NIEUWSSELECTIE
KORT NIEUWS
RADIO & TELEVISIE
MEDIA
|
Schaatskoningin leerde doelen stellen in voormalig DDR-systeem
Door onze redacteur WARD OP DEN BROUW
STEENWIJK, 21 NOV. Tussen de training in Thialf en de massage tijdens
het televisieverslag van de voetbalwedstrijd Duitsland-Nederland lijkt
Gunda Niemann een metamorfose te hebben ondergaan. Het blonde haar dat
ze op het ijs in een staart draagt, danst in de lounge van het hotel los
over haar schouders, het saaie schaatspak heeft ze verruild voor een
strak zilverkleurig truitje en een zwarte broek. Niemann -
wereldrecordhoudster op de vijf en de tien kilometer - mag dan zo sterk
zijn als een man, buiten de ijsbaan gaat elke vergelijking met het
andere geslacht mank.
De Duitse staat aan de vooravond van de tweede wereldbekerwedstrijd, in
Heerenveen. Wie kan haar daar verslaan? Pechstein of Friesinger, De Jong
of de verrassende nieuwkomer Groenewold? Niemann ligt er niet wakker
van. ,,Nederlagen maken me sterk, met verliezen heb ik niks. Ik kan
alleen maar dankbaar zijn dat ik zo vaak win.''
De laatste nederlaag kan Niemann zich niet meer herinneren. Wel de
laatste ,,moeilijke periode'', twee seizoenen geleden, tijdens de
Revolutie van de Klapschaats. ,,Op mijn ouwe schaatsen kon ik het tempo
niet meer bijhouden. Ik had goed getraind, voelde me lekker en toch
wilde het maar niet lukken. Ik heb eerst goed naar het nieuwe materiaal
gekeken en bestudeerd hoe de anderen er op reden. De conclusie was dat
ik zonder klapschaatsen geen enkele kans zou maken. Geen moment heb ik
overwogen te stoppen. Wel heb ik me afgevraagd of ik het zou redden op
de klapschaats, of ik de scherpte en het elan zou terugkrijgen, met het
plezier dat daarbij hoort.'' Tonny de Jong profiteerde van Niemanns
aarzelingen en werd Europees kampioene. Maar een paar weken later, in
februari '97, herstelde Niemann bij de WK allround in Nagano haar
hegemonie. Op klapschaatsen prolongeerde ze haar wereldtitel en bij de
Winterspelen won ze een gouden medaille op de 3.000 meter.
,,Als ik een sport beoefen, ben ik eerzuchtig'', zegt Niemann. ,,Ik rijd
altijd van voren mee, bij de eerste vijf. Als ik twaalfde word, moet er
een oorzaak zijn. In dat geval zijn anderen misschien sterker geworden.
Maar het kan ook zijn dat ik het niet meer red en over m'n hoogtepunt
heen ben. Mijn doel is steeds datgene te bereiken wat ik het seizoen
ervoor hebt bereikt. Daar train je voor, daar haal je je motivatie
vandaan. Elke overwinning geeft me nog plezier. Nee, ik zou echt niet
weten hoeveel wedstrijden ik heb gewonnen. Ik onthoud alleen de
belangrijke titels.'' Met zeven wereldtitels allround en zeven Europese
titels is Niemann de Königin im Eisschnellauf.
,,Toen ik in het begin van mijn carrière won, kwam dat als een
verrassing. Ik was total happy. Ik ben met schaatsen begonnen
omdat ik het leuk vond, ik had er plezier in, meer dan in atletiek.
Wereldkampioen en olympisch kampioen worden, dat was ondenkbaar. Later
werd de vreugde anders, omdat het steeds moeilijker werd op dat niveau
te blijven. De vreugde en de trots zitten dan van binnen'', zegt
Niemann, terwijl ze die uitspraak met de hand op haar hart illustreert.
,,Het heeft hier een plek gekregen.''
Die ene gouden olympische medaille in Nagano, naast twee zilveren
medailles (op de 1.500 en 5.000 meter), was voor Niemann de
verwezenlijking van een lang gekoesterde droom. Na haar eerste
Winterspelen, in Calgary 1988, ging ze als Oost-Duitse nog zonder
medailles naar huis. Vier jaar later won ze in Albertville goud op de
3.000 en de 5.000 meter en zilver op de 1.500. In 1994 was ze zo sterk,
dat ze voor de Spelen in Lillehammer werd getipt voor driemaal goud. In
Noorwegen beleefde Niemann een van de grootste teleurstellingen door
niet meer te oogsten dan zilver op de 5.000 en brons op de 1.500 meter.
Als geen ander weet ze hoe Rintje Ritsma (goudloos) zich op de Spelen in
Nagano moet hebben gevoeld. ,,Vier jaar heb ik ernaar toe gewerkt om die
droom in Nagano uit te voeren. Journalisten hebben me er vaak vragen
over gesteld. Maar over sommige dingen moet je niet praten. Driemaal
goud in Nagano is nooit mijn doel geweest. Zo eenvoudig is dat niet. Al
schaats je in het olympische seizoen nog zo goed, de Spelen blijven een
bijzonder fenomeen. Ik had tegen mezelf gezegd: als je daar ten minste
één gouden medaille kunt behalen, dan heb je iets groots
gepresteerd.''
