|
|
|
|
Portret van een zwarte school
Thuis, de straat en de klas
Frederiek Weeda Jongens luisteren nou! Jullie zijn toch geen randdebielen of wel dan?'' De kinderen in groep acht giechelen. Peptalk van de meesters Lex Gaspers en Duco Hendriks. ,,Alle domme kinderen mogen nú praten! Die hoeven niet op te letten, want die leren toch niks.'' Veertig kinderen zwijgen. In een razend tempo hervat Duco zijn 'college', waarvan de twee groepen acht straks de inhoud moeten reproduceren. Het gaat over van alles. Ketters, ontdekkingsreizigers, seizoenen. Bij één vraag tonen de kinderen zich beledigd: hoe heet de toren op een moskee, jongens? Dat is toch geen vraag, meester. Vanochtend heeft Lex de Cito-toets geoefend met groep acht. Want volgende week is het zover: zoals duizenden twaalfjarigen moeten ook zijn leerlingen de Cito-eindtoets maken. Het middelbare schooltype dat ze aankunnen, in augustus, heeft Lex al besproken met hun ouders. Om de zenuwen wat te dempen. ,,Het gevoel dat je toekomst van zo'n toets afhangt is voor veel kinderen funest. En deze kinderen vinden het sowieso al lastig.'' De gemiddelde resultaten liegen er niet om: op de schaal die het Cito hanteert, zit de Jan Ligthartschool bij de laagste in het land. Vorig jaar hadden vijf van de 42 leerlingen een cijfer dat hoog genoeg was voor de Havo/VWO brugklas. Op een gemiddelde basisschool kan vier op de tien dat aan. Hier gaan de meesten naar het voorbereidend beroepsonderwijs. De openbare Jan Ligthartschool in de Haagse schilderswijk is allesbehalve een gemiddelde basisschool. Van de leerlingen is 98 procent allochtoon, waardoor de school behoort tot de ruim driehonderd 'zwarte' basisscholen in Nederland. Maar weinig 'zwarte' scholen hebben zo'n concentratie van sociale problemen binnen hun muren als deze school - alleen de overige basisscholen in de Schilderswijk en die in soortgelijke grootstedelijke achterstandsbuurten: het Rotterdamse Delfshaven, de Amsterdamse Bijlmer of het Utrechtse Kanaleneiland. Het Haagse Oranjeplein, op nog geen twee kilometer afstand van het Binnenhof, is vergeven van de drugspanden en illegale prostitutie. Veel buurtbewoners zijn werkloos, arbeidsongeschikt en wonen met grote gezinnen in kleine flats. De Jan Ligthart is een echte binnenstadschool, zoals de leraren het noemen. Vanaf de opgehoogde schoolpleintjes kijk je zo in de keukens en woonkamers van de buren; de politie heeft in het verleden vanuit de school drugspanden geobserveerd. De school dient voor sommige kinderen meer als plaatsvervangend tehuis dan als onderwijsinstelling. Tussen 8.30 's ochtends en 15.00 's middags dragen de leraren niet alleen zorg voor het onderwijs, maar ook voor de opvoeding en het welzijn van veel van de driehonderd leerlingen. Directeur Henk Landman steekt het niet onder stoelen of banken: ,,Wíj moeten bepaalde ouders keer op keer aanspreken: waarom heeft uw zoon alweer vuil ondergoed aan? Waarom besteedt u de kinderbijslag niet aan uw kinderen? Waarom geeft u uw kind niet op bij een middelbare school? Waar was u gisteren toen uw kind ziek werd?'' Stomme grijns Zondagmiddag, ruim een maand geleden, het jaarlijkse kerst- en Lichtfeest in de Schilderswijk. In een tl-verlichte kleedkamer wachtten 25 kinderen op hun beurt om op te treden. Buiten, in de sporthal, luisterden buurtbewoners, burgemeester Deetman en de lokale televisie naar Lee Towers. Om 16.40 - de zon zakte - kregen de kinderen brood met ei en cola van de leraren. Het was de tweede dag van de ramadan. Het waren de leraren die de kinderen knuffelden om de ergste zenuwen te onderdrukken. En het waren de leraren die het hardst klapten na hun optreden. Op twee Marokkaanse moeders na, was geen van de ouders komen kijken. Op het podium stond Oscar zich te concentreren op de tekst van Jingle Bells. Zes jaar geleden kwam hij uit Colombia, nu is