U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   O P I N I E
Is uw bedrijf dag en nacht bereikbaar?
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S c h a k e l s
Ministerie van VROM

Centraal Bureau voor de Statistiek


H O O F D A R T I K E L :
Ruimte van Nederland


DENKEND AAN Nederland op weg naar de volgende eeuw ziet de beschouwer een snel volstromend deltagebied. Overvolle wegen, in elkaar overvloeiende bebouwingen, overloopsteden en vinexwijken, dagelijkse files, volle spitstreinen, intensief gebruikte waterwegen, openbare werken, expanderende infrastructuur, vingerbladige groeipatronen, uitpuilende opvangcentra, volle steden, overal economische activiteiten: ruim zestien miljoen mensen op een heel klein stukje aarde.

Economische en demografische ontwikkelingen, welvaartsgroei, maatschappelijke prioriteiten, sociaal-culturele veranderingsprocessen en internationale invloeden hebben allemaal gevolgen voor de ruimtelijke inrichting. De ruimtelijke orde is als het ware de neerslag van de materiële en culturele orde. Sinds jaar en dag weet Nederland dat het met zijn begrensde ruimte zorgvuldig moet omspringen om te zorgen voor ordelijke ruimtelijke ontwikkelingen.

Vorige week heeft het kabinet een Startnota van minister Pronk (VROM, PvdA) over de toekomst van de ruimtelijke ordening in Nederland goedgekeurd. De nota, die later dit jaar zal worden uitgewerkt in de 'vijfde nota ruimtelijke ordening', schetst de hoofdlijnen van het toekomstige ruimtelijke beleid. Dit is een belangrijk document. De vorige nota ruimtelijke ordening is van 1988 en werd in 1991 aangepast.

MET PRONK IS weer een bewindspersoon op het ministerie van VROM terechtgekomen die gelooft in planning. Het departement heeft de afgelopen jaren de letters RO (ruimtelijke ordening) enigszins verwaarloosd en was voornamelijk het ministerie van Milieu geworden, sterk beïnvloed bovendien door de lobby's van milieubewegingen. Pronk trekt de ruimtelijke ordening naar zich toe. Hij wil de politieke bemoeienis met en de sturing door de overheid van de ruimtelijke ordening versterken. Dat is winst. Ruimtelijke ordening is bij uitstek een publieke taak.

Daarom is het jammer dat Pronk bij zijn eerste belangrijke rapport als minister met deze portefeuille achter de Haagse coulissen stevig in botsing is gekomen met andere departementen. Dat was ook geregeld het geval toen hij minister van Ontwikkelingssamenwerking was, maar dat viel niet zo op als het over de herinrichting van de wereldorde ging. Nu houdt Pronk zich bezig met de inrichting van Nederland.

PRONKS NOTA is net als het regeerakkoord een optelsom van wenselijkheden geworden. Vitale steden èn regionale economische ontwikkeling. Compacte steden èn netwerksteden. Historische binnensteden èn nieuwe stedelijke centra. Ondergronds transport èn rekeningrijden. Planmatige groei van een beperkt aantal 'corridors', vervoersassen waarlangs zich economische activiteiten mogen ontwikkelen. Versterking van de groene ruimte, behoud en herstel van de 'parels' in de cultuurlandschappen, verbetering van de transportassen, 'absolute ontkoppeling' van economische groei en milieudruk. Niet langer een harde maar een 'veerkrachtige' aanpak van de waterhuishouding met polders die weer moeten onderlopen. Een slagvaardige overheid, samenwerking van rijk, provincies en gemeenten, een 'groen poldermodel' voor geïnstitutionaliseerd overleg over ruimtelijke en milieuvraagstukken. De nota bevat, kortom, de hobby's van de betrokken departementen en de politieke stromingen van de coalitie. Maar het resultaat stelt niet teleur, al is het natuurlijk de vraag of al die ambities tegelijk haalbaar zijn en of het niet beter is om duidelijker prioriteiten te stellen. In ieder geval gaat Pronk met zijn Startnota uit van de werkelijkheid zoals hij die heeft aangetroffen: Nederland kent inmiddels een aantal corridors van sterke economische groei langs vervoersassen naar het zuiden (Rotterdam-Antwerpen), zuidoosten (Utrecht-Eindhoven-Aken) en oosten (Utrecht-Arnhem- Roergebied, Twente-achterland). Die ontwikkeling wil hij bevorderen door deze strenger te sturen waardoor elders uitwaaieringen worden voorkomen en bijvoorbeeld landelijke ruimte gespaard blijft.

TEGELIJKERTIJD erkent Pronk dat de historische steden een vitale betekenis hebben als economische, sociale en culturele centra. Hij wil de leegloop van steden tegengaan, ook al om te voorkomen dat zich 'gettovorming' voordoet in wijken met achterblijvende minima en immigranten. Als tegemoetkoming aan de wensen van mensen om hun groeiende welvaart te investeren in een betere woonomgeving steunt hij netwerksteden waarin wonen, werken, vervoer en een groene omgeving met elkaar gecombineerd worden. Het kabinet ziet Nederland als een 'stedenland-plus'. Daaronder verstaat het ,,een compacte- stadbenadering, aangevuld met een beheerste ontwikkeling van regionaal gedifferentieerde corridors''. Iets anders gezegd is het de erkenning dat Nederland in essentie één grote stedelijke agglomeratie is en deel uitmaakt van de Noordwest-Europese urbane, hoogontwikkelde, mobiele, op dienstverlening gerichte open economische ruimte.

DE STRATEGISCHE uitgangspunten zijn vastgesteld, ook voor de sturende rol van de overheid in dit proces en voor de verdere politieke inkleuring. In de discussies die de komende maanden zullen volgen, moet duidelijk worden waar de minister en dit kabinet hun prioriteiten zullen leggen. Als de ruis is verdwenen, blijft er een interessant toekomstperspectief overeind.

NRC Webpagina's
30 JANUARI 1999



    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)