R A D I O & T E L E V I S I E
|
NIEUWSSELECTIE Televisie
|
O O G I N O O G :
Levendige discussie over de pers
FRITS ABRAHAMS
Wat was het geval? Mentens voelde zich benadeeld door de Volkskrant, die onjuist bericht zou hebben over de rol van SBS 6 bij een ongeluk in Alkmaar. ,,Ik verwacht een vreselijk sorry van de Volkskrant'', zei Mentens, ,,want die hebben daar zo'n verschrikkelijk scheve schaats gereden (...) Dat proces wegens smaad komt er echt, want wij zijn door het slijk gehaald op die voorpagina.'' Hier sprak een verbitterd man die het kennelijk beu is dat zijn programma - ook door de collega's van de pers - steeds wordt aangevallen. ,,Maar er is nog nooit één klacht tegen ons ingediend'', zei hij tegen presentator Jeroen Pauw. Er dreigt inderdaad rond Hart van Nederland een voor SBS 6 heel ongunstige mythevorming te ontstaan. Het is niet bepaald mijn favoriete actualiteitenrubriek, maar ik kan me geen voorbeelden van onoorbare journalistiek uit dat programma herinneren. Er vindt trouwens überhaupt de nodige overdrijving plaats als het gaat om de rol van reality-tv op de Nederlandse buis. Als je de ministers Dijkstal en Sorgdrager mag geloven, worden onze hulpverleners bij het uitoefenen van hun levensreddende taken voortdurend omvergekegeld door hondsbrutale cameraploegen. Als regelmatige tv- kijker merk ik daar echter bijna nooit iets van. De verslaggeving van ongelukken en rampen op de Nederlandse tv gaat hoogst zelden over de schreef. Het betreft incidenten, geen structureel verschijnsel. In De kwestie ging Mentens hierover in discussie met Anne van der Meiden, emeritus-hoogleraar massacommunicatie. Van der Meiden neemt een zeer ongecompliceerd standpunt in. De televisie moet in kwesties van persoonlijk leed, als gevolg van ongelukken en rampen, op grote afstand blijven. Geen beelden, geen interviews. Dat klinkt helder en principieel, maar Van der Meiden raakte bekneld tussen zijn eigen principes toen Pauw met voorbeelden kwam. Dus maar niet filmen op de markt in Jeruzalem? ,,In ieder geval voorzichtiger zijn met de slachtoffers'', zei Van der Meiden. Het was het eerste scheurtje in zijn verdediging. En de slachtoffers in Bosnië, vroeg Pauw. Was het niet goed dat de journalistiek in voormalig Joegoslavië redelijk onbelemmerd had kunnen werken, in tegenstelling tot de Amerikaanse pers die zich tijdens de Golfoorlog door het leger liet ringeloren en bedotten? Van der Meiden: ,,Onder sommige omstandigheden, als je als pers grote veranderingen teweeg kunt brengen, kan ik me voorstellen dat het doel de middelen heiligt.'' Het lijkt me een onwerkbaar criterium, want 'als pers' weet je pas achteraf of je grote veranderingen hebt bewerkstelligd. Het is ook niet de primaire taak van de pers. Om vast te stellen of de pers haar werk naar behoren heeft verricht, zal ze toch eerst de vrijheid moeten krijgen om dat werk te doen. Of, zoals Pauw het formuleerde: ,,Moet de pers niet juist altijd ter plekke zijn?'' Van der Meiden vond van niet. Hij kon zich interviews met betrokkenen herinneren die een jaar na dato een veel scherper licht op een ongeluk of ramp hadden geworpen. Daarop zei Mentens: ,,Het zijn processen. De berichtgeving begint zo spoedig mogelijk na het ongeluk en loopt door tot en met het diepstgravende onderzoek jaren later. Het is één geheel (...) Een minister mag niet bepalen of we wel of niet dichtbij mogen komen wanneer het onderzoek nog moet beginnen.'' Van der Meiden waarschuwde nog dat er bij het publiek een antipathie groeit tegen de pers. Als dat waar is, schuilt er iets paradoxaals in de houding van het publiek: er is enerzijds kritiek op de pers, maar anderzijds ook op de autoriteiten die raadselen laten voortbestaan over onder meer de Hercules- en de Bijlmerramp.
|
NRC Webpagina's
6 AUGUSTUS 1997
|
Bovenkant pagina |