hij twaalf en hij valt meteen op, met zijn van achter opgeschoren haar. Hij zong uit volle borst. Niemand zou vermoeden dat hij vorige week de 12-jarige Willem van een naburige school bedreigde met een mes. Niemand zou verwachten dat de politie in de Schilderswijk een dossier bijhoudt over wat Oscar buiten schooltijd uitspookt. Diefstal, inbraak, intimidatie van meisjes. Want als schooldirecteur Henk Landman of de meesters Duco of Lex in de buurt zijn, zoals deze zondag, is Oscar een schat. Onder aanvoering van Landman is de school streng geworden voor ouders. Dat werpt vruchten af: de meeste kinderen komen op tijd naar school en worden - vaak door een broer of zus - op tijd opgehaald. De ouders halen de rapporten op, geven geld mee voor het overblijven en melden het als hun kind ziek is. Ook islamitische ouders die hun dochters niet willen laten zwemmen, kunnen bij de school op weinig begrip rekenen. Iedereen moet zwemmen. Toch hebben twee ouders van kinderen in Duco's klas geen gesprek gehad over de middelbare school. Voor straf, omdat ze het rapport van november nog niet hebben opgehaald. Zoals de moeder van Abdelmoumen, mevrouw Douiry, die woensdagmiddag eindelijk op school verschijnt. Ze heeft haar dochter Saba meegenomen als tolk. Saba is oud-leerling van de school en nu bijna gediplomeerd arts-assistent. Mevrouw Douiry heeft acht kinderen en woonde de afgelopen tien jaar afwisselend in Marokko en de Schilderswijk. Ze spreekt geen woord Nederlands, al verstaat ze wel het een en ander. Als Duco haar aankijkt of een grap maakt, lacht ze vriendelijk. Maar veel valt er niet te lachen. Abdelmoumen doet zijn best niet op school, levert nooit huiswerk in en is lastig, met name buiten de klas, vertelt Duco. Als Duco hem over zijn gedrag onderhoudt - zoals het afschieten van vuurwerk in de richting van schoolkinderen - trekt hij altijd die stomme grijns. ,,Als moeder niet uitkijkt, is Abdelmoumen binnen twee jaar afgegleden. Want op de middelbare school is er niemand die op hem let zoals hier. Daar zijn al zo veel kinderen en die hebben elke dag les van wel zeven leraren.'' Saba kijkt streng naar Abdelmoumen die speelt met zijn kleine broertje. ,, Abdelmoumen kijk me aan, krijg jij huiswerk? Waarom weten wij dat niet?'' Abdelmoumen grijnst. ,,Hij is ook altijd te laat thuis, meester. We weten nooit waar hij is tussen drie en vijf uur 's middags.'' Duco vraagt of Saba zijn boodschap wil uitleggen aan moeder. Moeder knikt vriendelijk en laat Saba zeggen: ,,Hij zegt altijd dat hij zo'n toffe meester heeft. Abdelmoumen klaagt nooit over school.'' In pedagogisch opzicht is de Jan Ligthartschool sterk, stelde de Onderwijsinspectie vast tijdens een intensieve, driedaagse inspectiebeurt vorig jaar. De meeste leraren stimuleren de kinderen en bieden hun bovendien een veilige haven in de Schilderswijk, ook de jongens in de hoogste groepen. Zo is er Hassan (13) in de klas van Lex, die jarenlang zwijgzaam voor zich uitstaarde en niet meekon met de klas. Hij zit sinds anderhalf jaar in Lex' klas en is een ander mens geworden: dat hij de domste van de klas zou zijn (hij hoort eigenlijk thuis op een school voor moeilijk lerende kinderen) is een running gag geworden, waar hij zelf het hardst om moet lachen. Lex noemt hem steevast 'Blokhoofd' en geeft hem een joviale klap op het achterhoofd als hij iets blijkt te weten. De Hindoestaanse Imran is het andere uiterste. Hij is geschikt voor het gymnasium en werd jarenlang gepest met zijn betweterige houding. Sinds ongeveer een half jaar weet ook hij zich te handhaven in de klas van Lex en neemt bijna niemand hem meer te grazen. Lex en Duco hebben de Haagse straattaal en een ruige houding tot beleid verheven. Ze spreken tegen de kinderen zoals de kinderen tegen elkaar spreken, in de overtuiging dat dat een band schept. Dat doet het ook. Op