F I L M & V I D E O
|
Bioscoopagenda Nederland www.bios.nl
|
In: Desmet, Amsterdam Monument voor Turkse heldin tart goede smaak
Door HANS BEEREKAMP
Het kon niet uitblijven dat dit tragische levensverhaal vroeger of later zou uitmonden in een biografische film. In 1995 was B. - Love Colder Than Death (Ask oeluemden soguktur), de tweede speelfilm van de vrouwelijke regisseur Canan Gerede, een groot succes in de Turkse bioscopen. In principe hoeft men van zo'n film als sociaal gebruiksvoorwerp weinig artistieke waarde te verwachten. Gerede is echter niet de eerste de beste; ze was assistente van Yilmaz Güney bij diens Gouden Palmwinnaar Yol, werkte een tijdje in Duitsland en maakte haar film als Turks-Frans-Zwitserse coproductie, met achter de camera Jürgen Jürges, die in 1974 voor Rainer Werner Fassbinder Angst essen Seele auf (Alle Turken heten Ali) fotografeerde. Ook de internationale titel B. - Love Colder Than Death is een directe verwijzing naar Fassbinder, wiens debuutfilm Liebe ist klter als der Tod heette. De in Nederland met enige vertraging uitgebrachte film van Gerede - ze voltooide inmiddels een nieuwe speelfilm met inbreng van Nederlandse coproductie - doet denken aan het eveneens op ware gebeurtenissen gebaseerde en naar sensatie riekende junkiemelodrama Christiane F. - Wir Kinder vom Bahnhof Zoo. Want wat Gerede ons vertelt over een expliciet naar Belkin verwijzend personage, tart sterk geloofwaardigheid en goede smaak. In de film heet B. voluit Bergen en wordt gespeeld door Bennu Gerede, de dochter van de regisseuse. Ze is aan het begin van de vertelling een buikdanseres van zigeunerafkomst, die in een louche bar in Istanbul zich nog net niet prostitueert. Haar redder in de nood Ali (Kadir Inanir), de besnorde manager van een andere nachtclub, bezorgt Bergen een betere positie. Haar liedjes beginnen de hitparade te bereiken en na korte tijd trouwt Bergen met Ali. Die ontpopt zich al snel als een clichématige macho, vervuld van afgunst. Zijn onredelijke gedrag en de daaruit voortvloeiende ruzies worden steeds weer opgelost nadat hij haar op beestachtige wijze van achteren genomen heeft. Twee derde van de film gaat zo kabbelend voorbij, hier en daar onderbroken door zang en dans, terwijl de westerse toeschouwer zich afvraagt waarom zij dit alles over haar kant laat gaan. Dan neemt de film een onverwachte wending: ontstoken in woede over de liaison van de zangeres met een rijke zakenman, wacht de verlaten echtgenoot haar op in een portiek en gooit zoutzuur in haar gezicht. Dat zal haar leren het publiek wél en hem niet te behagen! Bergen zet een zonnebril en blonde pruik op en maakt een draai van honderdtachtig graden. Vanaf dat moment zingt ze in leer gestoken rocksongs met een feministische inslag. Tijdens een optreden voor een enthousiaste zaal vergeet ze op zeker moment haar tekst en wordt om onduidelijke redenen door de politie afgevoerd, regelrecht in de armen van de eveneens aanwezige Ali, die haar met een pistoolschot tot legende verheft. Natuurlijk is het, zeker in deze nogal voorspelbare vorm, moeilijk geen sympathie te voelen voor de tragische heldin, maar dat geldt niet voor de filmische kwaliteiten van dit ongemakkelijk stemmende melodramatische curiosum. Zelden is de nagedachtenis van Fassbinder zo ijdel gebruikt.
|
NRC Webpagina's
15 APRIL 1998
|
Bovenkant pagina |