O P I N I E
|
NIEUWSSELECTIE
|
H O O F D A R T I K E L :
Non-campagne
Tijdens de laatste plenaire vergaderdag van de Tweede Kamer voor de verkiezingen van 6 mei was er zowaar sprake van ruzie aan het Binnenhof. Aanleiding was een motie van VVD-leider Bolkestein waarmee de kandidatuur van Duisenberg voor de Europese Centrale Bank expliciet moest worden bevorderd, een uitspraak waaraan PvdA-premier Kok bij zijn diplomatieke manoeuvreren zo weinig behoefte had dat hij haar zelfs ,,schadelijk'' en ,,bedenkelijk'' noemde. In de Tweede Kamer was dan ook sprake van een emotioneel debat. De toon werd hoger en de mondhoeken gingen omlaag. Het resultaat was een pijnlijke nederlaag voor de VVD. Behalve Janmaat steunde niemand de liberale leider. Het pleidooi van Bolkestein om als klein land grote machtspolitiek te bedrijven, was aan dovemansoren gericht. Ook de oppositie bleek zich het leergeld, nog niet zo lang geleden betaald met de wanhopige kandidaturen van bijvoorbeeld oud-minister Braks en ex-premier Lubbers, eigen te hebben gemaakt. Waarom liep Bolkestein dan toch in de val? Er zijn twee verklaringen voor. De eerste is een rationele. Bolkestein wilde de 'euro', die hij al eerder op de agenda had gezet en die deze week ineens werd gepersonifieerd in Duisenberg, nu kapitaliseren. Hij heeft twijfels over de euro en voelt dat de werkende bevolking die ook heeft, al was het maar omdat niemand zeker weet of een pensioen in euro's straks evenveel waard zal zijn als de premie in guldens nu. In de aanloop van de verkiezingen dacht Bolkestein misschien ook dat dit opgepikt zou worden. Dat leek logisch. In het licht van de voortschrijdende Europese eenwording, die van de burgers economisch én politiek kosmopolitisme vergt, worden ook lokale sentimenten aangewakkerd. Maar politiek was het naïef. In Nederland is voor euro-scepticisme traditioneel nu eenmaal weinig ruimte. Het land heeft zich bovendien zo internationaal geherstructureerd dat er inmiddels ook materiële belangen in het spel zijn. Minister Zalm van financiën had dat goed begrepen, toen hij omzichtig aan het werk ging om de entree van de lire zo te conditioneren dat er tenminste geen blanco cheque getekend zou hoeven worden. In plaats van zijn partijgenoot te prijzen, ging Bolkestein echter frontaal in de aanval en koos hij aldus voor een nationale koers die hem was ingefluisterd door zijn naaste adviseurs maar die in zijn partij door velen niet begrepen wordt. Waarmee de tweede verklaring aan de orde komt: de gemoedstoestand van Bolkestein. Het lijkt er op alsof hij, twee weken voor de verkiezingen, al moe is van de wetmatigheden van de Hollandse politieke cultuur. Bolkestein is daarom de vaderlandse context van het vak vergeten. Hij voelt zich in Frankrijk, donderdag zijn steen des aantoots, kennelijk meer thuis en geeft daaraan lucht op het moment dat het juist niet van pas komt. MAAR HET HEEFT OOK iets te maken met de verkiezingscampagne tot nu toe. Die gaat namelijk nergens over. De campagne heeft veel weg van een 'sur place' in de wielersport. Geen der grote partijen durft het initiatief te nemen, iedereen wacht op de demarrage van de ander in de hoop er vervolgens onder in de baan langs te kunnen schieten. De PvdA bijvoorbeeld voert helemaal geen campagne. Er zingen wat trefwoorden rond (zoals 'sociaal', 'onderwijs','zorg' en 'veiligheid') maar de politieke keuzes die daarbij horen, worden niet uitgewerkt. Het CDA zoekt weliswaar de mensen op, maar lijsttrekker De Hoop Scheffer heeft als erfgenaam van het lood-om-oud-ijzer-verleden meer last dan profijt van zijn 'markante' programma dat eerder de basis lijkt voor een coalitie met PvdA en desnoods GroenLinks dan met de VVD. D66 hoopt slechts op spijtoptanten die op de valreep mededogen hebben met lijsttrekker Borst. En de VVD ten slotte - de partij die de PvdA in de rol van de grootste wilde dwingen omdat ze zo buiten de ordinaire machtsvraag om de agenda dacht te kunnen vaststellen - de VVD zou meteen na de raadsverkiezingen van maart hebben moeten onderkennen dat dit dubbele spoor in een ondragelijke spagaat zou uitmonden. Voor het overige draaien de grote partijen om de politieke kwesties heen of praten er slechts in budgettaire zin over. MET ANDERE WOORDEN, de verkiezingscampagne is eerst en vooral een middel om de posities te bepalen voor de formatie. De partijen hebben geen 'war rooms' waar de fouten van de anderen onmiddellijk worden gepareerd en de eigen punten worden gepostuleerd. Ze hebben 'dealing rooms' ingericht, waar de onderhandelingsschema's voor het nieuwe regeerakkoord worden opgesteld. Moet de PvdA nu wel of niet het in verval geraakte departement van Volksgezondheid ambiëren? Is het goed voor de VVD om uit te zijn op de circulaire-machine van het ministerie van Onderwijs? Heeft het CDA de energie om op Binnenlandse Zaken de openbare orde te centraliseren? En waar kan D66 het beste genadebrood eten? Het gaat de meeste partijen ruim twee weken voor het Uur U minder om de kiezers dan om henzelf. Daarom lag donderdag buiten de Tweede Kamer bijna niemand wakker van de hoge toon en lage mondhoeken waarmee het debat over de kandidatuur van Duisenberg werd gevoerd. Wat relevante meningsvorming had kunnen zijn, was door de combattanten voordien al zò gesmoord in het vigerende poldermodel (op straat vertolkt als 'we gaan ervoor') dat de verkiezingscampagne eindigde op het moment dat ze begon. Of de kiezers zich daarvoor willen laten mobiliseren, is over ruim twee weken aan de orde.
|
NRC Webpagina's
18 APRIL 1998
|
Bovenkant pagina |