woensdagochtend keert Duco's klas terug van de bibliotheek; de klas van Lex gaat erheen. Ze komen elkaar tegen in de gang waar Landman staat te praten bij de deur van de administratie. Plotseling roept Duco: ,,Aanvallen!'' De jongens vliegen op elkaar af, er ontstaat een woeste schermutseling. Na tien seconden dreigt het er te hard aan toe te gaan. ,,Oké kappen!'', roepen Duco, Lex en Landman en op een enkele klap na houdt het gevecht prompt weer op. De kinderen hijgen vrolijk na. ,,Even uitblazen na de bibliotheek'', legt Duco uit. Het goede pedagogische klimaat op school is belangrijk, vindt Landman, maar zolang de onderwijsresultaten op zijn school achterblijven bij het landelijk gemiddelde, is hij ontevreden. Dertien jaar geleden vertrok hij uit de Haagse binnenstad om in het Noord-Hollandse dorp Heerhugowaard te werken. Drie jaar geleden keerde hij terug in de Schilderswijk. Uit idealisme. En hij schrok zich rot. ,,Er is weinig verbeterd, integendeel. Niet alleen op deze school maar op alle Haagse binnenstadscholen. Veel moeders spreken nog steeds geen woord Nederlands. De meeste kleuters kun je niks vragen als ze binnenkomen en ze verlaten met een taalachterstand van twee jaar de school. Er zijn Somalische asielzoekers met trauma's bij gekomen, Ghanezen en Zuid- Amerikanen. We hebben nog drie of vier Nederlandse leerlingen. Ook de ambitieuze Surinamers en Turken verlaten zo snel mogelijk de wijk. Geef ze eens ongelijk. Mijn advies aan onze leerlingen is nu ook eenvoudig: zodra je kunt, wegwezen uit deze buurt.'' Strakke hoofddoekjes Marijke den Dulk is voltijds 'interne begeleider'. Ze geeft didactische adviezen aan leraren en bemoeit zich met iedere leerling die problemen heeft. Tijdens een van de dagelijkse leerlingbesprekingen in haar kantoortje, komt Najiha ter sprake, die in groep één zit bij juf Jorien. Najiha loopt op alle gebieden achter en heeft problemen met haar ogen. Marijke heeft Najiha's vader gevraagd te tekenen, zodat zij Najiha kan aanmelden bij de oogarts voor een test. Maar vader weigert. Want vader is boos op de school. In november had hij Najiha drie weken meegenomen naar Marokko zonder de school in te lichten. Zijn overige kinderen op de school moesten liegen dat Najiha ziek was. Jolien heeft na de eerste week naar huis gebeld. ,, Ze zeiden dat Najiha griep had. Tijdens de tweede week sprak ik Naijha's zusjes en broertjes op school aan, maar die hielden vol dat ze ziek was. Sinterklaas kwam eraan, dus ik ben naar haar huis gegaan om een cadeautje te brengen. Er was niemand.'' Na drie weken verscheen Najiha weer. ,,Ze had duidelijk opdracht gekregen om te liegen, want ze was zowat overspannen.'' De muggenbulten veraadden het ware verhaal. ,,Dat komt er dan toch uit met zo'n kleintje: in Marokko opgelopen.'' De school schakelde de leerplichtambtenaar in, die vader een boete heeft opgelegd van ruim vijfhonderd gulden. Dus is vader boos en krijgt Najiha geen oogtest. ,,Bij sommige kinderen'', zegt Marijke, ,,duurt het jaren voordat ze zoiets eenvoudigs als een bril krijgen omdat hun ouders tegenwerken.'' Als vader er te lang over doet, zal ze contact opnemen met de lokale vertrouwensarts. Om negen uur 's ochtends meldt een deel van de familie Meskoukouh zich bij Landman. Vader en twee dochters, Amal (7) en Selma (8), die Landman al een paar jaar kent. Ze durven hem amper aan te kijken vanonder hun strakke hoofddoekjes. Ze hebben net zes maanden in Marokko gezeten; Meskoukouh had ze voor de zomervakantie weggehaald bij de Jan Ligthart. En nu is alles mislukt. De zaak die vader wilde openen, kwam niet van de grond en zijn oudste zoon kon niet aarden in het strenge, ouderwetse Marokko. Groep vier kijkt verrast op van zijn schriften als Amal opeens in de deuropening van het lokaal staat. ,,Hé Amal is er weer'', klinkt het opgetogen. Het kleine, verlegen