O P I N I E
|
|
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
Ter herinnering
Nederland is in snel tempo bezig zichzelf rijk te rekenen. In de politieke campagnes ligt de nadruk op de grotere bestedingsruimte in de komende kabinetsperiode na jaren van soberheid. Dat is op zichzelf al een vertekend beeld, maar de teneur van menige politieke spreekbeurt in het land is dat er eindelijk geld beschikbaar is voor extra uitgaven nu het beter gaat met de economie. Met de publicitair in het oog springende voorbeelden van goudgerande optieregelingen en spectaculaire beurswinsten liggen dergelijke beloftes uitstekend in de politieke markt. ALS HET FEEST goed op gang komt, moet iemand de drankfles van tafel halen. Deze ontnuchterende rol is traditioneel toebedeeld aan de centrale banken. De Nederlandsche Bank doet zijn reputatie in het vandaag verschenen jaarverslag alle eer aan. In een toelichting op dit eerste verslag van zijn hand laat president Wellink een ondubbelzinnige waarschuwing horen. De beloften van de grote politieke partijen (GroenLinks mag daar inmiddels bij gerekend worden) zijn misleidend. Er worden meevallers uitgegeven die nog niet zijn verdiend, er wordt gerekend op een economische groei die nog niet is bereikt en er wordt vooruitgelopen op een financiële ruimte die nog niet is vastgesteld. Kern van de zorg van Wellink is dat het succesvolle begrotingsbeleid van de afgelopen kabinetsperiode de komende vier jaar wordt losgelaten. Het zogenoemde trendmatige begrotingsbeleid van het kabinet-Kok/Zalm, waarbij op grond van een behoedzaam scenario de uitgavenkaders voor de collectieve sector voor vier jaar zijn vastgesteld, heeft rust gebracht aan het begrotingsfront. Niet langer hoefde ieder jaar ruzie te worden gemaakt over mee- en tegenvallers of over extra uitgaven of bezuinigingen. Dat is een verademing vergeleken met de vorige kabinetsperiodes. Wellink houdt een krachtig pleidooi om dit begrotingsbeleid voort te zetten. Terecht. Het zou buitengewoon ongelukkig zijn als deze budgettaire pijler onder het succes van het 'poldermodel' losgelaten zou worden. Toch is hierover een stevig ambtelijk en politiek gevecht uitgebroken in Den Haag. Dat heeft verschillende oorzaken. De afgelopen vier jaar was sprake van hogere economische groei dan waarvan in het behoedzame scenario van het regeerakkoord was uitgegaan. Het ligt ogenschijnlijk voor de hand om voor de komende kabinetsperiode al bij voorbaat van een hoger groeiscenario uit te gaan. In de tweede plaats is het financieringstekort, de plaag van het kasboek van de overheid van de afgelopen twee decennia, geen groot probleem meer. Een tekort van één procent, welke politicus maakt zich daar nou nog druk over. DE NEDERLANDSCHE BANK tilt daar zwaar aan. Bij de huidige hoogconjunctuur in Nederland is het economisch gezien eigenlijk niet te rechtvaardigen dat er nog steeds een overheidstekort is. Wellink merkt op dat de overheid nu al een overschot op haar begroting zou moeten hebben. Aangezien het nationale rente-instrument in het kader van de Europese monetaire eenwording is opgegeven, kan Nederland zijn conjunctuur slechts sturen met het begrotingsbeleid. Een stevig groeiende economie vraagt om een bestedingsrem - door beperking van de overheidsuitgaven respectievelijk door hogere lasten. De tweede reden ligt eveneens in de monetaire eenwording besloten. Komend weekeinde besluiten de Europese regeringsleiders tot de Economische en Monetaire Unie van elf landen waarbij ook het Stabiliteitspact van kracht wordt dat onder normale conjuncturele omstandigheden evenwicht of zelfs een overschot op de begroting voorschrijft. Als de verkiezingsprogramma's een graadmeter zijn zal Nederland daar niet aan voldoen. DE GEVOLGEN VOOR het nationale begrotingsbeleid van de monetaire unie zijn in de Nederlandse politiek nog niet doorgedrongen. Gelukkig helpt De Nederlandsche Bank hieraan herinneren. Al blijft het zorgwekkend dat in deze verkiezingscampagne geen enkele politicus hiervan rept.
|
NRC Webpagina's
28 APRIL 1998
|
Bovenkant pagina |