K U N S T
|
NIEUWSSELECTIE
|
In: Nederlands Filmmuseum, Amsterdam Lieveheersbeestje doet de was
Door BIANCA STIGTER
Microcosmos was een hilarisch spektakel, vooral dankzij het besef dat geen mens een insect als insect kan zien. Vergelijkingen werden omgedraaid: een rij auto's lijkt niet meer op een colonne rupsen, nee de rupsen doen in Microcosmos moeiteloos een file na. Nu komt er weer een insectenfilm in de bioscoop. Ditmaal is het een tekenfilm uit 1941 die door het Nederlands Filmmuseum is gerestaureerd en in de herfstvakantie een week in het museum mag draaien. Mr. Bug Goes To Town zoomt net als Microcosmos in op een groepje insecten dat op een grasveldje bij elkaar zit, dat zich deze keer voor een huis op Manhattan bevindt. Nu hoeven we de dieren niet zelf te vermenselijken, dat hebben de makers al voor ons gedaan. Een lieveheersbeestje hangt de was op, een kever is een gangster en een sprinkhaan is verliefd op een meisje in een bruin-geel gestreept rokje dat Honey heet en natuurlijk een bij is. Microcosmos draaide op de aandacht van de makers en de fantasie van iedereen, de gedeelde verbeelding die verordonneert dat libellen elegant zijn en rupsen op files lijken (of andersom). Mr. Bug komt voort uit de verbeelding van Max en Dave Fleischer en die gaat nog veel verder. Zij bedachten bijvoorbeeld dat de insecten een nachtclub hebben onder een stoepdeksel, en dat die deksel pal onder een stoplicht staat: zo komen de insecten aan hun feestverlichting.
Mr. Bug zit vol zulke vondsten en als je weet dat het pas de tweede en al de laatste lange film van de Fleischers was, wordt je droevig van alle vrolijkheid die ze erin hebben gestopt. De broers hadden eerder Betty Boop en Popeye in de bioscoop gebracht en een lange tekenfilm over Gulliver's Travels. Met Mr. Bug werden deze voornaamste concurrenten van Disney nog ambitieuzer. Het moest de eerste lange tekenfilm - van wie dan ook - worden die niet op een sprookje of ander bekend verhaal was gebaseerd en niet in een ver verleden was geplaatst. De film speelt in New York en baseert zijn plot op de gangsterfilm. De opening brengt groot genot. Veel mooier en hoger en talrijker dan in het echt zijn de wolkenkrabbers van Manhattan in getekende en getimmerde technicolor, en als de titels dan ook nog melden dat we liedjes van Hoagy Carmichael kunnen verwachten, kan het alleen maar beter worden. Dat wordt het niet. Mr. Bug Goes To Town ontbeert een meeslepend verhaal en karakters met wie je mee wilt leven. Zelfs de liedjes van Carmichael vallen tegen. De films van Disney zijn in al deze opzichten veel geraffineerder. Mr. Bug moet het hebben van oneindig verblijdende momenten en van de zoete droom dat dit niet het einde was van een andere tekenfilmtraditie.
|
NRC Webpagina's
8 OKTOBER 1997
|
Bovenkant pagina |