meisje schuift aan bij haar oude vriendinnen. Die zijn met taal en rekenen al weer een half jaar verder dan zij. Zo stapelt zich achterstand op achterstand. Het begint als ze kleuter zijn omdat ze geen woord Nederlands spreken. De volgende acht jaar spreken ze uitsluitend op school Nederlands, waardoor de achterstand nog groeit. Thuis is de voertaal Marokkaans, Turks, Ghanees of Spaans, op straat vaak ook. Landman schudt de gevolgen uit zijn mouw: hier komen de kinderen binnen met een achterstand in woordenschat van tweeduizend woorden (nul versus de tweeduizend woorden die Nederlandse vierjarigen kennen). Ze vertrekken op hun twaalfde met een achterstand van achtduizend woorden (16.000 versus de 24.000 woorden die Nederlandse twaalfjarigen kennen). En dat geldt al voor de kinderen die níet een half jaar naar Marokko verdwijnen of die binnen Nederland elk jaar verhuizen. De school mag daarom geen uur verloren laten gaan - Landman kan het wel schreeuwen. ,,Onze kinderen verlaten de school zonder dat ze bepaalde rekenonderdelen hebben gehad! Voor veel kinderen hier geldt dat we blij zijn als ze zinnen samenstellen - of die grammaticaal kloppen is niet eens aan de orde. We spijkeren bij, begeleiden, maken leerprogramma's die zijn toegesneden op elk individueel kind. Maar het zet nog te weinig zoden aan de dijk.'' Hij bepleit ingrijpende veranderingen op binnenstadscholen om het beste uit deze leerlingen te halen. Want ze hebben gemiddeld even veel cognitieve en creatieve talenten als Nederlandse kinderen, stelt hij vast. Hij sluit zich aan bij rector M. Sjamaar van het Utrechtse Niels Stensencollege, die vorig jaar publieke verontwaardiging over zich afriep door in de krant zijn zorgen te uiten over het lage niveau van zijn vele Marokkaanse leerlingen. Net als Sjamaar vindt Landman dat veertig procent van de allochtone kinderen naar de Havo of het VWO zou moeten gaan, volgens dezelfde verdeling als Nederlandse leerlingen. Bovendien, waarschuwt Landman, leveren binnenstadscholen een groot deel van de toekomstige populatie van de grote steden op. ,,Vijfenzestig procent van de basisscholieren in Den Haag, Amsterdam en Rotterdam is allochtoon. Dat worden de toekomstige bewoners, werknemers en bestuurders van onze steden. Die kunnen niet massaal onderpresteren op school - dat zou een sociale ramp zijn.'' Om te beginnen zou Landman alle extra lessen zoals theater-, museum- en bibliotheekbezoek, 'voeding' en 'de politie' en vakken als aardrijkskunde (anderhalf uur per week) willen schrappen uit het curriculum. ,,Dat levert heel veel uren op voor taal en rekenen. En dáár moeten we ons op concentreren. '' Zijn leerlingen zouden verplicht naar een gratis peuterspeelzaal moeten gaan vóór de kleuterklas, zodat ze al wat Nederlands kunnen op hun vierde. En ze zouden een jaar langer in de kleuterklas moeten zitten, zodat ze in totaal negen jaar doorbrengen op de basisschool. ,,Je moet ingrijpen aan de basis, dus niet een extra jaar aan het einde van de schooltijd vastplakken.'' Daarnaast moeten de didactische vaardigheden van onderwijzers op dit soort scholen worden verbeterd: ,,Er moet een specialisatie 'binnenstadscholen' worden ingericht op de Pabo, zodat onderwijzers gewapend terechtkomen op scholen zoals deze. Want op de Haagse Pabo zitten maar drie allochtonen op 150 eerstejaars. Ik krijg hier stagiaires over de vloer die niet eens weten hoe hoog het minimumloon of een uitkering is! Van die nette, beschermde meisjes, die na deze school niet eens meer in het onderwijs durven. '' Wat Landman betreft leren studenten bij een specialisatie 'binnenstad' Turks of Arabisch en aangepaste didactische methoden en lopen ze een jaar lang stage op een school zoals de zijne. Schapen hoeden Juf Jorien heeft deze eerste week na de kerstvakantie vier nieuwe kleuters. Geen van allen spreken ze