|
T I T E L : |
Gummo |
R E G I E : |
Harmony Korine |
M E T : |
Jacob Reynolds, Jacob Sewell, Nick Sutton, Chloe Sevigny, Linda Manz, Max Perlich, Harmony Korine |
In: Kriterion, Amsterdam; Filmcentrum Poelestraat, Groningen
Wreed debuut van 23-jarige
Door HANS BEEREKAMP
Weinig Amerikaanse films zijn de laatste jaren zo hardvochtig
neergesabeld als Gummo, het regiedebuut van de 23-jarige Harmony Korine.
Eerst verordonneerde de Amerikaanse filmkeuring vele coupures in het als
'nihilistisch' beschouwde groepsportret van piepjonge 'white trash',
vooral waar het hun druggebruik betreft. Vervolgens brak een groot deel
van de filmkritiek zijn staf over het gebrek aan klassieke
vertelstructuur in de inderdaad tamelijk los geordende reeks vignetten.
Dat Gummo nu toch de Nederlandse bioscoop haalt, is uitsluitend te
danken aan de eerdere vertoning op het International Filmfestival
Rotterdam, waar een jury van de Kring van Nederlandse Filmjournalisten
Gummo bekroonde.
In het stadje Xenia, Ohio (in werkelijkheid werd de film opgenomen in
een voorstad van Korine's geboorteplaats Nashville) heeft enkele jaren
geleden een tornado gewoed. Dat is de verklaring voor het feit dat er
nauwelijks meer volwassenen te vinden zijn. Net als in Larry Clarks,
door Korine geschreven Kids (1995), maken kinderen en tieners in de
wereld van Gummo de dienst uit. Het resultaat is een amoreel en wreed
universum, waarin fysieke en psychische afwijkingen de norm zijn, katten
op straat worden gedood door concurrerende jonge leveranciers van
restaurants en uitsluitend het recht van de sterkste geldt.
Ook in de vormgeving van Gummo is de leidraad chaos. Cameraman Jean-Yves
Escoffier (bekend geworden door zijn werk voor het Franse buitenbeentje
Leos Carax) gaat bijna documentair te werk in het vastleggen van slechts
associatief met elkaar verbonden scènes; ook de voor het
merendeel niet-professionele acteurs - uitzonderingen zijn Chloe Sevigny
uit Kids, en de twintig jaar geleden als kinderactrice in Days of Heaven
en Out of the Blue optredende Linda Manz - mochten van Korine regelmatig
zelf de camera vasthouden. 35mm- en 16mm-beelden, video en
polaroidfoto's wisselen elkaar in bonte volgorde af.
Toch kun je niet zeggen dat Korine maar wat aan rommelt. Hij kent zijn
klassieken, zag drie jaar lang als skate-punker in New York vijf films
per dag en noemt Jean-Luc Godard en de Britse regisseur Alan Clarke als
zijn grote voorbeelden. Korine experimenteert, en bereikt door die
werkwijze soms trefzeker resultaat (alle scènes met de in
vaalroze konijnenpak gestoken Bunny Boy, en de meeste met de door Jacob
Reynolds vertolkte misfit Solomon), maar schiet ook regelmatig mis, bij
voorbeeld wanneer de regisseur zelf in beeld larmoyant probeert een
zwarte dwerg te verleiden.
Knullig, maar met innemende ernst uitgevoerde
variéténummers vormen een rode draad in Gummo; niet voor
niets verwijst de titel naar de vijfde van de Marx Brothers, die nog
voor hun eerste film verdween in vergetelheid.
Korine is een woest en ongepolijst talent, die durft een film te maken
zoals je er nog nooit eerder een gezien hebt. Zijn eigenzinnige
esthetiek doet soms pijn aan de ogen en zijn personages zijn eerder
authentiek dan sympathiek. Maar de betekenis van Gummo voor de toekomst
van de filmkunst is groter dan die van behaagzieke jonge filmers, die
zich aan de regels uit de scenarioboekjes houden en hun toeschouwers
vooral met een prettig gevoel naar huis willen sturen.
|
NRC Webpagina's
16 SEPTEMBER 1998
|