De kans is fifty-fifty, zegt Niemann, dat ze deelneemt aan de
Olympische Spelen van 2002 in Salt Lake City. Ze is dan 35. ,,Het is
mogelijk dat ik er dan nog bij ben.''
Dertigplusser Niemann is nog steeds de te kloppen schaatsster. ,,We
wisselen elkaar af met overwinningen, het zit bij de vrouwen allemaal
erg dicht bij elkaar en dat maakt het interessant. Daar ligt de
uitdaging.'' Niemann schiet in de lach na de vraag hoeveel collega's een
fles champagne zullen opentrekken als zij stopt. ,,Ik denk dat we op een
gezellige manier afscheid van elkaar zullen nemen.''
In de herfst van haar loopbaan denkt Niemann steeds vaker aan het leven
dat haar na het schaatsen wacht. ,,Ik heb een paar dingen gedaan waar ik
straks iets mee zou kunnen doen. Zo heb ik veel plezier beleefd aan het
maken van drie afleveringen van een tv-programma, voor een regionale
zender. Fit in dem Frühling heette dat, over hoe je fit de
lente in kan gaan. Eetadviezen, gymnastiek, tips voor de aanschaf van
een mountainbike. Ik zou me kunnen voorstellen dat ik zulke dingen ga
doen.''
Niemann zal vrijwel zeker haar carrière op het ijs een vervolg te
geven als trainster. ,,Ik ben op mijn zeventiende begonnen met schaatsen
en heb geen ideale start kunnen maken. Ik weet als geen ander hoe
belangrijk techniek en een zuivere schaatsbeweging zijn. Dat wil ik
straks graag op kinderen overbrengen. Het heeft mij vroeger aan tijd
ontbroken om dat allemaal goed onder de knie te krijgen. Ik heb het op
eigen kracht moeten leren, op erg oude en te grote schaatsen, aan alle
kanten scheef en krom. Als je je het schaatsen op zulke dingen eigen
moet maken, slijten er bewegingen in die er moeilijk uit te halen zijn.
Ze gaven mij een paar schaatsen en zeiden, ga je gang maar. Zo'n start
kan ik anderen besparen. Mijn eerzucht heeft me toen gered. Ik wilde
goed zijn, ik wilde leren en ik heb gekeken hoe de anderen schaatsten.
Toen zijn de fouten er ingesleten. Mijn eerste trainer zag echter dat ik
waanzinnig eerzuchtig was en dacht dat er ondanks die slechte techniek
toch nog wel wat van me te maken zou zijn.''
Hoe snel Niemann ook is, haar stijl is weinig oogstrelend. ,,Ik weet dat
ik soms nog steeds niet schaats zoals het hoort. Ik doe te veel met mijn
bovenlichaam, ik moet hoger gaan zitten.''
Denkend aan vroeger komt Niemann op haar jeugd in de DDR, als jongste
uit een gezin van vier kinderen, woonachtig in Sondershausen bij Erfurt.
,,Met mijn twee broers en twee zusters was ik altijd bezig. Voetballen,
over hekken klauteren, dwaze dingen. We brachten veel tijd door in de
buitenlucht: die dingen hebben me sterk gemaakt, de natuur.'' Ook haar
ouders waren sportief: moeder deed aan verspringen, vader speelde
voetbal. Niemann was nog maar een kind toen hij het gezin verliet. ,,Dat
heeft ons zelfstandig gemaakt. Mijn moeder werkte, die verdiende het
geld, en kwam pas 's avonds thuis. M'n broers, zussen en ik hadden
allemaal onze taken. Mijn oudste zus kookte, de ander stofzuigde en
maakte de bedden op, mijn broer moest ervoor zorgen dat alle apparaten
in huis bleven functioneren. Ik poetste de schoenen, moest ervoor zorgen
dat die er allemaal netjes uitzagen.''
Op de vraag in hoeverre ze zich bijna tien jaar na de Wende nog
Oost-Duitse voelt, zegt Niemann: ,,Gelukkig ben ik Duitse, maar ik kom
uit de DDR. Dat zal altijd zo blijven. Maar ik vind het interessant dat
ik beide levens ken. Ik ben groot geworden in de DDR, daar heb ik
geleerd hoe ik moest trainen. Ik heb daar geleerd doelen te stellen en
er zonder compromissen aan te werken. Dat is mijn sterke punt en daar
heb ik mijn successen aan te danken. Dat gooi ik dus niet zomaar weg.
Het systeem had als nadeel dat ik niet mezelf kon zijn en veel dingen
heb moeten missen, maar het had ook goeie kanten. Eigenlijk heb ik van
beide werelden het beste in me.''
Nederland is voor Niemann een tweede thuis. ,,Ik geniet ervan als ik
hier ben en vind het jammer dat zulk enthousiasme niet in Duitsland
mogelijk is.'' De antipathie bij Nederlanders wanneer Oranje tegen
Duitsland voetbalt, is het schaatspubliek vreemd. Duitse schaatssters
worden nergens harder toegejuicht dan in Thialf, door Nederlands
publiek. ,,Ze zongen zelfs een keer het Duitse volkslied mee. Daar kreeg
ik kippenvel van.''
|
NRC Webpagina's
21 NOVEMBER 1998
( a d v e r t e n t i e s )
|