De Wijk dacht dat met de Prioriteitennota van 1993 het Nederlandse defensiebeleid voor de komende tien jaar op de rails stond. Maar met het aantreden van het eerste paarse kabinet volgde meteen een nieuwe ronde van bezuinigingen. "Rob heeft zich daar vreselijk aan geërgerd", zegt Clingendael-collega Dick Zandee, een goede vriend van De Wijk. "Volgens hem moest het concept van de Prioriteitennota eerst volledig worden uitgevoerd. Mede daarom is hij er ook weggegaan. Zijn houding is nu: dan maken ze er maar een zooitje van." Plaatsvervangend chef defensiestaf Van Baal: "Op een gegeven moment was hij hier uitgekeken." Zeilvriend Eduard Rijnja: "Rob is zeer zeker ambitieus." Die ambities strekten zich ook lange tijd uit tot de politiek zelf. De Wijk was actief in een lokale afdeling van D66, de partij waarvan hij nu vice-voorzitter van de programmacommissie is. Een gooi naar de gemeenteraad mislukte. In 1994 stond hij op de kandidatenlijst van de partij voor de Tweede Kamer. Na een schriftelijke stemming van de partijleden kwam hij op plaats 72 terecht, niet genoeg om ook maar de eerste schifting te overleven. " Onbegrijpelijk", vindt Jan Hoekema. "Destijds zag hij er ook al leuk uit en had hij ook al die flux de bouche." In het voorjaar van 1998 begroette Paul Witteman hem tijdens een uitzending van het discussieprogramma Het Lagerhuis als "de nieuwe minister van Defensie". Het gerucht was gebaseerd op een artikel in de Volkskrant, zegt De Wijk. "Daarna is het eigen leven gaan leiden." Maar volgens Dick Zandee en Eduard Rijnja was het De Wijk wel degelijk menens. Rijnja: "Ik denk dat Rob ook wel eens een keertje zelf de baas wilde zijn."
In 1997 zag het er even naar uit dat De Wijk een hoge internationale functie zou krijgen bij de WEU of bij het NATO Defence College in Rome. Het werd Clingendael. Als onafhankelijk defensiespecialist bleef De Wijk een propagandist van Realpolitik. Hij waarschuwde dat de gevolgen van militair optreden tegen Kosovo moeilijk waren te overzien. Al op de eerste dag van de bombardementen vertelde hij in NOVA dat de luchtcampagne wel eens lang zou kunnen gaan duren. Als de NAVO wilde ingrijpen, dan moest het bondgenootschap ook bereid zijn om grondtroepen in te zetten, zei De Wijk. Nu de bombardementen toch tot een akkoord hebben geleid, benadrukt hij dat de NAVO een pyrrhus- overwinning heeft geboekt. "Je moet kijken naar de aanvankelijke uitgangspunten. Het doel was om de gewelddadigheden te stoppen en om een humanitaire tragedie te voorkomen. Het tegendeel is gebeurd." De analyses van de Wijk hebben een grote overtuigingskracht. Met koele distantie legt hij avond aan avond in NOVA uit wat de Servische leider Milosevic& acute; beweegt, wat de knelpunten in de onderhandelingen zijn en voor welke problemen KFOR in Kosovo komt te staan. Complexe gebeurtenissen behandelt hij stap voor stap, moeilijke problemen weet hij in één beeldend zinnetje samen te vatten: " Je kunt die negenhonderdduizend vluchtelingen niet zomaar een mijnenveld insturen." Clingendael-directeur Van Staden: "Wat ik zo knap vind, is dat hij dag in dag uit commentaar levert, zonder onderuit te gaan." De Wijk kiest zijn woorden dan ook zorgvuldig, zegt hij zelf. "Ik houd altijd de deur op een kier. Ik zeg niet dat de oorlog met luchtaanvallen alleen niet gewonnen kan worden. Ik zeg dat het in het verleden nog nooit eerder gebeurd is." Vriendin Dorien van Lent: "Rob zal nooit extreme dingen zeggen die hij niet hard kan maken." Eduard Rijnja vat het samen in één zin: "Rob is een strateeg." Dick Zandee vindt dat De Wijk soms wat teveel redeneert vanuit de logica van de militairen. "Hij heeft veel kritiek op politieke besluitvorming in Nederland. Een beslissing moet volgens hem militair gezond, logisch en onderbouwd zijn, anders moet je die beslissing niet nemen. Daarbij gaat hij soms voorbij aan het feit dat politici een beperkte ruimte hebben om besluiten te nemen. De Hoofdlijnennotitie van De Grave, bij voorbeeld, is in politiek opzicht een meesterwerk. Ja, zegt Rob dan, maar militair gezien sláát het nergens op." Hetzelfde geldt voor De Wijks kritiek op de strategie van de NAVO in Kosovo, zegt Zandee. "Rob vindt dat als de strategie niet deugt, je niet moet ingrijpen. Maar politiek gezien kon dat eenvoudigweg niet. Er móest iets gebeuren. En luchtacties was het enige wat binnen de coalitie van negentien NAVO-partners haalbaar was." Op dit moment werkt De Wijk aan een boek over de paradox tussen de wil van het Westen om op humanitaire gronden in te grijpen en de huiver om hiervoor militair geweld te gebruiken. "Als je intervenieert in een etnisch conflict dan krijg je te maken met een niet-conventionele, smerige oorlog", zegt hij. , ,Een dergelijke oorlog willen wij echter niet voeren. Daardoor worden steeds weer dezelfde fouten gemaakt. Bij humanitaire interventies overweegt nog het perspectief van de welzijnswerker." Is dat niet een erg afstandelijke benadering? "Misschien. Iemand als Mient-Jan Faber redeneert veel meer met zijn gevoel. Voor mij is Kosovo vooral een heel interessant probleem, dat mij de hele dag bezighoudt. Natuurlijk vind ik het heel erg wat daar gebeurt." Maar, zegt Rob de Wijk over de crisis in Kosovo, "ik lig er niet wakker van". Geboren in Dordrecht op 14 augustus 1954; Doorloopt achtereenvolgens Mavo, Havo en - onderbroken door militaire dienstplicht - VWO; Werkt als freelance journalist, 1977; Studie contemporaine geschiedenis en internationale betrekkingen aan de Rijksuniversiteit Groningen 1978- 1984; Universiteit Leiden, lector internationale betrekkingen, 1985- 1989; Gepromoveerd op het proefschrift 'Flexibility in Response: Attempts to construct a Plausible Strategy for NATO', Universiteit van Leiden, 1989; Hoofd 'conceptuele zaken' defensiestaf ministerie van Defensie, werkt aan de Defensienota (1990) en de in 1993 verschenen Prioriteitennota, 1989-1997; Gedetacheerd vanuit Defensie bij Instituut Clingendael (sinds 1997), parttime hoogleraar KMA, bijzonder hoogleraar strategische studies Universiteit Leiden (sinds 1 juni 1999), defensiecommentator voor diverse media; Huizinga-Kaegi-prijs en Röling-prijs voor dissertatie.
|
NRC Webpagina's
14 JUNI 1999
|
Bovenkant pagina |