F I L M & V I D E O
|
What dreams may come (officiële site) What dreams may come (Imdb) Robin Williams Cuba Gooding Jr. Annabella Scorria Max von Sydow Bioscoopagenda Nederland www.bios.nl
|
In: 56 theaters Orpheus glijdt uit over natte verf in film zonder knipoog
Door HANS BEEREKAMP
Een speelfilm naar de roman What Dreams May Come van de in het eeuwige leven gespecialiseerde auteur Richard Matheson kan zich dan ook nauwelijks permitteren het thema met een knipoog te behandelen. De productiemaatschappij van de film, die Metafilmics heet, stelt zich daadwerkelijk ten doel 'het rijk van de metafysica in film te verkennen'. Het resultaat is een wonderlijke moderne variatie op de mythe van Orpheus en Eurydice, in een vormgeving die zich vooral baseert op de 19de-eeuwse romantische schilderijen van Caspar David Friedrich, met vleugjes Bosch, Monet en Bouts. De keuze voor de Nieuw-Zeelandse regisseur Vincent Ward is al net zo gepast als die voor hoofdrolspeler Robin Williams. Ward verkent de ruimte tussen hemel en aarde in zijn oeuvre tamelijk consequent en liet in The Navigator (1988) een groep middeleeuwse Schotten een tunnel graven naar eigentijds Nieuw-Zeeland. Wie het dankwoord van Williams bij de laatste Oscaruitreiking (voor zijn bijrol in Good Will Hunting) gehoord heeft, zal hem eerder als liefdesprofeet dan als komiek definiëren. Williams speelt een arts, die vlak na de dood van zijn twee kinderen zelf verongelukt en in een geschilderde wereld belandt, waar alles mogelijk is. Hij glijdt zelfs uit over de verf, maar betreedt al spoedig een volgend stadium, met steviger contouren. De diep bedroefde weduwe, schilderes en restauratrice, (Annabella Sciorra) doodt zichzelf, maar de geliefden kunnen niet herenigd worden, omdat zelfmoord tot de hel leidt. Williams weet haar daaruit te bevrijden, en in de beschamend banale slotscène valt het hele gezin een haarscherp eeuwig leven ten deel. What Dreams May Come stelt de logica voortdurend op de proef, niet alleen in het basisuitgangspunt, maar ook door het steeds introduceren van nieuwe regels, waaraan het leven aan gene zijde lijkt te moeten beantwoorden. Het is echter ook een film met onverwachte kwaliteiten en een forse dosis moed, bij voorbeeld in het terloops behandelen van de momenten dat het aardse leven verlaten wordt. Alleen het ongeval van Williams wordt summier in beeld gebracht, de dood van de overige gezinsleden krijgen we niet te zien. Zulke discretie is ongebruikelijk in Hollywood, evenals de deprimerende decimering van een schijnbaar gelukkig gezin. De sleutel is natuurlijk dat de makers van What Dreams May Come echt geloven dat het niet erg is om dood te gaan, alleen lastig voor de nabestaanden en een dramatisch obstakel dat volgens de regels van de scenariokunst opgelost kan worden. Veel blijft duister, zoals de aard van het conflict dat Williams met zijn zoon uit moet vechten of de uit de lucht vallende suggestie dat Williams' beschermengel (Cuba Gooding Jr.) eigenlijk die zoon is. Aan de andere kant maakt juist het spel met niet-lineaire identiteiten, het gevoel dat niets is wat het lijkt, de charme uit van deze soms weeë melange van 'new age'-filosofie en stokoude romantiek.
|
NRC Webpagina's
16 DECEMBER 1998
|
Bovenkant pagina |