Nederlands, maar Jorien krijgt assistentie van juffrouw Melek die Turks is. Het nieuwe jongetje Baris laat het meest van zich horen. Hij moet zo huilen, dat zijn neefje Soebaya uit groep drie de eerste schooldag erbij wordt gehaald. Terwijl de rest van de klas in de kring groeten in het Nederlands oefent, zit Baris te huilen in de jas van Soebaya. Wat onbeholpen hangt Soebaya zijn arm om Baris' nek heen. Om elf uur komt een klasgenoot Soebaya halen. Zichtbaar gekweld maakt Soebaya zich los van zijn neefje. Die heeft het niet meer: 'Soe-ba-ya! Soe-ba-ya!' De volgende ochtend mag hij om elf uur naar zijn moeder, wegens buikpijn. Heel veel kinderen hebben lieve ouders die het beste met hun kind voor hebben, onderstrepen de leraren. Een enkeling heeft ambities, de meesten weten echter niets van het Nederlands onderwijs en laten alles tussen acht uur 's ochtends en drie uur 's middags aan de onderwijzers over. Lex en Duco geven toe dat hun werk lichter is door de geringe bemoeienis van ouders, zeker als ze het vergelijken met hun ervaringen met Nederlandse ouders. De houding van de ouders op de Jan Ligthartschool is het resultaat van hun eigen gebrekkige scholing. ,,Sommige gezinnen stonden gisteren nog schapen te hoeden'', aldus Marijke. Maar een aantal kinderen wordt echt verwaarloosd. Najiha die geen bril krijgt en haar zus Fatima bijvoorbeeld, die niet mee mag met schoolkamp zoals haar broer Najim. De zesjarige Suray die op zijn vierde door zijn moeder in Paramaribo op het vliegtuig werd gezet omdat ze hem niet meer wilde. Hij kwam in de Schilderswijk terecht bij zijn vader en broer die allebei drinken. Op een dag sloeg zijn broer een glas kapot in Surays nek. Een tante ontfermt zich nu over Suray, vertelt Landman, die koste wat het kost wil dat het jongetje niet in de wijk van die tante naar school gaat. Nu kan hij een oogje in het zeil houden. Een andere familie heeft deze week ook twee dochters ingeschreven op de Jan Ligthart. Moeder is een Nederlandse moslim en is met haar kinderen gevlucht voor haar man. En dan is er Oscar, wiens moeder prostituee is. Zijn vader en neef zijn onlangs vrijgelaten uit de gevangenis. Een paar jaar geleden zei de schoolleiding dat Oscar voortaan op school moet blijven tussen de middag, omdat zijn moeder dan pornofilms bekeek met klanten. Soms achtte ook het gezelschap bij Oscar thuis hem te jong voor dergelijke scènes en dan werd hij buitengesloten tijdens de middagpauze. Als hij honger had, gooide iemand een appel uit het raam.Landman is voorstander van de zogeheten 'brede school', nu nog een vaag en betwist concept in de hoofden van bestuurders. Dat concept is samen te vatten als de school als centrum van de buurt, waar meer gebeurt dan alleen lesgeven. Landman: ,,Laat de kinderen om 7.30 op school komen, dan krijgen ze tenminste ontbijt. En laat ze pas om 17.00 vertrekken - dan maken ze huiswerk en kijken ze 's middags niet alleen televisie. Onze leerlingen hunkeren naar school tijdens de vakantie en willen 's middags niet naar huis. Dat zouden we kunnen benutten.'' Voor Duco Hendriks is het pas het tweede jaar op de Jan Ligthartschool. Hij heeft al veel geleerd. En afgeleerd. Met name zijn ,,grote beginnersfout'': denken dat hij iets kon veranderen. Hoe hij zich ook inspant om sommige kinderen te interesseren voor de lesstof, zoals Abdelmoumen, ze vinden voetballen en het straatleven boeiender. Wat hij ook doet om sommige ouders te betrekken bij het onderwijs, het gaat niet. ,,Wij leraren zijn maar een fractie in de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Er is thuis, de straat en school. Ik hou van deze kinderen, ook de ratjes, die later misschien crimineel worden. Wij kunnen op hooguit één ding hopen: dat deze kinderen later terugdenken aan een leuke schooltijd.''
|
NRC Webpagina's
30 JANUARI 1999
Domicilie, |
Bovenkant pagina |